Page 9 of 163
3331
IN EEN OOGOPSLAG
13
In een oogopslag
43
Ruitensproeier vóór
Trek de hendel naar u toe. De
ruitensproeiers treden in werking en
de ruitenwissers worden enige tijd
ingeschakeld.
ZICHT
71
Schakelaars ruitbediening
A. Schakelaar ruitbediening
bestuurderszijde.
B. Schakelaar ruitbediening
passagierszijde.
Eén minuut na het afzetten van het
contact wordt de elektrische ruitbediening
uitgeschakeld.
43
Ruitenwisser vóór
A. Uit.
B. Interval (4 snelheden).
C. Constant wissen met lage snelheid.
D. Constant wissen met hoge snelheid.
E. Eén keer wissen.
Page 10 of 163
14
In een oogopslag
VENTILATIE
Automatische airconditioning : gebruik bij voorkeur de volledig automatische we rking van het systeem door op de toets "AUTO" te
drukken.
Aanbevolen instellingen
Handbediende airconditioning
Gewenste werking Luchtverdeling Temperatuur Luchtopbrengst Luchtrecirculatie A/C
Warm
-
Koud
Ontdooien
Ontwasemen
Page 11 of 163
4221
IN EEN OOGOPSLAG
15
In een oogopslag
Achteruitrijcamera
De camera wordt geactiveerd als de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld
en blijft geactiveerd tot een snelheid van
ongeveer 15 km/h is bereikt. De camera
wordt uitgeschakeld als de auto sneller rijdt
dan 18 km/h.
77
Instrumentenpaneel
A. Snelheidsmeter.
B. Display van het instrumentenpaneel.
C. Toerenteller.
26 Verklikkerlampjes
Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode verklikkerlampjes branden.
Als de motor draait, moeten deze lampjes
uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek als er
verklikkerlampjes blijven branden.
27
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Toetsen
Regelen lichtsterkte.
Scherm
Druk op de knop en zet het scherm in de
gewenste stand.
Regelen achtergrondverlichting.
Met de functie ON/OFF kunnen
beelden van de achteruitrijcamera
worden weergegeven zonder dat de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Page 12 of 163
542
16
In een oogopslag
Een kinderzitje kan aan twee ogen vóór,
die tussen de rugleuning en de zitting
zijn geplaatst en een oog achter, worden
bevestigd. Isofix-bevestigingen
114
VEILIGHEID VOOR DE INZITTENDEN
Raadpleeg rubriek 4 in het gedeelte
"MODE" om de airbag aan passagierszijde
uit te schakelen. Selecteer vervolgens OFF
in het menu "Airbag passagier".
Het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel brandt zolang de airbag
is uitgeschakeld.
73 Als de kinderbeveiliging is ingeschakeld,
kan de schuifdeur niet meer van binnenuit
geopend worden.
Kinderbeveiliging
23
Page 13 of 163

4321
IN EEN OOGOPSLAG
17
In een oogopslag
Snelheidsregelaar
De werking van de snelheidsregelaar wordt
aangegeven door een pictogram in de
toerenteller.
44 Hill-holder
Deze functie, verbonden met het ESP,
vergemakkelijkt het wegrijden op een helling
en wordt onder de volgende voorwaarden
geactiveerd:
- de auto moet stilstaan, met draaiende motor,
- de helling moet steiler zijn dan 5%.
38 Luchtvering
Hiermee kan de wagenhoogte achter
gewijzigd worden om het laden en lossen te
vergemakkelijken.
Druk op de schakelaar en laat de schakelaar
los om de beweging te stoppen. Elke keer
dat de schakelaar wordt ingedrukt, wordt de
wagenhoogte achter één stand verhoogd:
+1 tot +3.
Druk op de schakelaar en laat de schakelaar
los om de beweging te stoppen. Elke keer
dat de schakelaar wordt ingedrukt, wordt
de wagenhoogte achter één stand verlaagd:
-1 tot -3.
Het rijden met een te lage of te hoge
wagenhoogte kan schade aan de onderzijde
van de auto veroorzaken.
79
Functie uitgeschakeld.
Functie geselecteerd.
RIJDEN
Page 14 of 163
18
Toegang tot de auto
AFSTANDSBEDIENING
TOEGANG TOT DE AUTO
Ontgrendelen van de cabine
Druk op deze knop om de cabine
van uw auto te ontgrendelen. De
plafonnier gaat kort branden en
de richtingaanwijzers knipperen
twee keer.
Ontgrendelen van de achterdeuren
Druk op deze knop om de
schuifdeur en de achterdeuren
van de laadruimte te
ontgrendelen.
Centrale vergrendeling
Druk kort op deze knop om alle
toegangen tot uw auto, zowel
van de cabine als de laadruimte,
te vergrendelen. Als één van de
portieren of deuren is geopend of niet goed is
gesloten, werkt de centrale vergrendeling niet.
Het vergrendelen wordt bevestigd door het
één keer knipperen van de richtingaanwijzers.
Het verklikkerlampje van de
schakelaar op de middenconsole
gaat branden en vervolgens
knipperen.
Page 15 of 163
19
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
Supervergrendeling
Door twee keer achter elkaar op
deze knop te drukken wordt de
supervergrendeling ingeschakeld.
De portieren kunnen dan niet
meer van binnenuit of buitenaf geopend
worden.
De richtingaanwijzers knipperen drie keer.
Schakel nooit de supervergrendeling in als
er zich iemand in de auto bevindt.
Uitklappen/inklappen van de sleutel
Druk op deze knop om de sleutel
uit te klappen.
Druk om de sleutel in te klappen
op de knop en duw de sleutel in
de houder.
Wanneer u bij het inklappen niet op de knop
drukt, kan het mechanisme beschadigd
raken.
Toegang tot de auto
Page 16 of 163
20
Toegang tot de auto
SLEUTEL
Met de sleutel kunnen de sloten van de auto
vergrendeld en ontgrendeld worden en kan
de motor worden gestart.
BATTERIJ AFSTANDSBEDIENING
Referentie: CR 2032/3 V.
Batterij van afstandsbediening vervangen
- druk op de knop om de sleutel uit te klappen,
- draai de schroef 1 van het gesloten
hangslot in de richting van het
geopende hangslot met een kleine
schroevendraaier,
- wip met de schroevendraaier de batterijhouder 2
los, - verwijder de batterij
3 en plaats de
nieuwe batterij op de juiste manier,
- plaats de batterijhouder 2 in de sleutel
en draai de schroef 1 vast.
Wanneer niet de voorgeschreven
batterij gebruikt wordt, kan de
afstandsbediening beschadigd raken.
Gebruik uitsluitend een door het PEUGEOT-
netwerk voorgeschreven batterij of een
batterij met gelijkwaardige eigenschappen.
Lever gebruikte batterijen in bij een speciaal
inzamelpunt.