3/
ERGONOMIE EN COMFORT
TOEGANG TOT DE ACHTERBANK
ACHTERBANK
Achterbank met twee zitplaatsen, met een vaste zitting en een
neerklapbare rugleuning, beide uit één stuk.
De hoofdsteunen achter kunnen niet worden verwijderd.
NEERKLAPPEN VAN DE RUGLEUNING VAN DE ACHTERBANK
TERUGPLAATSEN VAN DE RUGLEUNING VAN DE ACHTERBANK
Let er voor uw veiligheid en die van uw pasagiers op dat de rugleuning
bij het terugplaatsen goed vergrendeld wordt.
)
Open het kofferdeksel.
)
Trek aan de handgreep onder de hoedenplank om de rugleuning te
ontgrendelen.
Plaats bij het vervoeren van lange voorwerpen geen lading
zwaarder dan 30 kg op de achterzijde van de rugleuning.
Plaats geen scherpe voorwerpen op de achterzijde van de
rugleuning om te voorkomen dat deze beschadigd raakt.
)
Controleer of de zitting van de voorstoel ver genoeg naar voren staat.
)
Trek de hendel omhoog om de rugleuning naar voren te klappen.
Bij het terugduwen keert de rugleuning terug in de oorspronkelijke stand.
De rugleuning kan worden neergeklapt om de bagageruimte te vergroten.
De bediening voor het ontgrendelen van de rugleuning bevindt zich in
de bagageruimte.
)
Controleer of de voorstoelen ver genoeg naar voren zijn geschoven.
)
Controleer of er geen voorwerpen op de achterbank liggen.
)
Bevestig de gespen van de veiligheidsgordels aan de daarvoor
bevestigde punten tussen de hoofdsteunen.
)
Klap de rugleuning neer op de zitting.
S
E
T/+L
I
M
ITC
R
U
ISE0 IISE
T/
–
010CHECK/000305070 90
110
13 013 015
017
019021
023025
01
1090705
0301
015 00
.51.52.54.
512
6
7 5 4 3tr/min
x1000
km/hmph3.550 01/2
190
1305
.560612935
550454
03530252015105
A/C672
VENTILATIE
LUCHTTOEVOER
De lucht in het interieur wordt gefilterd en wordt van buitenaf
toegevoerd via het luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd.
LUCHTGELEIDING
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van de bestuurder via
verschillende circuits worden toegevoerd:
- rechtstreekse toevoer naar het interieur (toevoer van buitenlucht),
- toevoer via het verwarmingscircuit,
- toevoer via het circuit van de airconditioning.
Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de verschillende circuits
wordt gemengd om het gewenste comfortniveau te bereiken.
Stel de luchtverdeling in: de lucht wordt via de gewenste
uitstroomopeningen over het interieur verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagersnelheid wordt verhoogd of
verlaagd.
BEDIENINGSPANEEL
Het systeem wordt bediend via het bedieningspaneel A
van de
middenconsole. De volgende functies zijn aanwezig:
- temperatuurregeling,
- luchtopbrengstregeling,
- regeling luchtverdeling,
- ontdooien en ontwasemen,
- handbediende of automatische airconditioning.
LUCHTVERDELING
1.
Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de
voorruit.
2.
Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de
zijruiten.
3.
Afsluitbare en verstelbare zijventilatieroosters.
4.
Afsluitbare en verstelbare middelste ventilatieroosters.
5.
Uitstroomopeningen beenruimte voorpassagiers.