Page 49 of 295

WEGWIJS IN UW AUTO47
1
BELANGRIJK De startblokkering wordt uitgevoerd door de Lan-
cia CODE en wordt automatisch ingeschakeld als de contact-
sleutel uit het start-/contactslot wordt genomen.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, achterklep en motorkap en con-
tactslot in stand STOP of met uitgenomen sleutel, de sleutel met
afstandsbediening in de richting van de auto. Druk op de knop
Áen laat de knop weer los.
U hoort een akoestisch signaal (“BIEP”) (behalve bij uitvoe-
ringen voor bepaalde markten) en de portieren worden ver-
grendeld.
Het inschakelen van het alarm wordt voorafgegaan door een zelf-
diagnose: als het systeem een storing vindt, dan klinkt nogmaals
een akoestisch signaal en verschijnt op het display een melding
(zie het hoofdstuk “Lampjes op het instrumentenpaneel”).
Schakel in dit geval het diefstalalarm uit door de knop
Ëin te
drukken, controleer of de portieren, de motorkap en de achter-
klep goed gesloten zijn en schakel het alarm opnieuw in met de
knop
Á.
Als de portieren, motorkap en/of achterklep niet goed gesloten
zijn, worden ze niet door het diefstalalarm gecontroleerd.
Als bij goed gesloten portieren, motorkap en achterklep het
akoestisch signaal wordt herhaald, dan is er een storing gesig-
naleerd in de werking van het systeem. Wendt u tot het Lancia
Servicenetwerk.BELANGRIJK Als de portieren met de metalen baard van de
sleutel centraal worden vergrendeld, schakelt het alarm niet in.
BELANGRIJK Bij aflevering van de nieuwe auto voldoet het dief-
stalalarm aan de wettelijke normen van het land van gebruik.
DIEFSTALALARM UITSCHAKELEN
Druk op de knop
Ëvan de sleutel met afstandsbediening.
Het volgende gebeurt (met uitzondering van bepaalde markten):
❍de richtingaanwijzers knipperen twee keer kort;
❍u hoort twee korte akoestische signalen (“BIEP's”);
❍de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als de portieren met de metalen baard van de
sleutel centraal worden ontgrendeld, schakelt het alarm niet uit.
Page 50 of 295

48WEGWIJS IN UW AUTO
VOLUMETRISCHE BEWAKING/
KANTELBEVEILIGING
Voor een correcte werking van de beveiliging moeten de ruiten
en het eventuele opendak (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
geheel gesloten zijn.
Indien nodig kunt u de volumetrische beveiliging buiten werking
stellen (als er bijvoorbeeld dieren in de auto achterblijven) door
op de knop A-fig. 14 op het plafondlampje voor te drukken, voor-
dat het alarm wordt ingeschakeld.
Als de functie wordt uitgeschakeld, knippert het lampje op de
knop enkele seconden. Het buiten werking stellen van de volu-
metrische beveiliging/kantelsensor moet telkens worden her-
haald als het instrumentenpaneel uitgeschakeld is geweest.
MELDINGEN VAN INBRAAKPOGINGEN
Iedere inbraakpoging wordt aangegeven door het branden van
het controlelampje
Yop het instrumentenpaneel (of het sym-
bool op het display) en het tegelijk verschijnen van een mel-
ding op het display (zie het hoofdstuk “Lampjes op het instru-
mentenpaneel”).ALARM BUITEN GEBRUIK STELLEN
Als u het diefstalalarm buiten gebruik wilt stellen (bijv. als de
auto langere tijd niet wordt gebruikt), dan hoeft u slechts de au-
to af te sluiten door de metalen baard van de sleutel met af-
standsbediening in het portierslot te draaien.
BELANGRIJK Als de batterijen van de sleutel met afstandsbe-
diening leeg zijn, of als er een storing is in het diefstalalarm, dan
kunt u het alarm buiten werking stellen door de contactsleutel
in het contactslot te steken en deze in stand MAR te draaien.
fig. 14
L0E0153m
Page 51 of 295

WEGWIJS IN UW AUTO49
1START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in drie standen worden gedraaid fig. 15:
❍STOP: motor uit, sleutel uitneembaar en stuur geblokkeerd.
Enkele elektrische installaties kunnen werken (bijv. auto-
radio, centrale portiervergrendeling enz.).
❍MAR: contact aan. Alle elektrische installaties werken.
❍AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging. Als de
motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleutel te-
rugdraaien in stand STOP en nogmaals starten.STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, neem de sleutel uit het contact-
slot en draai het stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl u de sleutel in stand
MAR draait.
BELANGRIJK In enkele parkeersituaties (bijv.: als de wielen iets
zijn uitgestuurd), kan het wat meer kracht kosten om het stuur-
wiel te verdraaien voor de uitschakeling van het stuurslot.
fig. 15
L0E0107m
Verwijder de sleutel nooit uit het contactslot als
de auto nog in beweging is. Bij de eerste stuur-
uitslag blokkeert het stuur automatisch. Dit
geldt in alle gevallen, ook als de auto gesleept wordt.
Het is streng verboden om demontage-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waarvoor wijzigingen in de
stuurinrichting of de stuurkolom vereist zijn (bijv. bij
montage van een diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen
de prestaties van het systeem, de garantie en de veilig-
heid in gevaar worden gebracht en voldoet de auto niet
meer aan de typegoedkeuring.
Page 52 of 295
50WEGWIJS IN UW AUTO
ZITPLAATSEN
ZITPLAATSEN VOOR
Verstellen in lengterichting fig. 16
Zet de hendel A omhoog en schuif de stoel voor- of achteruit: als
u rijdt, moeten de armen licht gebogen zijn en de handen op de
stuurwielrand steunen.
Verstellen van de rugleuning fig. 16
Draai aan de knop B.
Alle afstellingen van de voorstoelen en de zit-
plaatsen achter mogen uitsluitend bij een stil-
staande auto worden uitgevoerd.
Als u de hendels loslaat, moet altijd gecontro-
leerd worden of de zitplaats goed geblokkeerd is
door te proberen de zitplaats naar voren en naar
achteren te schuiven. Als de stoel niet is geblokkeerd,
kan de stoel plotseling verschuiven, waardoor u de con-
trole over de auto zou kunnen verliezen.
fig. 16L0E0008m
Page 53 of 295

WEGWIJS IN UW AUTO51
1
Hoogteverstelling fig. 16
Met de hendel C kan het achterste deel van de zitting omhoog of
omlaag worden geplaatst voor een groter comfort.
Lendensteunverstelling (bestuurdersstoel) fig. 16
Draai de knop D om het steunvlak van de rugleuning aan te pas-
sen.
ZITPLAATSEN VOOR MET ELEKTRISCHE
VERSTELLING fig. 17
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De stoelen kunnen versteld worden als de contactsleutel in stand
MAR staat of gedurende 1 minuut nadat de contactsleutel in
stand STOP is gezet of de sleutel is uitgenomen.
Na het openen van een voorportier, kunt u de stoel aan de zijde
van het portier gedurende ongeveer 3 minuten verstellen, of tot-
dat het portier gesloten wordt.
De bedieningsknoppen voor de stoelinstelling zijn:
Multifunctionele knop A:
❍hoogte stoel instellen;
❍in lengterichting verplaatsen van de stoel.
Multifunctionele knop B:
❍verstellen van de rugleuning;
❍verstellen van de lendensteun.Stoelverwarming fig. 17
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk met de sleutel in stand MAR op de knoppen
Com de func-
tie in of uit te schakelen.
Bij inschakeling gaat het lampje op de knop branden.
fig. 17
L0E0009m
Page 54 of 295

52WEGWIJS IN UW AUTO
ZITPLAATSEN ACHTER
Rugleuning verstellen
Trek hendel A-fig. 18/a omhoog (een per zijde) om respectie-
velijk het linker en het rechter deel van de rugleuning te ver-
stellen (dit kan worden vergemakkelijkt door de zitplaats iets
naar voren te schuiven met de hendel B).
Verstelling zitplaatsen achter
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De zitplaatsen achter kunnen in de lengterichting worden ver-
steld (max. 80 mm. naar voren of naar achteren). Bedien de
hendel B (een per zijde) om de zitplaatsen naar voren of naar
achteren te schuiven.
fig. 18/a
L0E0010m
“Vaste” zitplaatsen achter
Bij enkele uitvoeringen zijn de zitplaatsen achter “vast” en kan
de rugleuning worden versteld als de bagageruimte wordt ver-
groot. Bedien de hendel A-fig. 18/b (een per zijde) om de rug-
leuning te verstellen.
Als de rugleuning achter wordt teruggezet, moet
worden gecontroleerd of deze goed vergrendeld
is, door de rugleuning aan de bovenzijde vast te
pakken en deze heen en weer te bewegen.
fig. 18/bL0E0231m
Controleer voordat de rugleuningen naar voren
wordt geklapt of de gordels niet gespannen zijn of
gedraaid zitten.
Page 55 of 295

WEGWIJS IN UW AUTO53
1
HOOFDSTEUNEN
VOOR fig. 19
De hoofdsteunen zijn in hoogte verstelbaar; ga voor het verstel-
len als volgt te werk:
❍Omhoog verplaatsen: trek de hoofdsteun omhoog totdat de-
ze hoorbaar vergrendelt.
❍Omlaag verplaatsen: druk op de knop A en duw de hoofd-
steun omlaag.
fig. 19
L0E0011m
Om de hoofdsteunen achter te verwijderen, moet u gelijktijdig
de knoppen B en C aan de zijkant van de twee steunen indruk-
ken en de hoofdsteunen uittrekken.
BELANGRIJK Als de zitplaatsen achter gebruikt worden, moe-
ten de hoofdsteunen altijd volledig zijn uitgetrokken.
Alle afstellingen mogen uitsluitend bij een stil-
staande auto worden uitgevoerd. De hoofdsteu-
nen moeten zo worden ingesteld dat ze het hoofd
ondersteunen en niet de nek. Alleen in deze positie bie-
den ze bescherming. Voor een optimale bescherming
moet de rugleuning zo zijn ingesteld dat u rechtop zit en
dat uw hoofd zich zo dicht mogelijk bij de hoofdsteun
bevindt.
ACHTER fig. 19
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Afhankelijk van de uitvoering zijn er vaste of in hoogte verstel-
bare hoofdsteunen.
In hoogte verstelbare hoofdsteunen:
❍Omhoog verplaatsen: druk op de knop B en trek de hoofd-
steun omhoog totdat deze hoorbaar vergrendelt.
❍Omlaag verplaatsen: druk op de knop B en duw de hoofd-
steun omlaag.
Page 56 of 295
54WEGWIJS IN UW AUTO
STUUR
Het stuur kan zowel in lengterichting als in hoogte worden ver-
steld.
Ga voor het verstellen als volgt te werk: trek de hendel fig. 20
omhoog in stand 1, plaats het stuur in de gewenste stand en ver-
grendel daarna het stuur door de hendel in stand 2 te plaatsen.
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL fig. 21
De binnenspiegel is voorzien van een beveiligingsmechanisme,
waardoor de spiegel bij een krachtig contact met een inzittende
losschiet.
Met het hendeltje A kan de spiegel in twee standen worden ge-
zet: normale of anti-verblindingsstand.
ELEKTRONISCH DIMBARE BINNENSPIEGEL
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Enkele uitvoeringen zijn voorzien van een elektronisch dimbare
binnenspiegel met automatische anti-verblindingsfunctie.
Als u de achteruit inschakelt, wordt de spiegel altijd ingesteld
op daggebruik.
Verstel het stuur alleen als de auto stilstaat en de
motor is afgezet.
fig. 21L0E0013mfig. 20L0E0012m