Page 25 of 88

4. Druk op de “RESET”-toets om de
minuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en laat
deze dan los om de klok te starten.
Omgevingstemperatuurweergave
Door de toets “SELECT” minstens twee
seconden lang ingedrukt te houden, wis-
selt de klokweergave naar de omgevings-
temperatuurweergave. Dit display toont
de omgevingstemperatuur van –10 °C tot
50 °C in stappen van 1 °C. De weergege-
ven temperatuur kan afwijken van de
omgevingstemperatuur. Door de toets
“SELECT” minstens twee seconden lang
ingedrukt te houden, wisselt de omge-
vingstemperatuurweergave terug naar de
klokweergave.
OPMERKING
Daalt de omgevingstemperatuur tot
onder –10 °C, dan wordt geen lagere
temperatuur dan –10 °C weergege-
ven.
Stijgt de omgevingstemperatuur tot
boven 50 °C, dan wordt geen hogere
temperatuur dan 50 °C weergege-
ven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden (ongeveer
onder 20 km/h (12.5 mi/h)) of door
het oponthoud bij verkeerslichten,
spoorwegovergangen etc.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 25
Page 26 of 88

DAU12348
Stuurschakelaars
Links
1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
Rechts
1. Schakelaar alarmverlichting “ ”
2. Startknop “ ”
DAU12350
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groo-
tlicht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afs-
laan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “ ” om afslaan naar
links aan te geven. Na loslaten keert de
schakelaar terug naar de middenstand.
Om de richtingaanwijzers uit te schakelen
wordt de schakelaar ingedrukt nadat hij is
teruggekeerd in de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxon-
signaal te geven.
DAU12721
Startknop “ ”
Druk met de zijstandaard omhoog op
deze knop terwijl u de voor- of achterrem
bekrachtigt om de motor te starten met de
startmotor. Zie pagina 5-1 voor startins-
tructies voordat u de motor start.
DAU41700
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt
ingedrukt. Dit wijst echter niet op een sto-
ring.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt
voor het inschakelen van de alarmverlich-
ting (gelijktijdig knipperen van alle richtin-
gaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine
stilstaat in een mogelijk gevaarlijke verke-
erssituatie.
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet dra-
ait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
LET OP
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 26
Page 27 of 88
DAU12900
Voorremhendel
1. Voorremhendel
De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
DAU12950
Achterremhendel
1. Achterremhendel
De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de achterrem te bekrach-
tigen.
DAUS1661
Tankdop
Openen van de tankdop
1. Open het tankdopdeksel door het
voorste gedeelte omlaag te drukken.
1. Tankdop
2. Tankdopdeksel
2. Steek de sleutel in het slot en draai
hem rechtsom. Het slot wordt ont-
grendeld en de tankdop kan worden
verwijderd.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 27
Page 28 of 88

1. Tankdop
Sluiten van de tankdop
1. Zorg dat het merkteken naar voren
wijst en druk de tankdop in zijn oors-
pronkelijke positie.
1. Lijn merktekens uit
2. Draai de sleutel linksom en neem
hem uit.3. Sluit het tankdopdeksel.
DWA11091
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandsto-
flekkage ontstaat brandgevaar.
DAU13212
Brandstof
Controleer of er voldoende brandstof in
de brandstoftank aanwezig is.
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande ins-
tructies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens
het tanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van von-
ken, open vuur of andere ontste-
kingsbronnen zoals de waakvlam-
men van geisers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof
de onderkant van de vulhals heeft
bereikt. Omdat brandstof uitzet als
deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zor-
gen dat brandstof uit de brandstof-
tank stroomt.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 28
Page 29 of 88

1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
3. Veeg uitgestroomde brandstof
onmiddellijk af. LET OP: Veeg
gemorste brandstof onmiddellijk
af met een schone, droge, zachte
doek, aangezien de brandstof de
gelakte oppervlakken en kunststof
delen kan aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep
onmiddellijk medische hulp in nadat u
benzine heeft ingeslikt, veel benzine-
damp heeft ingeademd of benzine in
uw ogen heeft gekregen. Als benzineop uw huid terechtkomt, was deze dan
af met water en zeep. Als u benzine op
uw kleding morst, trek dan andere kle-
ding aan.
DAU33520
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige moto-
ronderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen),
gebruik dan benzine van een ander merk
of gebruik loodvrije superbenzine. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onder-
houdskosten beperkt.
DAU13445
Uitlaatkatalysatoren
Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkataly-
satoren in het uitlaatsysteem.
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de
motor heeft gedraaid. Let op het vol-
gende om brandgevaar of brandwon-
den te voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat
gemakkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitla-
atsysteem in aanraking kunnen
komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan
enkele minuten stationair draaien.
Lang stationair draaien kan leiden
tot oververhitting.
WAARSCHUWING
LET OP
Voorgeschreven brandstof:UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
11,8 L (3,12 US gal, 2,60 Imp.gal)
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 29
Page 30 of 88

DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Bij gebruik van loodhoudende benzine
zal onherstelbare schade worden toe-
gebracht aan de uitlaatkatalysator.
DAUT1040
Bevestigingssteun
1. Bevestigingssteun
Om diefstal te voorkomen kan de scooter
via de bevestigingssteun aan een vaststa-
and object zoals een lantaarnpaal of hek
worden vastgemaakt.
Als u de scooter met een ketting- of
kabelslot wilt vastzetten, zet u de scooter
op de middenbok, haalt u de ketting of
kabel door de bevestigingssteun en om
het vaststaande object heen, en doet u de
ketting of kabel op slot.
DWAT1020
Let erop dat u het ketting- of kabelslot
verwijdert voordat u gaat rijden, want
anders kan de scooter omslaan en
schade of letsel veroorzaken.
DAU13932
Zadel
Openen van het zadel
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai deze dan linksom naar
“OPEN”.
1. Openen
OPMERKING
Druk de sleutel niet in terwijl u deze draait.
3. Klap het zadel omhoog.
WAARSCHUWING
LET OP
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 30
Page 31 of 88

1. Zadel open
Sluiten van het zadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot
als de scooter onbeheerd wordt ach-
tergelaten.
OPMERKING
Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAUS1621
Opbergcompartimenten
Opbergcompartiment voorzijde
Steek om het afgesloten opbergcomparti-
ment te openen de sleutel in het slot, dra-
ai linksom en houd dan het slot vast terwijl
u de knop indrukt.
Om een niet-afgesloten opbergcomparti-
ment te openen houdt u gewoon het slot
vast terwijl u de knop indrukt.
1. Openen
2. Knop
3. Deksel
Om het opbergcompartiment af te sluiten
drukt u het paneel in de oorspronkelijke
stand. Steek dan de sleutel in het slot,
draai rechtsom en neem de sleutel weer
uit.
1. Vergrendelen
2. Deksel
DWA10961
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 1 kg (2 lb) voor het
opbergcompartiment niet.
Overschrijd het maximumgewicht
van 186 kg (410 lb) voor het voer-
tuig niet.
Achterste opbergcompartiment
Het achterste opbergcompartiment
bevindt zich onder het zadel. (Zie pagina
3-15).
Als de Gebruikershandleiding of andere
documentatie in het opbergcompartiment
wordt opgeborgen, doe ze dan in een
plastic zak om nat worden te voorkomen.
Zorg bij het wassen van de machine dat
WAARSCHUWING
1
2
21
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 31
Page 32 of 88

geen water het opbergcompartiment kan
binnendringen.
In het opbergcompartiment kunnen twee
helmen worden opgeborgen.
1. Achterste opbergcompartiment
DWA10961
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 5 kg (11 lb) voor het
opbergcompartiment niet.
Overschrijd het maximumgewicht
van 186 kg (410 lb) voor het voer-
tuig niet.
DCA10080
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.
Het opbergcompartiment wordt
snel warmer als het is blootgesteld
aan direct zonlicht, bewaar hierin
dus geen goederen die slecht
tegen warmte kunnen.
Wikkel natte voorwerpen in een
plastic zak, om zo vochtig worden
van het opbergcompartiment te
voorkomen.
Het opbergcompartiment kan nat
worden als de scooter wordt
gewassen, omwikkel te bewaren
voorwerpen dus in een plastic zak.
Bewaar geen waardevolle of bre-
ekbare voorwerpen in het opberg-
compartiment.
DWA11171
Overschrijd de volgende maximumla-
adgewichten niet:
Opbergcompartiment voorzijde:
1 kg (2 lb)
Opbergcompartiment achterzijde:
5 kg (11 lb)
Maximumlaadgewicht voor het
voertuig: 186 kg (410 lb)
WAARSCHUWINGLET OP
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 32