Page 57 of 88

DAUM2242
Luchtfilter en
luchtfilterelementen in v-
snaarbehuizing reinigen
Het luchtfilterelement moet worden ver-
vangen en het luchtfilterelement in de v-
snaarbehuizing moet worden gereinigd
volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudss-
chema. Reinig de luchtfilterelementen
vaker als u in zeer stoffige of vochtige
gebieden rijdt.
Het luchtfilterelement vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door
de schroeven te verwijderen.
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
3. Luchtfilterelement
3. Trek het luchtfilterelement uit.
4. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis.
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
Reinigen van het luchtfilterelement in
de v-snaarbehuizing
1. Verwijder de luchtfilterdeksels op de
v-snaarbehuizing door de schroeven
te verwijderen.
1. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
2. Schroef1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
2. Verwijder het luchtfilterelement en
blaas vervolgens het vuil weg met
perslucht zoals getoond.
1. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing
1
ZAUM0706
1
2
2 1ZAUM07041
2 2
ZAUM06623
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 57
Page 58 of 88

3. Controleer het luchtfilterelement op
beschadiging en vervang het indien
nodig.
4. Breng het luchtfilterelement aan met
de gekleurde kant naar buiten.
5. Bevestig de luchtfilterdeksels in de v-
snaarbehuizing door de schroeven
aan te brengen. LET OP: Zorg ervo-
or dat elk filterelement goed aan-
ligt in de behuizing. Laat de motor
nooit draaien met de filterelemen-
ten uitgenomen, hierdoor kunnen
de zuiger(s) en/of cilinder(s) over-
matig versleten raken.
[DCA10531]DAU21382
Controleren van de vrije slag
gaskabel
1. Vrije slag gaskabel
De vrije slag van de gaskabel dient 3,0-5,0
mm (0,12-0,20 in) te bedragen bij de gas-
greep. Controleer de vrije slag van de gas-
kabel regelmatig en laat de vrije slag
indien nodig afstellen door een Yamaha
dealer.
DAU21401
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik gaan
afwijken, waardoor de lucht/brandstof-
verhouding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yama-
ha dealer worden afgesteld volgens de
intervalperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 58
Page 59 of 88

DAU21873
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
van uw voertuig.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit
worden gecontroleerd en indien nodig
worden bijgesteld.
DWA10501
Rijden met deze machine met een
onjuiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk
ernstig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld terwijlde banden koud zijn (wanneer de
temperatuur van de banden gelijk
is aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires dat
voor dit model is vastgesteld.
DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
1. Bandprofieldiepte
2. Wang van band
Voor elke rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha dea-
ler worden vervangen.
Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):
1,6 mm (0,06 in)
1
2
ZAUM0054
WAARSCHUWING
Bandenspanning (gemeten op
koude banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Voor:
190 kPa (1,90 kgf/cm
2, 28 psi,
1,90 bar)
Achter:
220 kPa (2,20 kgf/cm
2, 32 psi,
2,20 bar)
90 kg - Maximale belasting
Voor:
210 kPa (2,10 kgf/cm
2, 30 psi,
2,10 bar)
Achter:
250 kPa (2,50 kgf/cm
2, 36 psi,
2,50 bar)
Maximale belasting*:
186 kg (410 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder,
passagier, bagage en accessoires
WAARSCHUWING
ZAUM0053
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 59
Page 60 of 88

OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
altijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless ban-
den.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden voor dit model
goedgekeurd door Yamaha Motor Co.,
Ltd.
DWA10470
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstabiliteit, waardoor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over
de nodige vakkundige kennis en
ervaring beschikt.
DAU21960
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking
van uw voertuig.
Controleer de velgen voor iedere rit
op scheurtjes, verbuiging of krom-
trekken. Laat ingeval van schade het
wiel door een Yamaha dealer vervan-
gen. Probeer het wiel nooit zelf te
repareren, hoe klein de reparatie ook
is. Vervang een wiel dat vervormd is
of haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandop-
pervlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigens-
chappen verkrijgt.
WAARSCHUWING
Voorband:
Maat:
120/70-15 M/C 56P - 56S
Fabrikant/model:
MICHELIN/GOLD STANDARD
MICHELIN/CITY GRIP
PIRELLI/GTS23
METZELER/FEELFREE
Achterband:
Maat:
140/70-14 M/C 68P - 68S
Fabrikant/model:
MICHELIN/GOLD STANDARD
MICHELIN/CITY GRIP
PIRELLI/GTS24
METZELER/FEELFREE
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 60
Page 61 of 88

DAUM2061
Vrije slag van voor- en
achterremhendel controleren
1. Vrije slag remhendel
1. Vrije slag remhendel
De vrije slag van de remhendel dient 3,0-
5,0 mm (0,12-0,20 in) te bedragen, zoals
weergegeven. Controleer de vrije slag vande remhendel regelmatig en laat indien
nodig een Yamaha dealer het remsysteem
controleren.
DWA10641
Als de vrije slag van de remhendel niet
normaal is, wijst dat op een serieus
defect in het remsysteem. Laat het
remsysteem vóór gebruik van het voer-
tuig nakijken of repareren door een
Yamaha dealer.
DAU22392
Controleren van voor- en
achterremblokken
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22430
Remblokken voorrem
1. Slijtage-indicatorgroef
Elk voorremblok is voorzien van slijtage-
indicatorgroeven, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-
indicatorgroeven om de remblokslijtage te
controleren. Wanneer een remblok zover
is afgesleten dat de slijtage-indicatorgroe-
ven vrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 61
Page 62 of 88

Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU22510
Remblokken achterrem
1. Remvoeringsdikte
De achterrem heeft een inspectieplug;
nadat deze is verwijderd kan de rem-
blokslijtage worden gecontroleerd zonder
de rem te hoeven demonteren. Als de
remvoeringsdikte minder is dan 0,8 mm
(0,03 in), vraag dan een Yamaha dealer de
remblokken als set te vervangen.
DAU22580
Controleren van
remvloeistofniveau
Voorrem
1. Merkstreep minimumniveau
Achterrem
1. Merkstreep minimumniveau
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna
de remwerking mogelijk minder effectief
is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul indien nodig
bij. Een laag remvloeistofniveau wijst
mogelijk op verregaande remblokslijtage
en/of lekkage in het remsysteem. Als het
remvloeistofniveau laag is, controleer dan
de remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Bij het controleren van het remvloeis-
tofniveau moet het bovenvlak van
het remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen vers-
lechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeis-
tof. Bij vermengen van verschillende
typen remvloeistof kunnen schadelij-
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 62
Page 63 of 88

ke chemische reacties optreden en
kan de remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verlagen zodat dampbelvor-
ming kan optreden.
Remvloeistof kan gelakte of kunsts-
tof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
DAU22731
Remvloeistof verversen
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in
het periodieke smeer- en onderhoudss-
chema. Laat bovendien de oliekeerringen
van de hoofdremcilinders, de remklauwen
en de remslangen vervangen volgens de
intervalperioden of wanneer ze lek of bes-
chadigd zijn.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslangen: Vervang elke vier jaar.
DAU23112
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontrole-
erd. Daarnaast moet de kabel door een
Yamaha dealer worden gesmeerd volgens
de intervalperioden vermeld in het perio-
dieke onderhoudsschema.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 63
Page 64 of 88
DAU23172
Smeren van voor- en
achterremhendels
Voorremhendel
Achterremhendel
De scharnierpunten van de voor- en ach-
terremhendels moeten worden gesmeerd
volgens de intervalperioden voorgeschre-ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU23213
Middenbok en zijstandaard
controleren en smeren
1. Zijstandaard
1. Middenbok
De werking van de middenbok en de zijs-
tandaard moet voorafgaand aan elke rit
Aanbevolen smeermiddel:
Siliconenvet
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
39D-F819D-D0 4/11/09 20:11 Página 64