Page 9 of 218
8
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0374m
1.Luchtroosters aan zijkant - 2.Linker hendel - 3.Dashboardkastje linksboven - 4.Rechter hendel - 5.Luchtroosters
in het midden - 6.Instrumentenpaneel - 7.Dashboardkastje rechtsboven - 8.Opbergvak - 9.Airbag passagierszijde -
10.Bedieningsknoppen verwarming/ventilatie/airconditioning - 11.Drukknoppen - 12.Autoradio (indien aanwezig) -
13.Start-/contactslot - 14.Airbag bestuurderszijde - 15.Cruise-control (indien aanwezig).
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de controle-/waarschuwingslampjes kunnen
per uitvoering verschillen. De middenconsole boven en onder biedt, afhankelijk van de wensen van de cliënt, meerdere
oplossingen: zie volgende afbeeldingen.
fig. 1
Page 10 of 218
9
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Middenconsole boven:
❒met vast opbergvak A-fig. 2en
uitneembaar vak (DIN) B-fig. 2
voor het installeren van de auto-
radio;
❒met autoradio (optional) fig. 3.
❒met Connect Nav+ fig. 4.
Middenconsole onder:
❒met handbediende airconditioning
B-fig. 5;
❒met automatische airconditioning
met gescheiden regeling C-fig. 6.
fig. 2L0D0231m
fig. 3L0D0232m
fig. 4L0D0359m
fig. 5L0D0234m
fig. 6L0D0235m
Page 11 of 218
10
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0372m
L0D0010m
fig. 7
fig. 8
INSTRUMENTEN-
PANEEL
Standaard
A – Snelheidsmeter
B – Brandstofmeter met waarschuwingslampje
brandstofreserve
C – Koelvloeistoftemperatuurmeter met waar-
schuwingslampje voor te hoge koelvloei-
stoftemperatuur
D – Toerenteller
E – Multifunctioneel display
cmLampjes alleen aanwezig op Multijet-uit-
voeringen
Comfort
A – Snelheidsmeter
B – Brandstofmeter met waarschuwingslampje
brandstofreserve
C – Koelvloeistoftemperatuurmeter met waar-
schuwingslampje voor te hoge koelvloei-
stoftemperatuur
D – Toerenteller
E – Instelbaar multifunctioneel display
cmLampjes alleen aanwezig op Multijet-uit-
voeringen
Page 12 of 218

11
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
SYMBOLEN
Op of in de nabijheid van enkele on-
derdelen van uw auto zijn plaatjes
met een bepaalde kleur aangebracht,
met daarop symbolen die uw aan-
dacht vragen en die voorzorgsmaatre-
gelen aangeven die u in acht moet ne-
men als u met het betreffende onder-
deel te maken krijgt.
Onder de motorkap is een plaatje
aangebracht, waarop de betekenis van
de symbolen wordt verklaard fig. 9.
LANCIA CODE
Voor een nog betere bescherming te-
gen diefstal is de auto uitgerust met
een elektronische startblokkering. Het
systeem schakelt automatisch in als
de start-/contactsleutel wordt uitge-
nomen.
In iedere sleutel zit een elektronische
component gemonteerd die bij het
starten van de motor een signaal ont-
vangt via een speciale antenne die in
het start-/contactslot is ingebouwd.
Het signaal wordt bij het starten om-
gezet in een gecodeerd signaal en ver-
volgens aan de regeleenheid van de
Lancia CODE gezonden, die, als de
code wordt herkend, het starten van
de motor mogelijk maakt.
fig. 9L0D0375m
Page 13 of 218

12
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Als het lampje
Ytijdens het
rijden gaat branden
❒Als het lampje Ygaat branden,
betekent dit dat het systeem zich-
zelf controleert (bijv. bij een ver-
mindering van de spanning).
❒Als de storing blijft bestaan, wendt
u dan tot de Lancia-dealer.
WERKING
Als u bij het starten van de motor de
sleutel in stand MARdraait, dan
stuurt het Lancia CODE-systeem een
code naar de regeleenheid van de mo-
tor die, als de code wordt herkend, de
blokkering van de functies opheft. De
code wordt alleen verzonden als de re-
geleenheid van het systeem de door de
sleutel verzonden code heeft herkend.
Iedere keer als u de contactsleutel in
stand STOPzet, schakelt de Lancia
CODE de functies van de elektroni-
sche regeleenheid van de motor uit.
Als bij het starten de code niet wordt
herkend, gaat op het instrumenten-
paneel het waarschuwingslampje
Ybranden.Bij krachtige stoten kunnen
de elektronische componen-
ten in de sleutel beschadigd
worden.
Draai in dat geval de sleutel in stand
STOPen vervolgens in stand MAR;
als de motor geblokkeerd blijft, pro-
beer het dan opnieuw met de andere
geleverde sleutels. Als de motor nog
niet aanslaat, wendt u dan tot de Lan-
cia-dealer.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft een
eigen code, die in de regeleenheid van
het systeem moet worden opgeslagen.
Voor het opslaan van nieuwe sleutels
(maximaal acht) moet u zich tot de
Lancia-dealer wenden.
Page 14 of 218

13
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
DE SLEUTELS EN
PORTIER-
VERGRENDELING
CODE-CARD fig. 10
Bij de auto worden de sleutels gele-
verd en de CODE-card waarop staat
aangegeven:
❒de mechanische code van de sleu-
tels B, die bij aanvraag van dupli-
caatsleutels aan de Lancia-dealer
moet worden medegedeeld.
BELANGRIJK Om schade aan de
elektronische schakelingen in de sleu-
tels te voorkomen, mogen de sleutels
niet aan directe zonnestraling worden
blootgesteld.HOOFDSLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING fig. 11
De metalen baard A van de sleutel zit
in de handgreep opgeborgen.
De sleutel dient voor:
❒het start-/contactslot;
❒het slot in het bestuurdersportier;
❒het ver-/ontgrendelen van het
tankklepje (bij uitvoeringen met
tankdop met slot)
fig. 10L0D0376m
Als de auto wordt verkocht,
moeten alle sleutels en de
CODE-card overhandigd
worden aan de nieuwe eige-
naar.
fig. 11L0D0377m
❒het bedienen van de noodportier-
vergrendeling D-fig. 12van de
voor- en achterportieren als het
elektrische systeem niet werkt
(bijv. lege accu);
❒het inschakelen van de kindervei-
ligheidssloten E-fig. 12op de ach-
terportieren.
Knop B-fig. 11dient voor het uit-
klappen van de metalen baard A.
fig. 12L0D0246m
Page 15 of 218

14
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
BELANGRIJK De frequentie van de
afstandsbediening kan worden ge-
stoord door krachtige radiosignalen
van buiten de auto (van mobiele tele-
foons, van radiozendamateurs enz.)
Hierdoor kan de werking van de af-
standsbediening worden beïnvloed.
Portieren en achterklep
vergrendelen
Druk kort op de knop Á: de portieren,
de achterklep en het tankklepje wor-
den op afstand vergrendeld, de pla-
fondverlichting dooft en de richting-
aanwijzers knipperen één keer. Portieren en achterklep
ontgrendelen
Druk kort op de knop Ë: de portieren,
de achterklep en het tankklepje wor-
den ontgrendeld, de plafondverlich-
ting wordt tijdelijk ingeschakeld en de
richtingaanwijzers knipperen twee
keer.
Als de brandstofnoodschakelaar in
werking treedt, worden de portieren
automatisch ontgrendeld.
In het “Instelmenu” op het instelbare
multifunctionele display (zie de be-
treffende paragraaf in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”) kunt u
het systeem zo instellen dat na het in-
drukken van de knop Ëalleen het be-
stuurdersportier wordt ontgrendeld. Voor het inklappen van de metalen
baard Ain de handgreep moet u:
❒het knopje Bindrukken en inge-
drukt houden
❒de metalen baard Abewegen
❒het knopje Bloslaten en de meta-
len baard Adraaien totdat hij op
de juiste wijze is ingeklapt en ver-
grendeld.
Knop
Ëdient voor het op afstand
ontgrendelen van de portieren, de
achterklep en op enkele uitvoeringen,
het tankklepje.
Knop
Ádient voor het op afstand ver-
grendelen van de portieren, de ach-
terklep en op enkele uitvoeringen, het
tankklepje.
Knop Rdient voor het openen van
de achterklep.
Druk het knopje B-fig. 11
alleen in als de sleutel ver
genoeg van het lichaam (speciaal
de ogen) en van voorwerpen die
snel beschadigen (bijvoorbeeld kle-
dingstukken) is verwijderd. Laat
de sleutel nooit onbeheerd achter.
Hiermee voorkomt u dat iemand
(dit geldt in het bijzonder voor kin-
deren) per ongeluk op de knop
drukt.
ATTENTIE
fig. 13L0D0378m
Page 16 of 218

15
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Signaleringen bewakingslampje
Als u de portieren vergrendelt, gaat
het bewakingslampje op de knopA-
fig. 14ongeveer 3 seconden branden
en daarna knipperen (bewakings-
functie). Als u de portieren vergren-
delt en een of meer portieren of de
achterklep zijn niet goed gesloten, dan
gaan het lampje en de richtingaan-
wijzers snel knipperen.
BELANGRIJK De frequentie van de
afstandsbediening kan worden ge-
stoord door krachtige radiosignalen
van buiten de auto (bijv. van mobiele
telefoons, van radioamateurs enz.).
Hierdoor kan de werking van de af-
standsbediening worden beïnvloed.Portieren van binnenuit
vergrendelen
Druk bij gesloten portieren op de
knop A-fig.14, in het midden op het
dashboard, om de portieren respec-
tievelijk te vergrendelen of te ont-
grendelen.
BELANGRIJK De centrale portier-
vergrendeling werkt niet als een por-
tier niet goed gesloten is of als er een
storing in het systeem is.
Als de oorzaak van de storing is op-
gelost, werkt het systeem weer nor-
maal.Achterklep op afstand
ontgrendelen/openen
fig. 15
Druk de knop Rin en houd de
knop even ingedrukt om op afstand
de achterklep te ontgrendelen (ope-
nen). Als de achterklep wordt ge-
opend, knipperen de richtingaanwij-
zers twee keer; bij het vergrendelen
knipperen de richtingaanwijzers één
keer.
BELANGRIJK De frequentie van de
afstandsbediening kan worden ge-
stoord door krachtige radiosignalen
van buiten de auto (bijv. van mobiele
telefoons, van radioamateurs enz.).
Hierdoor kan de werking van de af-
standsbediening worden beïnvloed.
fig. 14L0D0417mfig. 15L0D0378m
Als onbedoeld het vergren-
delknopje vanuit het interi-
eur wordt ingedrukt en u de
auto verlaat, worden uit-
sluitend de gebruikte portieren ont-
grendeld; de achterklep blijft ver-
grendeld. Voor het herstellen van de
centrale portiervergrendeling moet u
de ver-/ontgrendelknopjes opnieuw
indrukken.