Page 14 of 197

12Kort en bondig
1Zijdelingse luchtroosters .....110
2 Asbak .................................... 79
Bekerhouder ........................ 69
3 Lichtschakelaar ....................95
Mistachterlicht ....................... 98
Mistlampen ........................... 97
Uitstapverlichting ................. 100
Richtingaanwijzers ................97
Zijmarkeringslichten ..............95
Lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................... 96
4 Instrumenten ........................ 80
Driver Information Center ..... 90
5 Claxon ................................... 76
Bestuurdersairbag ................57
6 Voorruitwissers,
voorruitsproeiers ..................76
Achterruitwisser, achter‐
ruitsproeier ........................... 77
Tripcomputer ........................ 927Kaartlezer voor
elektronisch
sleutelsysteem ......................23
8 Stuurkolomknoppen ..............76
9 Middelste luchtroosters .......110
10 Stekkerdoos .......................... 79
Aansteker .............................. 79
Muntenbakje, USB-
aansluiting ............................. 68
11 Driver Information Center ...... 90
Tripcomputer ........................ 92
12 Opbergvak ........................... 68
13 Passagiersairbag ..................57
14 Handschoenenkastje ...........68
15 Stationair-toerentalregeling . 117
16 Verwarmbare
buitenspiegels ....................... 39
Verwarmbare achterruit ........42
17 Stekkerdoos .......................... 79
Aansteker .............................. 7918Verwarming en ventilatie ....101
Elektronische
klimaatregeling (ECC) .........103
19 Asbak .................................... 79
Bekerhouder ........................ 69
20 Centrale vergrendeling .........25
21 Alarmknipperlichten ..............97
22 Schakelhefboom,
handgeschakelde
versnellingsbak ...................122
23 Eco-knop voor brandstof‐
besparingsmodus ...............113
24 Aan/Uit-knop voor
elektronisch
sleutelsysteem ....................115
25 Stop-startsysteem ...............118
26 Cruise control en snel‐
heidsbegrenzer ..................126
27 Contactslot met stuurslot ....114
28 Stuurwiel instellen .................75
29 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 75
Cruisecontrol ......................126
30 Opbergvak ............................ 68
Page 17 of 197
Kort en bondig15
Alarmknipperlichten
Bediening met toets ¨.
Alarmknipperlichten 3 97.
Claxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie
Voorruitwissers7=uitK=intervalwissen of automatisch
wissen met regensensor1=langzaam2=snel
Voorruitwissers 3 76, wisserbladen
vervangen 3 145.
Page 22 of 197
20Kort en bondig
Activeer het alarmsysteem 3 36.
■ De auto niet op een licht ontvlam‐ bare ondergrond parkeren. De on‐
dergrond kan door de hoge tempe‐
ratuur van het uitlaatgassysteem mogelijk vlam vatten.
■ Sluit de ruiten.
■ Koelventilatoren kunnen ook na het
afzetten van de motor in werking
treden 3 138.
■ Na een rit waarbij met hoge motor‐ toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te be‐
schermen.
Sleutels, vergrendelingen 3 21,
auto een langere tijd stallen 3 137.
Page 23 of 197

Sleutels, portieren en ruiten21Sleutels, portieren en
ruitenSleutels, sloten ............................ 21
Portieren ...................................... 32
Antidiefstalbeveiliging ..................34
Buitenspiegels ............................. 38
Binnenspiegel .............................. 40
Ruiten .......................................... 40Sleutels, sloten
Sleutels Reservesleutels
Het sleutelnummer staat op de sleutel of op een afneembaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels moet het sleutelnummer worden ver‐
meld aangezien de sleutels deel uit‐
maken van de startbeveiliging.
Sloten 3 170, Handzender 3 21,
Elektronisch sleutelsysteem 3 23,
Centrale vergrendeling 3 25, Motor
starten 3 116.
Car Pass Op de Car Pass staan veiligheids‐
technische autogegevens. Daarom
moet deze goed worden bewaard.
Een eventueel ingeschakelde werk‐
plaats heeft voor het verrichten van
bepaalde werkzaamheden deze au‐
togegevens nodig.Handzender
Wordt gebruikt voor:
■ Centrale vergrendeling 3 25
■ Vergrendelingssysteem 3 34
■ Diefstalalarmsysteem 3 36
■ Bagageruimte 3 33
De handzender heeft een bereik van
ca. 5 meter. Dit kan beperkt worden
door invloeden van buitenaf. Bran‐
dende alarmknipperlichten dienen als
bevestiging.
Page 28 of 197

26Sleutels, portieren en ruiten
Portieren en bagageruimte sluiten. Bij
een niet goed gesloten deur werkt de
centrale vergrendeling niet.
Werking van afstandsbediening De werking van de centrale vergren‐
deling met de handzender wordt be‐ vestigd door de alarmknipperlichten.
Ontgrendelen met handzender met
twee toetsen
Afhankelijk van configuratie:
■ Toets c eenmaal indrukken om de
bestuurdersdeur te ontgrendelen
en c tweemaal indrukken om alle
deuren en de bagageruimte te ont‐
grendelen.
- of -
■ Druk één keer op de toets c om alle
deuren en de bagageruimte te ont‐
grendelen.
Ontgrendelen met handzender met
drie toetsen
Afhankelijk van configuratie:
■ Toets c eenmaal indrukken om de
bestuurdersdeur te ontgrendelen
en c tweemaal indrukken om alle
deuren en de bagageruimte te ont‐
grendelen.
- of -
■ Druk één keer op de toets c om alle
deuren en de bagageruimte te ont‐
grendelen.
Vergrendelen met handzender met
twee toetsen
Toets e indrukken: Alle deuren en de
bagageruimte worden vergrendeld.
Page 30 of 197

28Sleutels, portieren en ruiten
Let op
Er zit geen knop voor handenvrije
bediening in de buitenkruk van de
zijschuifdeur.
Er mag geen elektronische sleutel in
de auto blijven liggen en niet nog een extra elektronische sleutel in de de‐
tectiezones zijn, omdat anders de
handenvrije bediening van de cen‐ trale vergrendeling niet werkt.
De werking van de centrale vergren‐
deling met de elektronische sleutel
wordt bevestigd door de alarmknip‐
perlichten.9 Gevaar
Laat nooit een elektronische sleu‐
tel achter in de auto bij kinderen of dieren, om onbedoeld bedienen
van ruiten, deuren of motor te
voorkomen. Kans op fataal letsel.
Ontgrendelen met elektronische
sleutel - handenvrije bediening
Druk op de knop op een van de bui‐
tenkrukken en trek aan de kruk om te openen.
De auto ontgrendelt alleen wanneer
er ten minste 3 seconden zijn verstre‐
ken na het handenvrij vergrendelen.
Handenvrije bediening wordt automa‐
tisch gedeactiveerd wanneer de toet‐
sen op de elektronische sleutel zijn
gebruikt. Start de motor om de han‐
denvrije bediening weer te activeren.
Ontgrendelen met toetsen op de
elektronische sleutel
Druk op de toets c om alle deuren en
de bagageruimte te ontgrendelen.
Vergrendelen met elektronische
sleutel - handenvrije bediening
Druk op de knop op een van de bui‐
tenkrukken. Alle deuren en de baga‐
geruimte worden vergrendeld.
De auto vergrendelt alleen wanneer
er ten minste 3 seconden zijn verstre‐
ken na het handenvrij ontgrendelen.
Page 36 of 197

34Sleutels, portieren en ruiten
Let op
Bij zeer strenge vorst bieden de hy‐
draulische veren mogelijk minder
ondersteuning bij het openen van de
achterklep.
Centrale vergrendeling 3 25.
Sluiten
Achterklep aan de binnenste lus
dichttrekken. Controleren of de ach‐
terklep goed dichtzit.
Centrale vergrendeling 3 25.
Algemene tips voor de
achterklepbediening9 Gevaar
Niet met een geopende of op een
kier staande achterklep rijden,
bijv. bij het vervoer van omvang‐
rijke bagage, omdat er dan giftige, onzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven.
Voorzichtig
Voor voldoende ruimte (min.
2,15 m) boven en achter de auto
zorgen, wanneer de achterklep
wordt geopend.
Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle deuren en de bagageruimte wor‐
den tegen openen beveiligd.
Voor activering van het systeem moe‐ ten alle deuren en de bagageruimte
gesloten zijn.
Let op
Het vergrendelingssysteem kan niet
worden geactiveerd als de alarm‐
knipperlichten of stadslichten zijn in‐
geschakeld.
Vergrendelen en ontgrendelen is niet mogelijk met de centrale vergrende‐
lingstoets.
Centrale vergrendeling 3 25.
Page 37 of 197
Sleutels, portieren en ruiten35
Bediening met handzender met2 toetsen en 3 toetsen De werking wordt bevestigd door de
alarmknipperlichten.
Inschakelen
Tweemaal op toets e drukken.
- of -
Fysieke sleutel in het slot van de be‐
stuurdersdeur tweemaal naar de ach‐
terkant van de auto draaien.
Uitschakelen
Ontgrendel de deuren door de toets
c op de handzender in te drukken of
door de fysieke sleutel in het slot van de bestuurdersdeur naar de voorkant
van de auto te draaien.
Werking elektronisch sleutelsysteem De werking wordt bevestigd door dealarmknipperlichten.
Inschakelen
Voor handenvrije bediening moet de elektronische sleutel buiten de auto
zijn, binnen een bereik van ongeveer
één meter van de voordeuren of de
bagageruimte.
Druk tweemaal op de knop op een
van de buitenkrukken.
- of -