Page 161 of 295

VEILIGHEID159
2
ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET GEBRUIK
VAN VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te houden aan de wettelijke voor-
schriften met betrekking tot het verplichte gebruik van de vei-
ligheidsgordels (en de inzittenden erop attent te maken). Leg de
veiligheidsgordel altijd om voordat u vertrekt.
Ook zwangere vrouwen moeten een gordel dragen: ook voor hen
(zowel voor de aanstaande moeder als het kind) is de kans op let-
sel bij een ernstig ongeval kleiner als ze een gordel dragen. Ui-
teraard moeten zwangere vrouwen het onderste deel van de gor-
del meer naar beneden omleggen, zodat de gordel over het bek-
ken en onder de buik langs loopt (zoals is aangegeven in fig. 3).
fig. 3
L0E0063m
Voor maximale veiligheid moet u de rugleuning
rechtop zetten, tegen de leuning aan gaan zitten
en de gordel goed laten aansluiten op borst en
bekken. Draag altijd veiligheidsgordels zowel voor als
achter in de auto! Rijden zonder omgelegde veiligheids-
gordels vergroot het risico op ernstig letsel of dodelijke
afloop bij een ongeval.
Het is streng verboden onderdelen van de veiligheids-
gordels of gordelspanners te demonteren of open te
maken. Werkzaamheden aan de veiligheidsgordels en
gordelspanners moeten worden uitgevoerd door gekwa-
lificeerd personeel. Wendt u altijd tot het Lancia
Servicenetwerk.
Page 162 of 295

160VEILIGHEID
BELANGRIJK De gordelband mag nooit gedraaid zijn. Het
diagonale gordelgedeelte moet via het midden van de schou-
der schuin over de borst liggen. Het horizontale gordelgedeelte
moet over het bekken (zoals is aangegeven in fig. 3) en niet
over de buik liggen. Gebruik geen voorwerpen (wasknijpers,
klemmen enz.) die een goed aansluiten van de gordel op het
lichaam verhinderen.
BELANGRIJK Iedere gordel dient slechts ter bescherming van
een enkel persoon: gebruik de gordel niet voor een kind dat bij
een volwassene op schoot zit, waarbij de gordel beiden zou moe-
ten beschermen. Plaats bovendien geen enkel voorwerp tussen
de gordel en het lichaam van een inzittende.
Als de gordel aan een zware belasting wordt
blootgesteld (bijvoorbeeld tijdens een ongeval),
dan moet de gordel samen met de verankeringen,
bevestigingspunten en de eventueel gemonteerde gordel-
spanners worden vervangen. Ook als de schade niet
zichtbaar is, dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
HOE U DE VEILIGHEIDSGORDELS
IN OPTIMALE STAAT HOUDT
Voor het juiste onderhoud van de veiligheidsgordels moeten de
volgende aanwijzingen zorgvuldig worden opgevolgd:
❍zorg dat de gordel goed uitgetrokken en niet gedraaid is; con-
troleer ook of de oprolautomaat zonder haperingen werkt;
❍vervang de gordels na een ongeval, ook al zijn ze ogen-
schijnlijk niet beschadigd. Vervang de gordels ook als de gor-
delspanners in werking zijn geweest;
❍u kunt de gordels met de hand wassen met water en een
neutrale zeep. Spoel ze uit en laat ze in de schaduw drogen.
Gebruik geen bijtende, blekende of kleurende middelen.
Vermijd het gebruik van alle chemische producten die het
weefsel van de gordel kunnen aantasten;
❍voorkom dat vocht in de oprolautomaat komt: de werking
van de oprolautomaten is alleen gegarandeerd, als ze niet nat
zijn geweest;
❍vervang de gordels bij tekenen van slijtage of beschadigingen.
Page 163 of 295

VEILIGHEID161
2
KINDEREN VEILIG VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een ongeval moeten alle inzit-
tenden zittend reizen en beschermd worden door goedgekeurde
veiligheidssystemen.
Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens richtlijn 2003/20/EU in
alle lidstaten van de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in verhouding met de rest van
het lichaam groter en zwaarder dan dat van volwassenen, ter-
wijl spieren en botstructuur nog niet volledig zijn ontwikkeld.
Daarom moeten kleine kinderen door andere systemen beschermd
worden dan door de veiligheidsgordels.
De resultaten van het onderzoek over de optimale bescherming
van kleine kinderen zijn verwerkt in de Europese ECE/R44-
voorschriften die wettelijk verplicht zijn. De systemen zijn on-
derverdeeld in vijf groepen:
Groep 0 – gewicht tot 10 kg
Groep 0+ – gewicht tot 13 kg
Groep 1 gewicht: 9–18 kg
Groep 2 gewicht: 15–25 kg
Groep 3 gewicht: 22–36 kg
ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen
kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel
voor als de frontairbag aan passagierszijde is
ingeschakeld. Als bij een ongeval de airbag in
werking treedt (opblaast), kan dit ernstig letsel
en zelfs de dood tot gevolg hebben. Wij raden u aan kin-
deren altijd op de zitplaatsen achter te vervoeren,
omdat die plaatsen bij een ongeval de meeste bescher-
ming bieden. Kinderzitjes mogen beslist nooit op de
voorstoel gemonteerd worden bij auto's die zijn uitge-
rust met een airbag aan passagierszijde. Als bij een
ongeval de airbag in werking treedt (opblaast), kan dit
ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben, onge-
acht de zwaarte van het ongeluk. Als er geen andere
mogelijkheid is, kunnen kinderen op de voorstoel aan
passagierszijde worden vervoerd bij auto's die zijn uit-
gerust met een uitschakelbare frontairbag aan passa-
gierszijde. In dit geval moet u er absoluut zeker van
zijn dat de airbag is uitgeschakeld door te controleren
of het waarschuwingslampje “op het instrumentenpa-
neel brandt (zie “Frontairbag aan passagierszijde” in
de paragraaf “Frontairbags”). Bovendien moet de pas-
sagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn gescho-
ven om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Page 164 of 295

162VEILIGHEID
Alle systemen moeten zijn voorzien van de typegoedkeuring en
van een goed vastgehecht plaatje met het controlemerk, dat ab-
soluut niet mag worden verwijderd.
Kinderen met een lengte van meer dan 1,50 m worden, met be-
trekking tot de veiligheidssystemen, gelijkgesteld met volwas-
senen en moeten dan ook normaal de veiligheidsgordels omleg-
gen. In het Lancia Lineaccessori-programma zijn kinderzitjes
opgenomen voor elke gewichtsgroep.
Deze zijn speciaal ontworpen en ontwikkeld voor de Lancia-mo-
dellen.
GROEP 0 en 0+
Kinderen tot 13 kg moeten in babyzitjes worden vervoerd die
achterstevoren zijn geplaatst, waardoor het achterhoofd wordt
gesteund en bij plotseling remmen de nek niet wordt belast.
Het babyzitje moet op zijn plaats worden gehouden door de vei-
ligheidsgordel van de auto, zoals is aangegeven in fig. 4, en het
kind moet op zijn beurt worden beschermd door de gordel van
het wiegje zelf.
GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18 kg moeten met het
gezicht naar voren worden vervoerd.
fig. 4
L0E0272m
Page 165 of 295

VEILIGHEID163
2
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg kunnen direct door
de veiligheidsgordels van de auto worden beschermd fig. 4.
Kinderen moeten zo in de kinderzitjes worden geplaatst, dat het
diagonale gordelgedeelte schuin over de borst en niet langs de
nek ligt. Het horizontale gordelgedeelte moet over het bekken
en niet over de buik van het kind liggen.
GROEP 3
Voor kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg bestaan er
verhogingen die het correcte gebruik van de veiligheidsgordel
mogelijk maken.
In fig. 4 wordt een voorbeeld gegeven van de juiste positie van
het kind op de achterbank. Kinderen die langer zijn dan 1,50
m kunnen, net zoals volwassenen, de veiligheidsgordels omleg-
gen.Hieronder zijn de richtlijnen voor een veilig vervoer van kinde-
ren aangegeven. U dient zich hieraan te houden.
1) Plaats het kinderzitje bij voorkeur op een van de zitplaat-
sen achter omdat deze plaatsen bij een ongeval de meeste be-
scherming bieden.
2) Als de airbag aan passagierszijde buiten werking wordt ge-
steld, moet altijd gecontroleerd worden of het lampje “op
het instrumentenpaneel continu brandt.
3) Houdt u bij de montage van het kinderzitje strikt aan de
instructies. De fabrikant is verplicht deze instructies bij te
leveren. Bewaar de instructies samen met het instructieboekje
in de auto. Monteer geen gebruikte kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken.
4) Controleer of de gordels goed zijn vastgemaakt door aan de
gordelband te trekken.
5) Ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor slechts een kind:
vervoer nooit twee kinderen in een systeem.
6) Controleer altijd of de gordel niet langs de nek van het kind
loopt.
7) Zorg er tijdens de rit voor dat het kind geen afwijkende hou-
ding aanneemt of de gordels losmaakt.
8) Vervoer kinderen nooit in uw armen, ook geen pasgeboren
kinderen. Niemand is sterk genoeg om ze bij een ongeval vast
te houden.
9) Na een ongeval moet het zitje door een nieuw exemplaar wor-
den vervangen.
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie van
de bevestiging. Houdt u voor de montage van het
kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is
verplicht deze instructies bij te leveren. Er zijn ook kin-
derzitjes met Isofix-beugels die stevig aan de stoel kun-
nen worden bevestigd, zonder gebruik te maken van de
veiligheidsgordels van de auto.
Page 166 of 295
164VEILIGHEID
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE UNIVERSELE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in
de auto. Zie de volgende tabel:
Legenda:
U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.
X = op de middelste zitplaats achter kan geen enkel type kinderzitje worden gemonteerd.
(*) De rugleuning van achterbank moet in verticale stand staan.Passagier Passagier Passagier
Groep Gewicht voor achter aan de zijkant achter in het midden
Groep 0, 0+ tot 13 kg U U (*) X
Groep 1 9–
18 kg U U (*) X
Groep 2 15–
25 kg U U (*) X
Groep 3 22–
36 kg U U (*) X
Behalve uitvoeringen met vaste achterbank
Page 167 of 295
VEILIGHEID165
2
Alleen bij uitvoeringen met vaste achterbank
Legenda:
U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.
X = op de zitplaats achter aan de zijkant (bestuurderszijde) kan geen enkel type kinderzitje worden gemonteerd.
Passagier achter Passagier achter
Passagier aan de zijkant Passagier aan de zijkant
Groep Gewicht voor (passagierszijde) achter in het midden (bestuurderszijde)
Groep 0, 0+ tot 13 kg U U U X
Groep 1 9–
18 kg U U U X
Groep 2 15–
25 kg U U U X
Groep 3 22–
36 kg U U U X
Page 168 of 295

166VEILIGHEID
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR
ISOFIX-KINDERZITJE
De auto is voorbereid op de montage van “Isofix Universeel”-
kinderzitjes; een nieuw gestandaardiseerd Europees systeem voor
het vervoeren van kinderen.
Er kan ook een mengvorm worden gekozen, een traditioneel kin-
derzitje en een Isofix-kinderzitje. In fig. 5 is een voorbeeld ge-
geven van het kinderzitje. Het Isofix Universeel-kinderzitje is
er voor de gewichtsgroep: 1. Voor de andere groepen is er een
specifiek Isofix-kinderzitje dat alleen kan worden gebruikt als
het speciaal voor deze auto ontworpen, getest en goedgekeurd
is (zie de lijst met auto's die bij het kinderzitje geleverd wordt).
Vanwege het verschillende bevestigingssysteem, moet het kin-
derzitje aan de daarvoor bestemde onderste metalen beugels A-
fig. 6 worden bevestigd. Deze bevinden zich tussen de rugleu-
ning en zitting van de achterbank. Verwijder daarna de hoe-
denplank en bevestig de bovenste riem (bij het kinderzitje ge-
leverd) aan het oog (na de ritssluiting van de bekleding te heb-
ben geopend) B-fig. 6 op de rugleuning van de achterbank. Bedenk dat bij Isofix Universeel-kinderzitjes, alle zitjes gebruikt
kunnen worden die goedgekeurd zijn volgens de ECE R44/03-
richtlijn “Isofix Universeel”.
fig. 5
L0E0065m