Page 113 of 276

5/
VEILIGHEID
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen om de inzittenden te beschermen bij
ernstige aanrijdingen. De airbags vormen een aanvulling op de werking
van de veiligheidsgordels met gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensoren registreren in dat geval de frontale
en zijdelingse aanrijdingen waaraan de registratiezones voor een
aanrijding worden blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding worden de airbags onmiddellijk
opgeblazen en beschermen ze de inzittenden van de auto; direct
na de aanrijding ontsnapt het gas uit de airbags zodat noch het
zicht, noch het eventueel verlaten van de auto door de inzittenden
wordt belemmerd,
- bij een minder ernstige aanrijding of een aanrijding van achteren
en in bepaalde gevallen waarin de auto over de kop slaat, treden
de airbags niet in werking. De veiligheidsgordels zorgen in deze
situaties voor een afdoende bescherming.
De airbags werken alleen als het contact aan is.
De airbags werken slechts eenmaal. Als er een tweede aanrijding
plaatsvindt (tijdens hetzelfde of een volgend ongeval), werken de
airbags niet meer. Het activeren van de airbags gaat gepaard met wat onschadelijke
rook en een knal, als gevolg van de activering van de
pyrotechnische lading die in het systeem is geïntegreerd.
Deze rook is niet schadelijk, maar kan voor personen die daar
gevoelig voor zijn irriteren.
De knal die bij de ontsteking wordt geproduceerd, kan het gehoor
gedurende een korte periode enigszins verminderen.
A.
Impactzone vóór.
B.
Impactzone opzij.
Registratiezones voor een aanrijding
Page 114 of 276

O
NOF
FAIR
BA
G P
A
SS.
11 2
AIRBAGS VÓÓR
De airbags vóór beschermen de bestuurder en voorpassagier bij een
ernstige frontale aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel te
verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in het stuurwiel en de
passagiersairbag in het dashboard boven het dashboardkastje.
Activering
De airbags worden gelijktijdig opgeblazen, behalve als de airbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale aanrijding
binnen (een gedeelte van) de impactzone vóór (A)
, in de lengterichting
van de auto en vanaf de voorzijde richting de achterzijde van de auto,
die zich op een horizontale ondergrond moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de bestuurder en het stuur of
tussen de passagier voorin en het dashboard om te verhinderen dat
deze naar voren wordt geslingerd.
Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde kan worden uitgeschakeld:
)
zet het contact af
, steek de sleutel in de schakelaar voor
uitschakelen van de airbag aan passagierszijde,
)
draai deze in de stand "OFF"
,
)
verwijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan
passagierszijde altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk
gewond raken. Dit pictogram verschijnt op het pictogrammendisplay van
de veiligheidsgordels en de airbag aan passagierszijde, bij
aangezet contact en zolang de airbag is uitgeschakeld.
Page 115 of 276

5/
a
ir
b
a
gairbag
VEILIGHEID
Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje hebt verwijderd, zet dan de schakelaar weer op
"ON"
om de airbag opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van uw
passagier te garanderen.
Als het contact is aangezet en de airbag aan passagierszijde
opnieuw wordt ingeschakeld, wordt dit pictogram gedurende
ongeveer 1 minuut weergegeven op het pictogrammendisplay
van de veiligheidsgordels en de passagiersairbag.
Plaats geen kinderzitje op de voorstoel als minimaal één van
beide verklikkerlampjes van de airbags permanent blijft branden.
Laat het systeem nakijken door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Storing
Als dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat
branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding
op het display, laat het systeem dan controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. De
kans bestaat dat de airbags bij een ernstige aanrijding niet
worden geactiveerd.
Als dit pictogram knippert op het pictogrammendisplay van
de veiligheidsgordels en de passagiersairbag, raadpleeg dan
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De kans bestaat dat de airbag aan passagierszijde bij een
ernstige aanrijding niet wordt geactiveerd.
ZIJ-AIRBAGS
De zij-airbags beschermen de bestuurder en de voorpassagier bij een
ernstige zijdelingse aanrijding om de kans op borstletsel te verkleinen.
De zij-airbags zijn aan de zijde van de portieren in de rugleuningen van
de voorstoelen aangebracht.
Activering
De zij-airbags worden aan de desbetreffende zijde opgeblazen bij een
ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een gedeelte van) de impactzone
opzij B, loodrecht op de lengteas van de auto en vanaf de buitenzijde
richting de binnenzijde van de auto, die zich op een horizontale
ondergrond moet bevinden. De zij-airbag wordt opgeblazen tussen de
inzittende vóór en het desbetreffende portierpaneel.
Page 116 of 276
11 4
Registratiezones voor een aanrijding
A.
Impactzone vóór.
B.
Impactzone opzij. Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij het over de kop slaan,
kan het zijn dat de airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding wordt de
airbag niet geactiveerd.
Storing in de werking
Als dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat
branden, in combinatie met een geluidssignaal en een
melding op het display, neem dan contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren. De kans bestaat dat de airbags
bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.
Page 117 of 276

5/
VEILIGHEID
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor
een maximale effectiviteit van de airbags:
Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen
te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde autogordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden
(kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van
de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de
airbag verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen
controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen uitsluitend door
het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats
worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften worden nageleefd,
blijft de kans bestaan op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd.
De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij de
warme gassen via de daarvoor bestemde openingen naar buiten
stromen.
Airbags vóór
Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet
op het stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het dashboard laten
rusten.
Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden
of ander letsel veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de
stuurwielbekleding en sla er niet op.
Zij-airbags
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen, dit zou bij het
afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen
of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
Page 118 of 276

11 6
ALGEMENE INFORMATIE MET BETREKKING
TOT KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT
bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft
besteed aan veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun
veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van uzelf.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op:
- conform de Europese wetgeving dienen kinderen jonger
dan 12 jaar of kleiner dan 1,50 m in gehomologeerde,
aan het lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjes
op met
veiligheidsgordels of ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen te
worden vervoerd * ,
- de veiligste plaats voor het vervoeren van een kind is volgens
de statistieken een plaats op de achterbank van uw auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel voor- als achterin met de rug in
de rijrichting worden vervoerd.
Kinderzitje achterin
Uitsluitend kinderen van 9 tot 18 kg mogen achterin worden
vervoerd op een universeel ISOFIX-kinderzitje en met het gezicht
in de rijrichting.
KINDERZITJE OP DE PASSAGIERSSTOEL
VOOR
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje voor het vervoeren met de rug in de rijrichting
op de passagiersstoel voor
wordt geplaatst, moet de airbag aan
passagierszijde zijn uitgeschakeld. Gebeurt dit niet, dan kan het kind
bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken
.
*
De regels voor het vervoeren van kinderen zijn per land verschillend.
Informeer hiervoor naar de wetgeving in uw land.
"Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met het gezicht in de rijrichting op de
passagiersstoel voor
wordt geplaatst, moet de stoel in de middelste stand
van de voor-/achterwaartse verstelling worden gezet met de rugleuning
rechtop en mag de airbag aan passagierszijde niet worden uitgeschakeld.
KINDERZITJES
Page 119 of 276
5/
==
O
NO
FFAIRB
A
G PASS
.
ON
OFF
AIRBAG PASS.
L
I
M
IT
010CHECK/000305070 90
110
13 013 015
017
01902
1
023025
01
1090705
03
01
015 00
.
51.
52.
54
.
512
6
7 5 4 3tr/min
x1000
km/hmph3.550 01/2
190
1305
.560612935
550454
03
5302
52015105
VEILIGHEID
Airbag aan passagierszijde OFF
Middelste stand
Raadpleeg de voorschriften op de sticker die zich aan beide zijden van
de zonneklep aan passagierszijde bevindt:
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan
passagierszijde altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk
gewond raken.
Page 120 of 276
11 8
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met artikelnummer die met een driepunts veiligheidsgordel
kunnen worden vastgemaakt:
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1
"RÖMER Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L3
"RECARO Start"
L4
"KLIPPAN Optima"
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg):
gebruik alleen de zitverhoging.
L5
"RÖMER KIDFIX"