F9
1. Schakelaar
koplampafstelling ............................... 1-86
2. Schakelaar mistachterl icht ................................... 1-82
3. Schakelaar elektronisch stabiliteits programma (ESP)
(Indien gemonteerd) .. ............................................ 2-13
4. Regelknop instrumenteverlichting .........................1-89
5. Hendel voor stuurwielverstelling in hoogte- en
lengterichting ...................................................... 1-117
6. Ontgrendelingshefboom motorkap ......................1-110
7. Sigarettenaansteker ............................................. 1-898. Asbak
voor ........................................................... 1-91
9. Stoelverwarming (Indien gemonteerd) ...................1-28
10. Schakelaar voor de jaloezie van de achterruit
(Indien gemonteerd) ............................................ 1-116
11. Digitale klok .......................................................... 1-88
12. Gordelwaarschuwingslamp (passagiersstoel voor)
(Indien gemonteerd) .............................................. 1-66
13. Schakelaar waarschuwingsknipperlichtinstallatie ....1-87
14. Electrisch aansluitpunt (Indien gemonteerd) ......... 1-90
LET OP:
Als u gebruik maakt van een luchtverfrisser in uw auto mag deze niet op of aan het dashboard worden geplaatst. Als lekkage optreedt van de vloeistof van de luchtverfrisser op deze onderdelen (instrumentenpaneel, dashboard of aanjager), kunnen ze worden beschadigd. Als lekkage van de luchtverfrisservloeistof optreedt op deze onderdelen moet dit onmiddellijkmet water worden afgespoeld.
!
N.B.: De schakelaarplaatsing van nr. 1 tot nr. 4 kan overeenkomstig de opties zijn aangepast.
F11
1. Elektrobox
instrumentenpaneel .............................6-23
2. Instrumentenpaneel ............................................... 1-58
3. Parkeerrempedaal ............................................... 1-104
4. Rempedaal ............................................................. 2-4
5. Gaspedaal ............................................................. 2-4
6. Multischakelaar verlichting/ Schakelaar mistlampen voor .........................1-79/1-82
7. Toets audioafstandsbediening .............................1-118
8. Claxon/SRS airbag (bestuurdersijde) ...........1-115/1-47
9. Hoofdschakelaar automatische snelheidsregeling (Indien gemonteerd) ............................................ 1-12110. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers
..............1-83
11. Audiosysteem ..................................................... 1-139
12. Airbag voor passagierszijde ..................................1-47
13. Bedieningsorganen verwarming/airconditioning
(Indien gemonteerd) ............................................ 1-125
14. Dashboardkastje ................................................... 1-99
15. Opbergkastje ......................................................... 1-99
16. Keuzehandel/Versnellingshandel ............................ 2-7
17. Bekerhouder .......................................................... 1-91
18. Middenconsole .................................................... 1-100
LET OP:
Als u gebruik maakt van een luchtverfrisser in uw auto mag deze niet op of aan het dashboard worden geplaatst. Als lekkage optreedt van de vloeistof van de luchtverfrisser op dezeonderdelen (instrumentenpaneel, dashboard of aanjager), kunnen ze worden beschadigd. Als lekkage van de luchtverfrisservloeistof optreedt op deze onderdelen moet dit onmiddellijk met water worden afgespoeld.
!
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
4STARTBLOKKERING
B880A01A-GXT De starblokkering is een anti- diefstalvoorziening en is ontworpen om diefstal van de wagen tegen te gaan en te vertragen. 1) Hoofdsleutel Wordt gebruikt om de motor te starten, de portieren en het dashboardkastje tevergrendelen en te ontgrendelen en om de achterklep te openen.
B020B01FC-GXT Gedurende de eerste 1000 km (Dieselmotor) Voor uw Hyundai geldt geen speciale inrijperiode. Voor een lange levensduuren optimale prestaties van uw Hyundai is het echter aan te bevelen gedurende de eerste 1000 km onderstaandeaanbevelingen op te volgen:
o Houd tijdens het rijden het
motortoerental (omwentelingen per minuut) ongeveer op 3000/min.
o Rijd niet harder dan driekwart van de maximumsnelheid.
o Accelereer niet te fors. Druk het
gaspedaal bij het starten niet in.
o Vermijd gedurende de eerste 300 km krachtig afremmen.
o Schakel tijdig terug, teneinde te voorkomen dat de motor overmatigwordt belast.
o Varieer uw snelheid.
o Laat de motor van een wagen met katalysator niet langer dan 3 minutenstationair draaien.
o Rijd gedurende de eerste 1000 km niet met een caravan of aanhanger.INRIJDEN VAN UW NIEUWE HYUNDAI
B020A01S-GXT Gedurende de eerste 2000 km (Benzinemotor) Voor uw nieuwe Hyundai geldt geen speciale inrijperiode. Voor een langelevensduur en optimale prestaties is het aan te bevelen gedurende de eerste 2000 km onderstaande regels op tevolgen:
o Rijd niet sneller dan 90 km/u.
o Houd het motortoerental tijdens het
rijden tussen 2000 en 4000 t/min.
o Accelereer niet te fors. Druk het gaspedaal bij het starten niet in.
o Vermijd gedurende de eerste 300 km
krachtig afremmen.
o Schakel tijdig terug, teneinde te voorkomen dat de motor overmatigwordt belast.
o Varieer uw rijsnelheid.
o Laat de motor van een wagen met
katalysator niet langer dan 3 minuten stationair draaien.
o Rijd gedurende de eerste 2000 km
niet met een caravan of aanhanger.
OTG040004A
Type A
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
6
1. Ontgrendel het dashboardkastje metde hoofdsleutel en open het kastje.
2. Zet de kofferdekselschakelaar in het dashboardkastje in de "OFF"-stand (niet ingedrukt). In de "OFF"-standkan de bagageruimte niet met de ontgrendeling in het interieur en ook niet met de ontgrendeling aan debuitenzijde en de zender worden geopend.
3. Sluit het dashboardkastje en vergrendel het kastje met dehoofdsleutel.
4. Laat de portier en contactsleutel achter bij degene die de auto gaatparkeren. De bagageruimte en het dashboardkastje kunnen nu nietworden geopend, omdat met de portier en contactsleutel alleen de portieren kunnen worden ont-/vergrendeld ende motor kan worden gestart.
B031A01LZ-GAT Voordat de portier en contactsleutel wordt overhandigd Als de portier en contactsleutel wordt overhandigd aan iemand die de auto gaat parkeren, dan wordt er met de volgende procedure voor gezorgd datde bagageruimte en het dashboardkastje niet tijdens uw afwezigheid kunnen worden geopend.
B541A01TG
! LET OP:
Breng geen wijzigingen aan in het startblokkeersysteem. Hierdoor kan het systeem defect raken. Laat hetsysteem indien nodig controleren en repareren door een officiële HYUNDAI Erkend Reparateur.Storingen veroorzaakt door onjuiste afstelling of eigenhandige modificaties van hetstartblokkeersysteem vallen niet onder de fabrieksgarantie.
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
13
B070C02TG-AXT Alarmfase Het alarm gaat af indien zich bij geparkeerde wagen en geactiveerdeinstallatie één van de volgende omstandigheden voordoet:
1) Een voor- of achterportier wordt geopend zonder gebruik te maken van de afstandsbediening.
2) De kofferdeksel wordt geopend zonder gebruik van deafstandsbediening.
3) De motorkap wordt geopend. De alarmsirene wordt ingeschakeld en de richtingaanwijzers knipperen gedurende 27 seconden. Om het systeem uit te schakelen, moet eenportier of de achterklep met de afstandsbediening worden ontgrendeld.
!
1) Verwijder de contactsleutel uit het
contactslot.
2) Controleer of de motorkap en het kofferdeksel gesloten zijn.
3) Vergrendel de portieren met behulp
van de afstandsbediening van de centrale vergrendeling.
Als bovenstaande stappen zijn uitgevoerd, dan gaat de alarm-LED aan de passagierszijde van het dashboard gedurende ongeveer 30 secondenbranden en vervolgens doorlopend knipperen als het systeem de bewakingsfase inschakelt. Derichtingaanwijzers knipperen één maal om aan te geven dat het systeem is ingeschakeld. N.B.:
1) Als een portier, het kofferdeksel of de motorkap geopend is, wordt de installatie niet geactiveerd.
2) Als dit gebeurt, activeer dan het systeem opnieuw, zoals hiervooris beschreven. LET OP:
Activeer de installatie niet als zichnog iemand in de wagen bevindt. Als dit wel geschiedt, zal het alarm afgaanals de betreffende persoon de wagen verlaat.
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
22
B090A01TG-AXT ELEKTRISCH VERSTELBARE STOELEN VOOR De voorstoelen kunnen in de juiste stand worden gezet m.b.v. de bedieningsknop op de stoel. Stel destand van de stoel zodanig in dat het stuurwiel, de pedalen en de bedieningsorganen op het dashboardgoed bereikbaar zijn.
LET OP:
Bedien de twee knoppen niettegelijkertijd.
WAARSCHUWING:
o Verander de stand van de stoel niet tijdens het rijden. Hierdoorkunt u de controle over de autoverliezen waardoor een dodelijk ongeval, letsel of schade kan ontstaan.
o Zit niet onnodig dicht bij de airbag (i.v.m. een betere beschermingtijdens een aanrijding).
!
!
B090B01NF-AXT Voorstoel in lengterichting verstellen Druk de schakelaar naar voren of naar achteren om de stoel naar voren of naarachteren in de juiste stand te plaatsen. Als de schakelaar wordt losgelaten, wordt de stoel in die stand vergrendeld. OTG020037B090D01NF-GXT Rugleuning verstellen Beweeg het bovenste deel van de knop naar voren of achteren om de rugleuning in de gewenste stand te zetten. Als deknop los wordt gelaten, dan blijft de rugleuning in de ingestelde stand staan.
OTG020040
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
35
N.B.:
o De waarschuwingslamp niet omgelegde passagiersgordel voor bevindt zich op het middelstedashboardpaneel.
o Als met de bestuurdersgordel
binnen 9 seconden na hetomleggen de handelingen "afdoen omleggen afdoen" worden
uitgevoerd, dan worden de gordel- waarschuwingslamp en - waarschuwingszoemer niet ingeschakeld.
o Als de voorpassagiersstoel niet is bezet, dan gaat toch de gordel-waarschuwingslamp gedurende 6seconden branden.
o Het is mogelijk dat de gordel-
waarschuwingslamp wordtingeschakeld door op de voorpassagiersstoel geplaatste bagage. B200A01S-GXT Gordel verstellen Het heupgedeelte van de gordel moet zo laag mogelijk over de heupen liggen,niet op de buik. Als de gordel te hoog zit, bestaat de kans dat u bij een aanrijding of noodstop onder de gordeldoorschuift, met alle gevolgen vandien. De schoudergordel moet over de schouder liggen en niet onder de oksel;zie de afbeelding. Draag de veiligheidsgordel nooit onder de arm.
B200A01NF
B210A01NF
B210A01A-AXT Het losmaken van de veiligheidsgordel De veiligheidsgordel wordt ontgrendeld door de knop in het slot in te drukken. De gordel wordt dan door hetoprolmechanisme opgerold. Is dit niet het geval, dan moet worden gecontroleerd of de gordel niet isverdraaid.
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
47
!
De airbag zorgt ervoor dat de bestuurder en/of de voorpassagier bijeen frontale aanrijding meer bescherming wordt geboden dan alleen met behulp van de veiligheidsgordelsmogelijk is.
N.B.: Lees de informatie t.a.v. de airbagop de stickers aan de achterzijde van de zonneklep.
WAARSCHUWING:
o De airbag is bedoeld als aanvulling op dedriepuntsgordels van de bestuurder en de voorpassagieren niet als een vervanging hiervoor. Daarom moet tijdens het rijden ten allen tijde deveiligheidsgordel worden gedragen. De airbag treedt alleen in werking bij een frontaleaanrijding met een dusdanige snelheid dat de kans op verwondingen groot is.
B240A01TG-AXT Bestuurders- en passagiersairbag
Uw auto is uitgerust met een aanvullend veiligheidssysteem (SRS)en driepuntsgordels voor zowel de bestuurder als de voorpassagier. Dit is herkenbaar aan het opschrift "SRSAIRBAG" op de afdekking van de airbag in het stuurwiel en de afdekking boven het dashboardkastje aanpassagierszijde. De airbags zijn aangebracht onder de afdekking van het stootvlak in het stuurwiel en de afdekking boven hetdashboardkastje aan passagierszijde. B240A01TG
o De airbags treden alleen in
werking bij een aanrijding ondereen hoek die kleiner is dan 30°,gezien vanaf de lengte-as van de auto. De airbags treden niet in werking bij een aanrijding vanopzij, van achteren of bij het over de kop slaan van de auto.
o Voor een maximale veiligheid bij alle typen aanrijdingen moeten alle inzittenden, inclusief debestuurder, altijd de veiligheidsgordel dragen. Dit geldt ook indien hun zitplaats isvoorzien van een airbag.
Bestuurdersairbag