Page 265 of 304

6EENVOUDIG ONDERHOUD
24
!
LET OP:
Een doorgebrande zekering is een
indicatie van een storing in een elektrisch circuit. Als de zekeringna het vervangen direct weer doorbrandt, moet de storing door een Hyundai dealer wordenopgespoord en verholpen. Een zekering mag nooit door een zekering met een hoger amperageworden vervangen. De montage van een zwaardere zekering kan beschadigingen of brand totgevolg hebben.
N.B.: Zie bladzijde 6-40 voor de beschrijving van de zekering- houder. G200C01CM-GXT
Voedingsverbinding
OTG079100
Uw auto is uitgerust met een
voedingsverbinding, zodat kan worden voorkomen dat de accu wordt ontladenals de auto gedurende een langere periode wordt geparkeerd. Voer de volgende handelingen uit als de autogedurende een langere periode wordt geparkeerd.
1. Schakel de motor uit.
2. Schakel de buitenverlichting uit.
3. Open het deksel aan de
bestuurderszijde en trek devoedingsverbinding omhoog.
4. Plaats de voedingsverbinding terug door de handelingen in omgekeerdevolgorde uit te voeren.
Is die niet het geval, laat dan de zekeringklem door een Hyundaidealer repareren of vervangen. Als u niet in het bezit bent van een extra zekering, gebruik dan een zekeringvan hetzelfde of een lager amper- age van een verbruiker die u tijdelijk buiten werking kunt stellen.Bijvoorbeeld de radio of de sigarettenaansteker. Vergeet niet deze zekering te vervangen.
G200B02L
Goed
Doorgebrand
Page 266 of 304

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
25
N.B.:
o Als de voedingsverbinding uit de zekeringenkast omhoog wordt getrokken, dan werken de waarschuwingszoemer, de audio- installatie, de klok en deinterieurverlichting niet. De volgende componenten moeten na terugplaatsing worden gereset.
- Digitale klok
- Tripcomputer
- Automatische verwarming enairconditioning
- Audio-installatie
o Zelfs als de voedingsverbinding
omhoog is getrokken, dan kan de accu nog worden ontladen door ingeschakelde koplampen of andere elektrische systemen. o Als accuzuur op de huid terecht
komt moet de desbetreffende plaatsgedurende tenminste 15 minuten met water worden afgespoeld. Raadpleeg een arts.
o Als accuzuur in uw ogen mocht komen, moet er direct een artsworden geraadpleegd.
o Als accuzuur wordt ingeslikt moet
direct een grote hoeveelheid waterof melk worden gedronken. Neem vervolgens magnesia, een rauw ei of plantaardige olie. Bezoek directeen arts.
Bij het laden van een accu (met een acculader of in de wagen met een dynamo) produceert de accu eenexplosief gas. Let op de volgende voorzorgsmaatregelen :
o Laad de accu alleen in een goed geventileerde ruimte.
o Let erop dat in de desbetreffende ruimte geen open vuur of vonken aanwezig zijn en ook dat er nietwordt gerookt.
o Houd kinderen uit de buurt van een accu.
!
ZG210A1-AX
WAARSCHUWING:
Accu's kunnen gevaarlijk zijn! Let
bij het omgaan met accu's op onderstaande voorzorgsmaatr- egelen teneinde verwondingen te voorkomen.
De vloeistof in de accu bevat een
sterk zwavelzuur dat giftig en in hoge mate corrosief is. Let erop dat accuzuur niet met de huid of metaccuzuur in aanraking komen, handel dan als volgt : OTG070011
ACCU CONTROLEREN
Page 267 of 304

6EENVOUDIG ONDERHOUD
26
Een onjuist afgevoerde batterij kan schadelijk zijn voor het milieu en voor uwgezondheid. Zorg ervoor dat de batterij volgens de wettelijke voorschriftenwordt afgevoerd.
o Als een accu met een
kunststofbehuizing wordtopgetild, dan kan een te grote druk leiden tot lekkage van accuzuur. Hierdoor kunnenverwondingen ontstaan. Til een accu met geschikt gereedschap of met de handen op schuintegenover elkaar gelegen hoeken op.
o Laad een accu nooit op als de accukabels nog zijn aangesloten.
o De ontsteking werkt met hoge spanningen. Raak de betreffendecomponenten nooit aan bij een draaiende motor of als hetcontactslot in de stand "ON" staat.Zorg ervoor dat accuzuur niet in aanraking komt metde huid, ogen, kleding of de lak van de auto. Als elektrolyt in de ogen komt, de ogen ten minste 15 minuten met schoon water spoelen en directmedische hulp inroepen. Indien mogelijk blijven spoelen met een spons ofeen doek totdat medische hulp is gearriveerd. Als elektrolyt op de huid komt, de betreffende plek grondig spoelen.Als u pijn of een brandendgevoel hebt, directmedische hulp inroepen.Draag oogbescherming bijhet opladen van of hetwerken bij een accu.Zorg altijd voor voldoendeventilatie als in een gesloten ruimte wordt gewerkt.
!
G210B01Y-GXT
Accu controleren
Houd de accu schoon. Verwijder eventuele corrosie bij de accupolen of-klemmen direct met water waaraan soda is toegevoegd. Smeer deaccupolen na het drogen in met wat zuurvrij vet.
WARRSCHUWING: Volg altijd zorgvuldig de volgende instructies bij deomgang met een accu op.Houd brandendesigaretten, open vuur of vonken van de accu verwijderd. Waterstof, een zeer brandbaar gas, is altijd in accucellen aanwezig en kanexploderen.Houd accu's buiten hetbereik van kinderen, omdat accu's het zeer agressieve ZWAVELZUUR bevatten.
Page 268 of 304

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
27WERKING VAN ELEKTRISCHE KOELVENTILATOR CONTROLEREN
SG220A1-FX
WAARSCHUWING:
Het in werking treden van de
koelventilator is afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur, waardoor de ventilator ook bijuitgeschakelde ontsteking soms kan blijven draaien. Raak de venti- lator niet aan tot hij volledig totstilstand is gekomen. Zodra de koelvloeistoftemperatuur
daalt wordt de ventilator automatischuitgeschakeld.
!
G220B01NF-GXT
Koelventilator controleren
De koelventilator moet automatisch
gaan draaien als de koelvloeistoftemperatuur hoog wordtof als de airconditioning werkt.
VLOEISTOFPEIL
STUURBEKRACHTIGING
G230A01TG-GXT Het vloeistofpeil van de
stuurbekrachtiging moet regelmatig worden gecontroleerd. Hierbij moet het contact zijn afgezet.
Controleer of het vloeistofpeil tussen
de merktekens "MAX" en "MIN" op het vloeistofreservoir ligt.
OTG078005 N.B.:
o Als een koude motor (beneden -
20°C) wordt gestart kan de stuurbekrachtigingspomp een schurend geluid veroorzaken. Als dit geluid verdwijnt naarmate demotor warmer wordt is dat een normaal verschijnsel. Dit komt door de eigenschappen van destuurbekrachtigingsvloeistof onder extreem koude omstandigheden.
o Start de motor niet als het vloeistofreservoir droog staat.
Page 269 of 304
6EENVOUDIG ONDERHOUD
28
!WAARSCHUWING:
Verwijder zorgvuldig alle water dat uit het filter is afgetapt, omdat de brandstof in het water tot ontbranding zou kunnen komen.
AFTAPPEN VAN WATER IN HET BRANDSTOFFILTER
G300A01MC-GXT
(DIESELMOTOR)
Als de waarschuwingslamp voor het brandstoffilter tijdens het rijden gaat branden, betekent dit dat zich water in het brandstoffilter heeft verzameld. Indat geval moet het water als volgt worden afgetapt. N.B.: Het wordt aanbevolen water verzameld in het brandstoffilter telaten verwijderen door een Hyundai- dealer.
ONF055004
G240A01A-AXT SLANGEN VAN STUURBEKRACHTIGING Het is aan te bevelen de slangen van de stuurbekrachtiging regelmatig op vloeistoflekkage te controleren. De slangen moeten worden vervangenals ze sporen van scheurtjes, vervorming of beschadiging vertonen. Hierdoor kan de stuurbekrachtiginguitvallen.
Page 270 of 304

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
29
G270A02TG-GXT
KOPLAMPEN EN MISTLAMPEN VOOR
! LET OP:
o De stand van de koplampen moet door een Hyundai dealer worden gecontroleerd als de lampen zijnvervangen.
o Na zware regenval tijdens de rit of na het wassen, kunnen deglazen van de koplamp- enachterlichtunits beslagen zijn. Ditwordt veroorzaakt door hettemperatuurverschil in en buitende lamp. Dit is hetzelfde proces waardoor de ruiten aan de binnenzijde beslaan tijdensregenval. Dit betekent niet dat er een probleem met de auto is.Als water lekt in het circuit van de lamp, dan moet de auto door eenHyundai dealer worden gecontroleerd.
GLOEILAMP VERVANGEN
G260A01TG-GXT Voor het vervangen van de gloeilamp moet de schakelaar in de "OFF" stand staan. In de navolgende paragraaf is aangegeven op welke wijze de gloeilampen bereikbaar zijn. Dedefecte lamp moet worden vervangen door een lamp van hetzelfde type en hetzelfde vermogen.Zie pagina 6-39 voor het vermogen.
LET OP:
o Let erop dat de lampen niet in contact komen met petroleum-houdende producten zoalsmotorolie, benzine etc.
o Erop letten dat lampen van
lichtdioden altijd als geheel worden vervangen.
o Raadpleeg een officiële HYUNDAI Erkend Reparateur wanneer u nietover het juiste gereedschap, de juiste lampen en/of ervaringbeschikt.
! In veel gevallen kan het zelf vervangen van lampen problemenopleveren vanwege het feit dat om bij de lamp te kunnen komen, eerst andere onderdelenverwijderd dienen te worden. Dat is in het bijzonder het geval als u de koplampunit moet verwijderenom bij de gloeilamp(en) te kunnen komen. Het verwijderen en plaatsen van de koplampunit kanleiden tot beschadigingen aan de auto.
Page 271 of 304

6EENVOUDIG ONDERHOUD
30
!WAARSCHUWING: Gasontladingslamp dimlicht(indien gemonteerd)
Probeer wegens elektrocutiegevaar
de XENON gasontladingslamp niet zelf te controleren of vervangen. Laat als de XENON gasontladingslamp niet werkt deauto controleren door een officiële HYUNDAI-dealer. N.B.: Gasontladingslampen hebben een
langere levensduur dan halogeenlampen. Gasontladingslampen gaan volgensschatting van de fabrikant twee keer zo lang of langer mee dan halogeenlampen, afhankelijk van degebruiksfrequentie. Ze zullen waarschijnlijk wel op enig moment in het leven van de auto moetenworden vervangen. Vaker in- en uitschakelen van de koplampen dan gebruikelijk verkort de levensduurvan de gasontladingslampen. Gasontladingslampen raken niet op
dezelfde manier defect als halogeenlampen. Als de koplamp uitgaat na een werkingsperiode,maar direct weer gaat branden als de koplampschakelaar wordt bediend, moet de gasontladingslampwaarschijnlijk worden vervangen. Gasontladingslampen zijn complexer dan de conventionelehalogeenlampen en hebben dus hogere vervangingskosten.
Koplamp
Instructies voor vervanging:
1. Laat de gloeilamp afkoelen. Draag een veiligheidsbril.
2. Open de motorkap en maak de minpool (-) van de accu los.
3. Pak de gloeilamp altijd beet aan zijn kunststof voet; raak het glas niet aan.
Grootlicht Dimlicht
OTG050101Mistlampen voor
Page 272 of 304
6
EENVOUDIG ONDERHOUD
31
OTG070748LOTG070749L
4. Verwijder de schroef onder de wielkast. 5. Trek de bumper los.OTG070114
6. Verwijder m.b.v. een sleutel met de juiste maat de bevestigingsbouten en -moer van de koplampunit.
7. Maak de kabel aan de achterzijde
van de koplamp los.