Page 73 of 163

75
4
TECHNOLOGIE AAN BOORD
Mode
Menu…
Druk
op...
Submenu…
Druk
op...
Selecteer…
Bevestig
en stop
Om...
8 Eenheid
(Unit)
Afstand Km De eenheid voor de weergave
van de afstanden te selecteren.
Miles
Brandstofverbruik km/l De eenheid voor de weergave van
het brandstofverbruik te selecteren.
l/100 km
9 Talen
Lijst met
beschikbare
talen
De taal van de weergave te
kiezen.
10
Volume
gesproken
berichten (Buzz) Verhogen
Het volume van de gesproken
berichten of het waarschuwingssignaal
te verhogen of verlagen.
Verlagen
11 Toetsen-
volume
Verhogen Het toetsenvolume te verhogen
of verlagen.
Verlagen
12 Service
Service (resterende
afstand in km
tot verversen)
Het resterende aantal kilometers/
mijlen tot het verversingsinterval
weer te geven.
Olie Het motorolieniveau weer te geven.
13 Airbag
passagier
(BAG P) OFF
Ja
De airbag aan passagierszijde
uit te schakelen.
Nee
ON Ja De airbag aan passagierszijde in
te schakelen.
Nee
14 Menu
verlaten Het menu te verlaten. Druk op de
pijltoets "omlaag" om terug te
keren naar het hoofdmenu.
Page 74 of 163

kmC I T Y
76
Parkeerhulp
PARKEERHULP ACHTER MET GELUIDSSIGNALEN
Dit systeem (volgens uitvoering) bestaat uit
vier parkeersensoren die zijn aangebracht in
de achterbumper.
Het systeem waarschuwt de bestuurder voor
elk obstakel (persoon, auto, boom, hek, …)
dat zich achter de auto bevindt.
Het waarschuwt u echter niet voor objecten
die zich direct onder de bumper bevinden.
Paaltjes, pionnen bij wegwerkzaamheden
of gelijksoortige voorwerpen worden
waargenomen bij aanvang van de
aanrijmanoeuvre, maar niet meer wanneer
de auto te dicht genaderd is. Inschakelen van de achteruitversnelling
Een geluidssignaal geeft de afstand tot het
obstakel aan. Hoe dichter de auto bij het
obstakel komt, hoe korter de tijd tussen de
geluidssignalen is.
Als de auto minder dan ongeveer
30 centimeter van het obstakel verwijderd is,
is het geluidssignaal continu hoorbaar.
De parkeerhulp is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks waakzaam moet
blijven en verantwoordelijk is.
Uitschakelen van de parkeerhulp
Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.
Storing
Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk als dit
verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden. Indien uw auto is
voorzien van dit display,
verschijnt een melding.
Gebruiksvoorschrift
Zorg ervoor dat de sensoren in de winter of
bij slecht weer niet bedekt zijn met modder,
ijs of sneeuw.
Page 75 of 163

77
4
TECHNOLOGIE AAN BOORD
Achteruitrijcamera
ACHTERUITRIJCAMERA
De achteruitrijcamera (volgens uitvoering)
bevindt zich aan de achterzijde van de
bestelwagen, ter hoogte van het derde
remlicht.
De camerabeelden worden weergegeven
op een scherm in de cabine. Deze
beelden zijn een visueel hulpmiddel bij het
achteruitrijden.
Scherm
De camerabeelden worden weergegeven op een
verstelbaar 4 of 6,5 inch LCD-kleurenscherm dat
in de plaats komt van de binnenspiegel.
Druk de knop in en plaats het scherm op de
gewenste positie.
Inschakelen
Klap bij aangezet contact het scherm uit.
De camera wordt automatisch geactiveerd
zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld en blijft actief tot een snelheid
van ongeveer 15 km/h. Bij een snelheid hoger
dan 18 km/h wordt de camera gedeactiveerd.
Als een vooruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt het laatste beeld nog
ongeveer 5 seconden weergegeven en gaat
het scherm vervolgens uit.
Klap het scherm in.
Toetsen
Regeling lichtsterkte.
Regeling achtergrondverlichting.
Met de functie ON/OFF
kunnen de beelden van de
achteruitrijcamera worden
weergegeven zonder dat de
achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
Page 76 of 163

78
Achteruitrijcamera
Initialiseren Zorg ervoor dat de
achteruitversnelling niet is
ingeschakeld en houd de toets
ON/OFF ongeveer 3 seconden
ingedrukt. Het lampje van de toets knippert
2 keer om het initialiseren te bevestigen.
Waarschuwingsmelding op het scherm
In de stand ON verschijnen bij het
achteruitrijden meldingen op het scherm:
- telkens als de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, verschijnt een melding
voordat het eerste camerabeeld te zien is,
- als met ingeschakelde achteruitversnelling een snelheid van
18 km/h wordt bereikt, verdwijnt het
beeld op het scherm en gaat het scherm
stand-by. Zodra de snelheid weer lager
is dan 15 km/h, verschijnt het beeld
weer op het scherm.
Taal wijzigen
Zorg ervoor dat de achteruitversnelling niet
is ingeschakeld en druk gelijktijdig op de
toets ON/OFF en een willekeurige andere
toets.
Scroll in de lijst met talen door op ON/OFF
te drukken.
Wacht als de gewenste taal is geselecteerd
3 seconden om deze taal op te slaan. Gebruiksvoorschrift
Onder optimale omstandigheden van de
auto (stand op het wegdek, belading)is het
bereik van de camera ongeveer 3 meter in
diepte en 5,5 meter in breedte.
Het beeldbereik is afhankelijk van de
(weers)omstandigheden buiten de auto
(lichtsterkte, regen, sneeuw, mist, ...), de
belading van de auto en de stand van de
auto ten opzichte van het wegdek.
Klap het scherm in als u het niet gebruikt.
Gebruik om de camera en het scherm te
reinigen geen schoonmaakmiddelen die
krassen op het glas kunnen veroorzaken.
Het is raadzaam hiervoor gebruik te maken
van een zachte doek of stoffer.
Als het scherm is beschadigd en
kristalvloeistof lekt, raak dit dan niet aan.
Spoel de huid bij contact met de vloeistof
onmiddellijk goed af met zeepwater.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk om het
scherm te laten repareren.
Page 77 of 163

79
4
TECHNOLOGIE AAN BOORD
Luchtvering
LUCHTVERING
Als uw auto is voorzien van luchtvering,
kunt u de hoogte van de wagenhoogte
achter wijzigen om het in- en uitladen te
vergemakkelijken.
Het bedieningspaneel bevindt zich op het
dashboard.
Naast de standaard wagenhoogte beschikt u
over 6 standen, omhoog (van +1 tot +3) en
omlaag (van -1 tot -3). De ingestelde stand
wordt aangegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
Handmatig wijzigen van de wagenhoogte achter
Wagenhoogte achter
omhoog Druk op de schakelaar en laat de
schakelaar los om de beweging
te stoppen. Elke keer dat op de
schakelaar wordt gedrukt, wordt
de wagenhoogte achter één
stand verhoogd: +1 tot +3.
Wagenhoogte achter
omlaag
Druk op de schakelaar en laat de
schakelaar los om de beweging
te stoppen.
Elke keer dat op de schakelaar
wordt gedrukt, wordt de
wagenhoogte achter één stand
verlaagd: -1 tot -3. Terugkeren naar de optimale
wagenhoogte achter
Druk op de schakelaar "omhoog" (bij een lage
stand van de vering) of "omlaag" (bij een hoge
stand) tot de optimale stand is bereikt.
Verklikkerlampje
Raadpleeg in de rubriek 2 het gedeelte
"Cockpit".
Gebruiksvoorschrift
Het rijden met een te lage of te hoge
wagenhoogte kan schade aan de onderzijde
van de auto veroorzaken.
Gebruik dit systeem niet onder de volgende
omstandigheden:
- werkzaamheden onder de auto,
- het verwisselen van een wiel,
- vervoeren van de auto met een vrachtauto, trein, ferryboat, veerpont, ...
Page 78 of 163
80
Tachograaf
TACHOGRAAF
De tachograaf (volgens uitvoering) is
een apparaat waarin een kaart met alle
gegevens met betrekking tot de auto wordt
bijgehouden.
Voorbeeld: aan het begin van een rit of bij
een chauffeurswissel. Als de kaart in de tachograaf is geplaatst,
kunnen alle gegevens:
- worden weergegeven op het scherm van
de tachograaf,
- worden afgedrukt,
- via een interface extern worden opgeslagen. Raadpleeg voor meer informatie de
documentatie geleverd door de fabrikant van
de tachograaf.
Als uw auto is uitgerust met een tachograaf,
adviseren wij u de minpool van de accu los
te koppelen als u de auto langer dan
5 dagen niet gebruikt (de accu bevindt zich
links onder de vloer in het interieur).
Page 79 of 163
FM
MUTE CD
AM
AS
81
4
TECHNOLOGIE AAN BOORD
Autoradio
01 BASISFUNCTIES
Selecteren van het golfbereik FM1, FM2, FMt.
Automatisch opslaan van zenders (autostore).
1/2/3/4/5/6: selecteren van een voorkeuzezender. Opslaan van een zender.
Toegang tot het menu.
Afzoeken van voorkeuzezenders. Handmatig zoeken naar
zenders in aflopende/oplopende volgorde.
Selecteren programmatype REG
Instellingen functies vorige/ volgende menu. Volgende/
vorige nummer CD/CDMP3.
Snel terug-/vooruitspoelen nummers huidige CD/CDMP3.
Automatisch zoeken naar
zenders in oplopende/aflopende volgorde.
Audiofunctie hoger/lager instellen.
Volgende/vorige functie menu.
Uitwerpen van de CD. Selecteren van het golfbereik AM.
Audioinstellingen: bass
(lage tonen), treble (hoge tonen), fader (voor/achter), balance (links/rechts). Loudness.
Instellen geluidsvolume.
Aan. Uit. Selecteren van de
geluidsbron: radio, CD,
CDMP3.
Geluid onderbreken.
Druk de toets lang in.
Page 80 of 163
82
Autoradio
02 STUURKOLOMSCHAKELAARS
Selecteren geluidsbron:
CD/CDMP3 of radio.
Automatisch zoeken naar
zenders in oplopende
volgorde.
Selecteren volgende
nummer CD/CDMP3.
Automatisch zoeken naar
zenders in aflopende volgorde.
Selecteren vorige nummer
CD/CDMP3.
Geluid onderbreken(mute)/
terugkeren naar de
geluidsweergave.
Pauze nummer CD/
CDMP3.
Volume verhogen.
Volume verlagen.