
DAU11004
Controle- en
waarschuwingslampjes
1. Controlelampjes richtingaanwijzers “ ”
en “ ”
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. Controlelampje startblokkering
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
DAU11030
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is
gedrukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de
koplamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU43023
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer een elektrisch systeem dat de
motorwerking controleert, defect is. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het zelf-
diagnosesysteem te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet mete-
en op wanneer u de sleutel naar “ON” dra-
ait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
OPMERKING
Dit waarschuwingslampje gaat branden
als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid
en de startknop wordt ingedrukt. Dit wijst
echter niet op een storing.
DAU38623
Controlelampje startblokkering
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten
en dan uitgaan.Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elek-
trisch circuit dan door een Yamaha dealer
controleren.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het
startblokkeersysteem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
Dit model is ook uitgerust met een zelf-
diagnosesysteem voor het startblokke-
ersysteem. (Zie pagina 3-6 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesys-
teem.)
1234
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 19

aan. De koelvloeistoftemperatuur is
afhankelijk van de weersomstandigheden
en de motorbelasting. Als het bovenste
segment en de waarschuwingsindicator
voor koelvloeistoftemperatuur knipperen,
stop de machine dan en laat de motor
afkoelen. (Zie pagina 6-30).
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
Indicator olieverversing “OIL”
Deze indicator knippert zodra de eerste
1000 km (600 mi) zijn afgelegd en na 6000
km (3500 mi). Vervolgens gaat de indica-
tor om de 6000 km (3500 mi) knipperen,om zo aan te geven dat het tijd is om de
motorolie te verversen.
Nadat de motorolie is ververst moet de
indicator olieverversing worden terug-
gesteld. (Zie pagina 6-10).
Als de motorolie werd ververst voordat
de indicator olieverversing brandde (dus
voordat de intervalperiode voor oliever-
versing was verstreken), moet de indica-
tor na de olieverversing worden terug-
gesteld zodat het eerstvolgende tijdstip
voor olieverversing weer correct wordt
aangegeven. (Zie pagina 6-10).
Het elektrisch circuit van de indicator kan
via de volgende procedure worden
getest.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Kijk of de indicator een paar secon-
den oplicht en dan dooft.
3. Als de indicator niet gaat branden,
vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”
Deze indicator knippert om de 18000 km
(10500 mi), wanneer de V-snaar moet
worden vervangen.
Het elektrisch circuit van de indicator kan
via de volgende procedure worden getest.
1. Draai de sleutel naar “ON”.2. Kijk of de indicator een paar secon-
den oplicht en dan dooft.
3. Als de indicator niet gaat branden,
vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagno-
sesysteem voor diverse elektrische cir-
cuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, toont het multifunc-
tionele display een foutcode.
Noteer zo’n foutcode als die op het multi-
functionele display staat aangegeven en
vraag een Yamaha dealer het voertuig na
te zien.
DCA11790
Wanneer het multifunctionele display
een foutcode aangeeft, moet het voer-
tuig zo spoedig mogelijk worden
gecontroleerd om motorschade te
voorkomen.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
LET OP
LET OP
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 23

DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle
bedieningselementen. Als u de werking
van een functie of bedieningselement niet
begrijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om
uitleg.
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met
de bedieningselementen kan leiden tot
verlies van de controle, met mogelijk
een ongeval of letsel tot gevolg.
DAU45310
OPMERKING
Dit model is uitgerust met een hellingsho-
eksensor, waarbij de motor afslaat bij kan-
teling. Om de motor na een kanteling weer
te starten zet u het contactslot eerst op
“OFF” en daarna op “ON”. Als u dat niet
doet zal de motor niet starten, ondanks
dat de motor wordt aangezwengeld als u
op de startknop drukt.
DAUS1650
Starten van de motorDCA10250
Zie pagina 5-4 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de
machine in gebruik wordt genomen.
Het startspersysteem staat starten alleen
toe als de zijstandaard is opgetrokken.
Zie pagina 3-19 voor meer informatie.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
Het volgende waarschuwingslampje,
controlelampje en de volgende indi-
catoren moeten enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje motorstoring
Controlelampje startblokkering
Indicator V-snaarvervanging
OlieverversingsindicatorDCA15022
Als een waarschuwingslampje, contro-
lelampje of indicator niet dooft, zie dan
pagina 3-4, 3-6 of 3-8 voor een contro-
le van het circuit van het desbetreffen-
de waarschuwingslampje of controle-
lampje of de desbetreffende indicator.
2. Sluit de gasklep volledig.
LET OP
LET OP
WAARSCHUWING
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 38

DAU21873
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
van uw voertuig.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit
worden gecontroleerd en indien nodig
worden bijgesteld.
DWA10501
Rijden met deze machine met een
onjuiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk
ernstig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld terwijlde banden koud zijn (wanneer de
temperatuur van de banden gelijk
is aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires dat
voor dit model is vastgesteld.
DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
1. Bandprofieldiepte
2. Wang van band
Voor elke rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha dea-
ler worden vervangen.
Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):
1,6 mm (0,06 in)
1
2
ZAUM0054
WAARSCHUWING
Bandenspanning (gemeten op
koude banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Voor:
190 kPa (1,90 kgf/cm
2, 28 psi,
1,90 bar)
Achter:
220 kPa (2,20 kgf/cm
2, 32 psi,
2,20 bar)
90 kg - Maximale belasting
Voor:
210 kPa (2,10 kgf/cm
2, 30 psi,
2,10 bar)
Achter:
250 kPa (2,50 kgf/cm
2, 36 psi,
2,50 bar)
Maximale belasting*:
186 kg (410 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder,
passagier, bagage en accessoires
WAARSCHUWING
ZAUM0053
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 59

DAU45511
Stuursysteem controleren
Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het
stuursysteem moet als volgt worden
gecontroleerd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
1. Zet de machine op de middenbok.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het
onderste uiteinde beet en probeer ze
naar voren en achteren te bewegen.
Als speling wordt gevoeld, vraag dan
een Yamaha dealer het stuursysteem
te inspecteren of repareren.
DAU23291
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de
wielnaaf speling vertoont of het wiel niet
soepel draait, vraag dan een Yamaha dea-
ler de wiellagers te controleren.
DAU34224
Accu
1. Accu
De accu bevindt zich achter stroomlijnpa-
neel A. (Zie pagina 6-8).
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de
accukabelverbindingen te controleren en,
indien nodig, vast te zetten.
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat, een
stof die ernstige brandwonden
veroorzaakt. Vermijd contact met
de huid, ogen of kleding en bes-
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 66

Afmetingen:Totale lengte:
2.201 mm (86,7 in)
Totale breedte:
776 mm (30,6 in)
Totale hoogte:
1.337 mm (52,6 in)
Zadelhoogte:
792 mm (31,2 in)
Wielbasis:
1.545 mm (60,8 in)
Grondspeling:
134 mm (5,30 in)
Kleinste draaicirkel:
1.805 mm (71,1 in)
Gewicht:Incl. olie en brandstof:
171,6 kg (378 lb)
Motor:Type motor:
Vloeistofgekoeld, 4-takt, SOHC
Cilinderopstelling:
1-cilinder, vooroverhellend
Slagvolume:
124 cm
3
Boring x slag:
52,0 x 58,6 mm (2,05 x 2,31 in)
Compressieverhouding:
11,20 :1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Wet sump
Motorolie:Type:
SAE 10W-30 of SAE 10W-40 of SAE
15W-40 of SAE 20W-40 of SAE 20W-50
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
Type API service SG of hoger, JASO MA
norm
Hoeveelheid motorolie:Zonder vervanging van oliefilterelement:
1,40 L (1,48 US qt, 1,23 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterelement:
1,50 L (1,59 US qt, 1,32 Imp.qt)
Eindoverbrengingsolie:Type:
SAE 10W-30 type SE motorolie
Hoeveelheid:
0,21 L (0,22 US qt, 0,18 Imp.qt)
Koelsysteem:Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0,25 L (0,26 US qt, 0,22 Imp.qt)
Inhoud radiator (inclusief alle leidingen):
1,00 L (1,06 US qt, 0,88 Imp.qt)
Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoating
Brandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend normale loodvrije benzine
Inhoud brandstoftank:
12,5 L (3,30 US gal, 2,75 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
1,7 L (0,45 US gal, 0,37 Imp.gal)
Brandstofinjectie:
Gasklephuis:
Het teken van identificatie:
1B91 00
Fabrikant:
AISAN
Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/CPR9EA-9
Elektrodenafstand:
0,8–0,9 mm (0,031–0,035 in)
Koppeling:Type koppeling:
Droog. automatisch centrifugaal
Versnellingsbak:Primair reductiesysteem:
Schroeftandwiel
Primaire reductieverhouding:
41/14 (2,929)
Secundair reductiesysteem:
Schroeftandwiel
Secundaire reductieverhouding:
44/13 (3,385)
-20 -10 0
10 20 30
40
50 ˚C
SAE 10W-30
SAE 15W-40
SAE 20W-40
SAE 20W-50
SAE 10W-40
SAE 10W-50
SPECIFICATIES
8-1
8
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 78