Page 57 of 304

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
45
!WAARSCHUWING:
o De gordelspanners zijn ontworpen om maar eenmaal te werken. Nadat de gordelspanners zijn geactiveerd, moeten degordels met gordelspanners worden vervangen. Alle veiligheidsgordels, van elk type,moeten altijd worden vervangen als ze tijdens een aanrijding zijn gedragen.
o Het mechanisme van de gordelspanner wordt bij hetactiveren zeer warm. Raak degordelspanner de eerste minuten na het activeren niet aan.
o Tracht niet om de
veiligheidsgordel met
gordelspanner ze lf te controleren
of te vervangen. Laat dit door een Hyundai dealer uitvoeren.
o Tik niet tegen de veiligheidsgordel
met gordelspanner.
o Tracht niet om onderhoud of reparaties aan de veiligheidsgordelmet gordelspanner uit te voeren.
o Als de gordel met gordelspanner onjuist wordt behandeld en de genoemde waarschuwingen (niettegen de gordelspanner tikken, de veiligheidsgordel met gordelspanner niet wijzigen,controleren, vervangen, onderhoud of reparaties uit voeren) niet worden opgevolgd, kan dit een onjuistewerking van gordelspanner tot gevolg hebben of kan hij ongewild in werking treden en ernstigeverwondingen veroorzaken.
o Tijdens het rijden moeten de
veiligheidsgordels zowel door debestuurder als de passagiers
worden gebruikt.
o Als de auto of de gordelspanner moet worden afgevoerd, dient u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer.
!
AIR
BAG
LET OP:
o Omdat de sensor waardoor de airbag inschakelt, is verbonden met de veiligheidsgordel metgordelspanner, gaat de airbaglamp in het instrumentenpaneel gedurendeongeveer 6 seconden branden nadat het contactslot in de stand "ON" is gezet. Vervolgens moetde lamp doven.
o Deze lamp gaat ook branden als
de gordelspanner niet juist werkt, zelfs als de airbag wel op de juiste wijze werkt. De gordelspanner ofhet airbagsysteem moeten zo snel mogelijk door een Hyundai dealer worden gecontroleerd: als deairbaglamp niet gaat branden als het contactslot in de stand "ON" wordt gezet; als de lampgedurende één seconde gaat knipperen en blijft branden, nadat deze al 6 seconden heeft gebrand;of als de lamp gaat branden tijdens de rit.
Page 58 of 304
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
46AIRBAGSYSTEEM
1. Bestuurdersairbag
2. Passagiersairbag voor
3. Zij-airbag voor
4. Zij-airbag achter
5. Gordijnairbag
B240D01TG
B240D01TG-GXT (Indien gemonteerd)
Page 59 of 304

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
47
!
De airbag zorgt ervoor dat de bestuurder en/of de voorpassagier bijeen frontale aanrijding meer bescherming wordt geboden dan alleen met behulp van de veiligheidsgordelsmogelijk is.
N.B.: Lees de informatie t.a.v. de airbagop de stickers aan de achterzijde van de zonneklep.
WAARSCHUWING:
o De airbag is bedoeld als aanvulling op dedriepuntsgordels van de bestuurder en de voorpassagieren niet als een vervanging hiervoor. Daarom moet tijdens het rijden ten allen tijde deveiligheidsgordel worden gedragen. De airbag treedt alleen in werking bij een frontaleaanrijding met een dusdanige snelheid dat de kans op verwondingen groot is.
B240A01TG-AXT Bestuurders- en passagiersairbag
Uw auto is uitgerust met een aanvullend veiligheidssysteem (SRS)en driepuntsgordels voor zowel de bestuurder als de voorpassagier. Dit is herkenbaar aan het opschrift "SRSAIRBAG" op de afdekking van de airbag in het stuurwiel en de afdekking boven het dashboardkastje aanpassagierszijde. De airbags zijn aangebracht onder de afdekking van het stootvlak in het stuurwiel en de afdekking boven hetdashboardkastje aan passagierszijde. B240A01TG
o De airbags treden alleen in
werking bij een aanrijding ondereen hoek die kleiner is dan 30°,gezien vanaf de lengte-as van de auto. De airbags treden niet in werking bij een aanrijding vanopzij, van achteren of bij het over de kop slaan van de auto.
o Voor een maximale veiligheid bij alle typen aanrijdingen moeten alle inzittenden, inclusief debestuurder, altijd de veiligheidsgordel dragen. Dit geldt ook indien hun zitplaats isvoorzien van een airbag.
Bestuurdersairbag
Page 60 of 304

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
48
De SRS service-indicatie (SRI) op het instrumentenpaneel gaat gedurendeongeveer 6 seconden branden nadat het contactslot in de stand "ON" is gezet of nadat de motor is gestart. Deindicatie moet vervolgens doven.
B240B01NF-GXT Componenten en werking van
airbagsysteem Het airbagsysteem bestaat uit de
volgende componenten:
- Airbageenheid voor bestuurderszijde
- Airbageenheid voor passagierszijde
- Kniebeschermer
- SRS onderhoudsindicatie (SRI)
- SRS airbagmoduul (SRSCM)
Het airbagmoduul controleert bij
aangezet contact continu alleomstandigheden om te bepalen of een frontale aanrijding of een aanrijding onder een hoek ernstig genoeg is omde airbag in werking te laten treden. B240B01L
B240B02L
De airbageenheden bevinden zich in het midden van het stuurwiel en achter de afdekking boven het dashboardkastje aan passagierszijde. Als het airbagmoduul een frontale aanrijding van een bepaalde krachtregistreert, worden de airbags automatisch geactiveerd. Bij het in werking treden doorbreekt de airbag de breukpunten in hetstootvlak van het stuurwiel, hierna wordt het stootvlak geheel geopend en wordt de airbag volledigopgeblazen.
Page 61 of 304

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
49
B240B03L
Een volledig opgeblazen airbag in combinatie met een correct gedragen veiligheidsgordel zal de voorwaartsebeweging van de bestuurder of de voorpassagier dempen, waardoor de kans op verwondingen aan het hoofdof het bovenlichaam wordt verminderd.
Nadat de airbag is opgeblazen, zal hijonmiddellijk weer beginnen metleeglopen, zodat de bestuurder weer naar voren kan kijken en de wagen kan besturen.B240B01TG
Passagiersairbag voor
LET OP:
o Plaats geen voorwerpen (bekerh- ouder, cassettehouder, stickers, etc.) op het dashboardpaneel boven het dashboardkastje bijauto's met passagiersairbag. Deze voorwerpen kunnen gevaar opleveren en letsel veroorzakenals ze worden weggeslingerd bij activering van de passagiers- airbag.
!
o Een flacon luchtverfrisser mag inde auto niet dichtbij het instrumentenpaneel of op het dash- board worden geplaatst. Door eventuele lekkage van deluchtverfrisser op deze delen (instrumentenpaneel, dashboard of aanjager) kunnen ze wordenbeschadigd. Als de vloeistof van de luchtverfrisser op deze delen komt moeten ze direct met waterworden gereinigd.
Page 62 of 304

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
50
Passagiersairbag voor
B240B05L
WAARSCHUWING:
o Het in werking treden van de airbag gaat gepaard met een luide knal, terwijl eveneens enige rook vrijkomt. Dit is normaal en is niet gevaarlijk. De rook die bijhet in werking treden van de airbag vrijkomt kan echter huidirritatie veroorzaken. Na eenaanrijding waarbij de airbag in werking is getreden, moeten de handen en het gezicht grondigmet lauwwarm water en een milde zeep worden gewassen.
!
o Het airbagsysteem kan alleenworden gebruikt als het contactslot op "ON" staat.Als het airbagsysteem niet juist werkt, dan:
(1) Gaat de SRI niet branden als
het contactslot in de stand "ON" wordt gezet of als de motor is gestart.
(2) Knippert de SRI gedurende één seconde en blijft branden nade ongeveer 6 seconden dievolgen op het inschakelen van het contactslot ("ON") of het starten van de motor.
(3) Gaat de SRI branden tijdens de rit.
Als dit gebeurt, laat dan de autoonmiddellijk door een Hyundai dealer controleren.o Alvorens een zekering te vervangen of een accukabel los te maken, moet de contactsleutel in de stand "LOCK" worden gedraaid of worden verwijderd. Vervangnooit zekering nummer 12 als de contactsleutel in de stand "ON' staat. Als deze waarschuwing nietwordt opgevolgd, gaat de onderhoudsindicatie branden.
Page 63 of 304

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
51
B990A01TG-GXT AAN/UIT-schakelaar voor passagiersairbag(Indien gemonteerd)
OTG030300
De passagiersairbag kan worden uitgeschakeld met de AAN/UIT-schakelaar (1) voor de passagiersairbag als een kinderzitje op de passagiersstoel is geplaatst of als er niemand op depassagiersstoel zit. Voor de veiligheid van uw kind moet de passagiersairbag worden uitgeschakeld,als het onder zeer bijzondere omstandigheden nodig is om een kinderzitje, waarin het kind naar achterenkijkt, op de passagiersstoel te plaatsen. (1)
Passagiersairbag uit- of inschakelen Plaats om de passagiersairbag uit te schakelen de hoofdsleutel in de AAN/UIT-schakelaar aan de rechterzijde van het dashboard en zet de schakelaar in de stand "OFF".De lamp "passagiersairbag OFF" gaat branden en blijft branden, totdat de passagiersairbag weer wordtingeschakeld. Inschakelen van de passagiersairbag: plaats de hoofdsleutel in de AAN/UIT- schakelaar en zet de schakelaar in de stand "ON". De lamp "passagiersairbagOFF" dooft.
!
LET OP:
o Als de AAN/UIT-schakelaar voor de passagiersairbag niet juist werkt, dan gaat de airbaglamp inhet instrumentenpaneel branden. Als de lamp "passagiersairbag OFF" niet gaat branden, danschakelt de SRSCM (de regeleenheid van het systeem) de passagiersairbag in en wordt depassagiersairbag bij een frontale botsing opgeblazen, ook als de AAN/UIT-schakelaar in de stand "OFF" staat. Als dit gebeurt, laat dan de AAN/UIT-schakelaar voor de passagiersairbag, het gordelspannersysteem en hetairbagsysteem zo snel mogelijk door een Hyundai dealer controleren.
Page 64 of 304

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
52
o Als de airbaglamp niet gaat
branden als het contactslot in de stand "ON" wordt gezet of als deze gaat branden tijdens de rit, laat dan de AAN/UIT-schakelaar voorde passagiersairbag, de gordelspanners en het airbagsysteem zo snel mogelijkdoor een Hyundai dealer controleren.
!WAARSCHUWING:
o De bestuurder is verantwoordelijk voor de juiste stand van de AAN/ UIT-schakelaar voor de passagiersairbag.
o Schakel de passagiersairbag
alleen uit bij uitgeschakeldcontactslot. Als dit niet gebeurt kan een storing ontstaan in deSRSCM. Hierdoor is het mogelijk dat de bestuurders- en/of passagiersairbag en/of de zij- en headbags niet of niet juist ontsteken tijdens een botsing.
o Plaats nooit een kinderzitje waarin het kind naar achteren kijkt op depassagiersstoel. The infant orchild could be severely injured or killed by an airbag deployment in case of an accident.
o Plaats geen kinderzitje waarin het
kind vooruit kijkt op de voorpassagiersstoel, ook al is uw auto voorzien van een AAN/UIT- schakelaar voor depassagiersairbag. Een dergelijk kinderzitje mag nooit op de voorstoel worden geplaatst.Kinderen die te groot zijn om gebruik te maken van een kinderzitje moeten altijd op deachterbank plaatsnemen en gebruik maken van de beschikbare heup- of 3-puntsgordels. Aankinderen wordt tijdens een ongeval de meeste veiligheid geboden als ze zich in een goedgekeurdeveiligheidsvoorziening op de achterbank bevinden.
o Schakel onmiddellijk de passagiersairbag in, zodra het nietmeer nodig is dat de airbag is uitgeschakeld.