Page 185 of 304

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
173
N.B. VOOR GEBRUIK VAN iPod
o Sommige iPod-modellen ondersteunen het communicatieprotocol mogelijkniet waardoor de bestanden niet afgespeeld kunnen worden. (Ondersteunde iPod-modellen:mini, 4G, photo, nano, 5G.)
o De zoekvolgorde of de
afspeelvolgorde vanmuziekstukken kan bij de iPod verschillen van die van het audiosysteem.
o Reset de iPod als deze tijdens het gebruik vastloopt. (Resetten:Raadpleeg de handleiding van deiPod.)
o Wanneer de batterijen zwak zijn,
werkt de iPod mogelijk niet goed.
! LET OP BIJ GEBRUIK
VAN iPod
o U hebt een apart voedingskabeltje nodig voor de iPod om de iPod via de toetsen van het audiosysteem te bedienen. Aansluiting via een standaard iPodUSB-kabel wordt niet ondersteund, dus gebruik deze niet met het audiosysteem van de auto.
o Wanneer u het apparaat via een iPod-kabeltje aansluit, moet u deplug volledig insteken omstoringen in de communicatie te voorkomen.
o Wanneer u de geluidseffecten van
de iPod en het audiosysteemaanpast, zullen de effecten van beide apparaten elkaar overlappenen kan de geluidskwaliteit afnemen of verstoord raken.
o Schakel de equalizerfunctie van
de iPod uit wanneer u degeluidssterkte van het audiosysteem aanpast en zet deequalizer van het audiosysteem uit wanneer u die van de iPod gebruikt.
o Wanneer alleen het iPod-kabeltjeis aangesloten, kan het systeem in de stand AUX worden gezet enruis veroorzaken. Neem het iPod- kabeltje los wanneer u de iPod niet langer gebruikt.
o Haal het iPod-kabeltje los van de iPod wanneer u de iPod niet methet audiosysteem van de autogebruikt. Als u dit niet doet, blijft de iPod mogelijk in de accessoire- modus en werkt mogelijk niet goed.
Page 186 of 304

2
Uitlaatgassen kunnen gevaarlijk zijn! ........................... 2-2
Alvorens de motor te starten ........................................ 2-3Sleutelstanden .............................................................. 2-4
Het starten van de motor .............................................. 2-5
Automatische transmissie ............................................ 2-7
Antiblokkeersysteem (ABS) ... .....................................2-12
Elektronische stabiliteitsregeling (ESP ) .......................2-13
Parkeerhulp .......................................... ....................... 2-15
Opmerkingen met betrekking tot de remmen ............... 2-17
Economisch rijden ....................................................... 2-18
Bochite n ....................................................................... 2-19
Rijden onder winterse omstandigheden ....................... 2-20
Het rijden met hoge snelheden ....................................2-22
Rijden met een aanhanger of slepen ...........................2-23
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
2
Page 187 of 304

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
2
ZC020A1-AX
WAARSCHUWING: UITLAATGASSEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN!
Uitlaatgassen kunnen bijzonder gevaarlijk zijn. Ruikt u uitlaatgas in het interieur, open dan direct de ruiten.
o Niet inademen. Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide: een kleur-en reukloos gas dat bewusteloosheid of dood door verstikking tot gevolg kan hebben.
o Let erop dat het uitlaatsysteem niet lekt. Het uitlaatsysteem moet regelmatig worden gecontroleerd. Laat de wagen zo snel mogelijk controleren wanneeru een verandering in geluid van de uitlaat waar neemt of een hard voorwerp de onderzijde van de wagen heeft geraakt.
o Laat de motor niet draaien in een afgesloten ruimte. Het is gevaarlijk de motor te laten draaien in uw garage; zelfs als de deuren openstaan. Laat de motor nooit langer in de garage draaien dan nodig is om de motor te starten en de wagen naar buiten te rijden.
o Vermijd langdurig stationair draaien van de motor met passagiers in de wagen. Indien het nodig is de motor langdurig te laten draaien met passagiers in de wagen, zorg er dan voor dat dewagen in een open omgeving staat met de luchttoevoer in de stand voor frisse lucht. Laat bovendien de aanjager met een hoge snelheid draaien zodat verse lucht in het interieur wordt aangezogen. Indien vanwege te vervoeren objecten met geopende achterklep moet worden gereden, moet als volgt worden gehandeld:
1. Alle ruiten worden gesloten
2. De zijventilatieroosters open staan
3. De luchttoevoer in de stand voor frisse lucht staat, de zijventilatieroosters in de stand "Floor" of "Face" staat en dat de aanjager met een hoge snelheid draait.
Voor het waarborgen van een goede werking van het ventilatiesysteem moet er op worden gelet dat de roostersvoor de voorruit vrij zijn van sneeuw, ijs, bladeren etc.
!
Page 188 of 304

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
3START-/CONTACTSLOT MET STUURSLOTALVORENS DE MOTOR TE STARTEN
C020A03O-GXT Voer alvorens de motor te starten altijd de volgende controles uit:
1. Controleer de wagen op lekke banden, olie- of koelvloeistoflekkage of andere tekenen van mogelijke problemen.
2. Controleer of alle ruiten en lampen schoon zijn.
3. Controleer na het instappen of de handrem is aangetrokken.
4. Controleer de stand van de
achteruitkijkspiegel en debuitenspiegels en controleer of ze schoon zijn.
5. Controleer of de stoel, rugleuning en hoofdsteun in de juiste stand staan.
6. Controleer of alle portieren gesloten
zijn.
7. Gesp uw veiligheidsgordel om en controleer of alle inzittenden de veiligheidsgordel hebben omgegespt.
8. Schakel verlichting en accessoires uit die niet benodigd zijn.
9. Controleer met de contactsleutel in de stand "ON" of de betreffende controlelampen branden en of er voldoende brandstof in de tankaanwezig is. C030A01TG-GXT De motor starten
o Plaats de keuzehandel in de stand
"P" (parkeren) en trap het rempedaal geheel in.
o Draai de contactsleutel in de stand
"START" en laat hem los zodra demotor aanslaat. Bedien de startmotor niet langer dan 15 seconden achtereen.
N.B.: Om veiligheidsredenen kan de mo- tor alleen worden gestart als dekeuzehandel in de stand "P" of "N" staat.
!WAARSCHUWING: (Aleen Dieselmotor)
Om zorg te dragen voor voldoende vacuum voor de rembekrachtiging bij een koude start, is het noodzakelijkde motor na het starten even stationair te laten lopen.
!WAARSCHUWING
o Zorg altijd voor degelijk schoeisel tijdens het rijden met de auto. Het wordt afgeraden schoenen tedragen met hoge hakken of schoenen met een groot loopoppervlak zoals "moon" en"snowboots" om te voorkomen dat de pendalen niet goed bediend kunnen worden.
o Zorg altijd Wanneer u de auto wilt parkeren of stilzetten terwijl demotor draait, zorg er dan voor datu het gaspedaal niet gedurende langere tijd ingetrapt houdt. Anders kan de motor of hetuitlaatsysteem oververhit raken en brand ontstaan.
Page 189 of 304

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
4
!
SLEUTELSTANDEN
N.B.: Bedien de startmotor niet langer dan 15 seconden achtereen. o "ON" In deze stand is de ontsteking ingeschakeld en kunnen alleelektrische accessoires in werking worden gesteld. Als de motor niet draait mag de contactsleutel niet in de "ON"stand blijven staan. Hierdoor wordt de accu ontladen en kan schade aan het ontstekingssysteem ontstaan. N.B.: Zie voor meer informatie de rubriek "Starten van de motor". o "ACC" Met de contactsleutel in de stand "ACC" kunnen de radio en sommige andereelektrische verbruikers worden ingeschakeld.
ZC050A2-FX
WAARSCHUWING:
Als de wagen rijdt mag de motorniet worden afgezet en mag de contactsleutel niet wordenverwijderd, omdat het stuurslot dan wordt ingeschakeld. o "LOCK" In deze stand kan de contactsleutel worden verwijderd of aangebracht.Als beveiliging tegen diefstal treedt het stuurslot in werking als de contactsleutel wordt verwijderd. N.B.: Draai het stuurwiel iets naar links en naar rechts om het contactgemakkelijker in stand ACC te kunnen zetten als het verdraaien van de contactsleutel moeilijk gaat.
o "START" In deze stand wordt de motor gestart. De startmotor blijft draaien totdat desleutel wordt losgelaten. LOCK
ACC
ON
START C040A01E
Page 190 of 304
2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
5
ZC090D2-FX Het verwijderen van de contactsleutel
1. Plaats de contactsleutel in de stand "ACC".
2. Druk de contactsleutel in en draai
deze tegelijkertijd tegen de klok in van stand "ACC" naar stand "LOCK".
3. De sleutel kan in de stand "LOCK"
verwijderd worden.
!
HET STARTEN VAN DE MOTOR
C050A01A-GXT
WAARSCHUWING:
Laat de motor nooit in een gesloten of slecht geventileerde ruimte draaien. Koolmonoxide is reukloos en kan fataal zijn.
Geef geen gas. Bedien de startmotor tot de motor aanslaat.
C070C01E
C050A01E
LOCK
ACC
ON
START C051A01O-GXT Het starten van de SchakelbeveilingingachtenuitversnellingDieselmotor MOTOR KOUDE
o Zet het contact aan en wacht tot de
controlelamp van het voorgloeisysteem dooft.
o Bedien de startmotor tot de motor
aanslaat.
MOTOR WARM
o Bedien de startmotor. Als de motor niet bij de eerste poging aanslaat, wacht dan enkele seconden en laat het contact aan zodat hetvoorgloeisysteem werkt.
Page 191 of 304

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
6
C050B02TG-GXT Normale Startprocedure:
1. Breng de contactsleutel aan en gespde veiligheidsgordel om.
2. Trap het rempedaal geheel in en plaats de keuzehandel in de stand "P" (parkeren).
3. Controleer of de controlelampen en de instrumenten goed werken nadatde contactsleutel in de stand "ON"is gedraaid.
4. Draai, bij voertuigen met een
controlelamp voor het voorgloeien,de contactsleutel in de stand "ON". Eerst zal de controlelamp oplichten en daarna doven, hetgeen betekentdat het voorgloeien heeft plaatsgevonden en de motor kan worden gestart.
Gele lamp "OFF"
Gele lamp "ON"
C050B01HP
N.B.: De groene verlichting zal na een bepaalde tijd vanzelf doven. Het voorgloeien wordt dan beëindigd om de accu niet onnodig te belasten.Om de motor te kunnen starten wanneer de groene verlichting reeds is gedoofd, moet de sleutel eerstweer in de stand "LOCK" worden gedraaid en daarna opnieuw in de stand "ON" zodat de gloeibougiesop temperatuur worden gebracht. 5. Draai de contactsleutel in de stand
"START" en laat de sleutel los zodrade motor aanslaat.
Page 192 of 304

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
7AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
C090A02TG-GXT Bediening automatische transmissie
De uiterst efficiënte automatische transmissie van Hyundai heeft 5 (of 6) versnellingen vooruit en 1 versnellingachteruit. De verschillende versnellingen worden automatisch ingeschakeld; welke versnellingen erbeschikbaar zijn, is afhankelijk van de stand van de selectiehendel. De selectiehendel heeft twee standen: eenreguliere stand en een sportstand. In de reguliere stand heeft de selectiehendel vier posities (P, R, N, D)voor normale toepassingen. De sportstand (+, -) wordt gebruikt voor een sportieve rijstijl. OTG030110
C090A01TG
!
C055B01B-GXT Starten en afzetten van een motor met turbocompressor enintercooler (Dieselmotor)
(1)Laat de motor direct na de start niet
snel draaien en geef niet plotseling gas. Als de motor koud is moet hijenkele seconden stationair draaien voordat wordt weggereden, zodat een voldoende smering van deturbocompressor gewaarborgd is.
(2)Na gereden te hebben met een zware
motorbelasting (hoge snelheid, metaanhanger rijden, in bergen rijden c.q.klimmen e.d.), moet de motor alvorens deze afgezet wordt, ca 1minuut stationair draaien om de turbo af te laten koelen.
WAARSCHUWING:
Zet de motor niet direct af nadat hij zwaar belast is. Hierdoor kan ernstige schade aan de motor of de turbocompressor ontstaan. Trap tijdens het schakelen hetrempedaal in. Het keuzehandel kan vrij worden verplaatst.
De eerste schakelingen bij een nieuweauto of nadat de accu is losgenomen en aangesloten, kunnen enigszins abrupt zijn. Dit is normaal en deschakelprocedure wordt normaal zodra enkele schakelingen door de TCM (Transmission Control Module = com-puter transmissieregeling) zijn uitgevoerd.