Page 129 of 218

128
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
TE LAGE
MOTOROLIEDRUK
(rood)
OLIEKWALITEIT
ONVOLDOENDE (rood)
(uitvoeringen Multijet met DPF)
Te lage motoroliedruk
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het
moet doven nadat de motor is gestart.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
v
Oliekwaliteit onvoldoende
Het lampje gaat knipperen en er ver-
schijnt een bericht op het display als
het systeem motorolie van onvol-
doende kwaliteit constateert.
Na de eerste constatering zal iedere
keer bij het starten van de motor het
lampje
v60 seconden knipperen
en daarna iedere 2 uur totdat de olie
wordt ververst.
Als het lampje vtijdens
het rijden gaat branden
(op het display verschijnt ook een
bericht), zet dan onmiddellijk de
motor uit en wendt u tot de Lan-
cia-dealer.
ATTENTIE
Als het lampje vknip-
pert, wendt u dan onmid-
dellijk tot de Lancia-dealer voor de
verversing van de motorolie en het
uitschakelen van het betreffende
lampje op het instrumentenpaneel.
ATTENTIE
STORING
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACH-
TIGING “DUALDRIVE”
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na en-
kele seconden moet het lampje doven.
Als het lampje blijft branden, werkt
de elektrische stuurbekrachtiging niet
meer en is meer kracht nodig voor het
draaien van het stuur: wendt u tot de
Lancia-dealer.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
g
NIET GOED GESLOTEN
PORTIEREN (rood)
Als een of meerdere portie-
ren of de achterklep niet goed
gesloten zijn, gaat het lampje branden
(bepaalde uitvoeringen).
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
Als de auto in beweging is met
geopende portieren of achterklep,
dan klinkt er een akoestisch signaal.
´
NIET OMGELEGDE
VEILIGHEIDSGORDEL
(rood)
(indien aanwezig)
Het lampje op het instrumentenpaneel
gaat continu branden als bij stil-
staande auto de veiligheidsgordel aan
bestuurderszijde niet goed is omge-
legd. Als de auto rijdt en de veilig-
heidsgordel aan bestuurderszijde is
niet goed omgelegd, dan gaat het
lampje knipperen en klinkt tegelij-
kertijd een akoestisch signaal (zoe-
mer). Het akoestische signaal (zoe-
mer) van het SBR-systeem (Seat Belt
Reminder) kan permanent worden
uitgeschakeld door de Lancia-dealer.
Het systeem kan weer worden geacti-
veerd via het setup-menu.
<
Page 130 of 218

129
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
>
STORING EBD
(rood)
(geel)
Als bij een draaiende motor tegelij-
kertijd de waarschuwingslampjes x
en >gaan branden, dan is er een sto-
ring in het EBD-systeem of is het sys-
teem niet beschikbaar; in dat geval
kunnen bij krachtig remmen de ach-
terwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan gaan slippen. Rijd
direct zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde Lancia-dealer om het
systeem te laten controleren.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
x
STORING
INSPUITSYSTEEM
(Multijet-uitvoeringen -
geel)
STORING
MOTORMANAGEMENT-
SYSTEEM EOBD
(benzine-uitvoeringen - geel)
Storing in inspuitsysteem
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het
moet doven nadat de motor is gestart.Als het lampje blijft branden of tij-
dens het rijden gaat branden, dan
duidt dit op een storing in het in-
spuitsysteem. Dit kan tot gevolg heb-
ben dat de prestaties verminderen, de
auto slechter gaat rijden en het brand-
stofverbruik toeneemt.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
U kunt onder deze omstandigheden
doorrijden zonder te veel van de mo-
tor te eisen of met hoge snelheid te rij-
den. Wendt u in dit geval zo snel mo-
gelijk tot de Lancia-dealer.
Storing
motormanagementsysteem EOBD
Als u onder normale omstandigheden
de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na-
dat de motor is gestart, moet het
lampje doven. Het lampje gaat eerst
branden om de juiste werking ervan
aan te geven. Als het lampje blijft
branden of tijdens het rijden gaat
branden:
❒continu branden: duidt op een de-
fect in het inspuit-/ontstekingssys-
teem. Dit kan tot gevolg hebben dat
schadelijke uitlaatgasemissie toe-
neemt, de prestaties verminderen,
de auto slechter gaat rijden en het
brandstofverbruik toeneemt.
U
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
U kunt onder deze omstandigheden
doorrijden zonder te veel van de mo-
tor te eisen of met hoge snelheid te rij-
den. Als lang met een brandend waar-
schuwingslampje wordt doorgereden,
kunnen beschadigingen ontstaan.
Wendt u zo snel mogelijk tot de Lan-
cia-dealer. Het lampje dooft als de
storing verdwijnt. De storing wordt
door het systeem in het geheugen op-
geslagen.
❒knipperend: duidt op een mogelijke
beschadiging van de katalysator
(zie “EOBD-systeem” in het hoofd-
stuk “Dashboard en bediening”).
Als het lampje knippert, moet het gas-
pedaal worden losgelaten zodat de
motor met lage toerentallen draait en
het lampje niet meer knippert; u kunt
met matige snelheid doorrijden waar-
bij rijomstandigheden moeten worden
vermeden die kunnen leiden tot het
opnieuw gaan knipperen van het
lampje. Wendt u zo snel mogelijk tot
de Lancia-dealer.
Page 131 of 218

130
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
Ugaat niet bran-
den of het gaat branden of
knipperen tijdens het rijden (er ver-
schijnt ook een bericht op het dis-
play), wendt u dan zo snel mogelijk
tot de Lancia-dealer. De werking
van het lampje
Ukan worden ge-
controleerd met behulp van speciale
apparatuur van de verkeerspolitie.
Houdt u aan de wetgeving van het
land waarin u rijdt.
AIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
(geel)
Het lampje “brandt als de frontair-
bag aan passagierszijde is uitgescha-
keld.
Als u bij ingeschakelde frontairbag
aan passagierszijde de contactsleutel
in stand MARdraait, gaat het lampje
“ongeveer 4 seconden branden en
vervolgens 4 seconden knipperen.
Hierna moet het lampje doven.
“
Een defect lampje “wordt
aangegeven door het bran-
den van het lampje
¬. Bovendien
kunnen de airbags aan passagiers-
zijde (frontairbag en zij-airbag)
automatisch worden uitgeschakeld.
Voordat u verder rijdt, dient u con-
tact op te nemen met de Lancia-
dealer om het systeem direct te la-
ten controleren.
ATTENTIE
STORING ABS (geel)
Als u de contactsleutel in
stand MARdraait, gaat het
lampje branden. Na enkele
seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als het sys-
teem defect of niet beschikbaar is. In
dat geval blijft het remsysteem nor-
maal werken, maar zonder de moge-
lijkheden van het ABS. Rijd voorzich-
tig verder en wendt u zo snel mogelijk
tot de Lancia-dealer.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
>
RESERVEBRANDSTOF
(geel)
Als u de contactsleutel in
stand MARdraait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden
moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als er nog
ongeveer 6/7 liter brandstof in de
tank aanwezig is.
BELANGRIJK Als het waarschu-
wingslampje knippert, dan is er een
storing in het systeem. Wendt u in dit
geval tot de Lancia-dealer om het sys-
teem te laten controleren.
K
Page 132 of 218

131
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORGLOEI-
INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen -
geel)
STORING VOORGLOEI-
INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen - geel)
Voorgloeibougies
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het
lampje dooft als de voorgloeibougies
de vooraf ingestelde temperatuur heb-
ben bereikt. Start de motor zodra het
lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij een hoge buiten-
temperatuur kan het lampje zeer kort
branden.
Storing in voorgloei-installatie
Het lampje gaat knipperen als er een
storing is in de voorgloei-installatie.
Wendt u zo snel mogelijk tot de Lan-
cia-dealer.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
m
WATER IN
BRANDSTOFFILTER
AANWEZIG (Multijet-
uitvoeringen - geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje do-
ven.
Het lampje cgaat branden als er wa-
ter in het dieselfilter zit.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
c
Water in het brandstofsys-
teem kan het inspuitsys-
teem ernstig beschadigen en
de motor kan onregelmatig
gaan draaien. Als het lampje cgaat
branden (er verschijnt ook een be-
richt op het display), wendt u dan zo
snel mogelijk tot de Lancia-dealer
om de condens te laten aftappen. Als
het lampje direct na het tanken gaat
branden, bestaat de mogelijkheid
dat er tijdens het tanken water in de
brandstoftank is gekomen: zet in dat
geval onmiddellijk de motor uit en
wendt u tot de Lancia-dealer.
STORING
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING -
LANCIA CODE (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
zet, dan gaat het lampje één keer
knipperen en dooft vervolgens.
Als het lampje, met de contactsleutel
in stand MAR, blijft branden, dan
duidt dit op een mogelijke storing (zie
“Lancia CODE” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”).
BELANGRIJK Als de lampjes Uen
Ytegelijk branden, dan is er een
storing in de Lancia CODE.
Als bij een draaiende motor het
lampje
Yknippert, dan wordt de
auto niet beveiligd door het systeem
(zie de paragraaf “Lancia Code” in
het hoofdstuk “Dashboard en bedie-
ning”).
Wendt u tot de Lancia-dealer om alle
sleutels in het geheugen te laten op-
slaan.
Y
MISTACHTERLICHTEN
(geel)
Het lampje gaat branden als
de mistachterlichten worden
ingeschakeld.
4
Page 133 of 218

132
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE
STORINGSMELDING
(geel)
Het lampje gaat bij de vol-
gende omstandigheden branden.
Storing buitenverlichting
Het lampje gaat branden (bepaalde
uitvoeringen) als er een storing is in
een van de volgende systemen:
– buitenverlichting
– remlichten (behalve derde remlicht)
– mistachterlichten
– richtingaanwijzers
– kentekenplaatverlichting.
De storing kan betreffen: doorbran-
den van een of meer lampen, door-
branden van de bijbehorende zekering
of een onderbreking in de elektrische
verbinding.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
è
Verstopt roetfilter
(indien aanwezig)
Het lampje gaat branden als het roet-
filter verstopt is en de rijomstandig-
heden verhinderen dat de regenera-
tieprocedure automatisch wordt uit-
gevoerd.
Voor de regeneratieprocedure en ver-
volgens het reinigen van het filter ra-
den wij u aan te blijven rijden, totdat
de weergave van het lampje ver-
dwijnt.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden bij een sto-
ring in de motoroliedruksensor.
Wendt u zo snel mogelijk tot de Lan-
cia-dealer.Storing schemer-/regensensor
Het lampje gaat branden als er een
storing is in de schemer- en regensen-
sor. Wendt u zo snel mogelijk tot de
Lancia-dealer.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
Brandstofnoodschakelaar
Het lampje gaat branden als de
brandstofnoodschakelaar inschakelt.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
Snelheidslimiet overschreden
Op het display verschijnt een bericht
als de ingestelde snelheidslimiet wordt
overschreden (zie “Multifunctioneel
display” in het hoofdstuk “Dashboard
en bediening”).
Page 134 of 218

133
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
VERSLETEN
REMBLOKKEN (geel)
Het lampje gaat branden als
de remblokken voor versleten
zijn; laat deze in dat geval zo snel mo-
gelijk vervangen.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
d
VERSTOPT
ROETFILTER
(1.3 Multijet 90 pk-
uitvoering) (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje do-
ven.
Het lampje gaat branden als het roet-
filter verstopt is en de rijomstandig-
heden verhinderen dat de regenera-
tieprocedure automatisch wordt uit-
gevoerd.
Voor de regeneratieprocedure en ver-
volgens het reinigen van het filter ra-
den wij u aan te blijven rijden, totdat
de weergave van het lampje ver-
dwijnt.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
h
BUITENVERLICHTING
EN DIMLICHTEN
(groen)
FOLLOW ME HOME (groen)
Buitenverlichting en dimlichten
Het lampje gaat branden als de bui-
tenverlichting of het dimlicht wordt
ingeschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als dit sys-
teem wordt gebruikt (zie “Follow me
home” in het hoofdstuk “Dashboard
en bediening”).
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
3
MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het lampje gaat branden als
de mistlampen voor worden
ingeschakeld.
5
Page 135 of 218

134
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
RICHTINGAANWIJZER
LINKS
(groen - knipperend)
Het lampje gaat branden als
de richtingaanwijzerhendel omlaag
wordt gezet of, tegelijkertijd met het
lampje van de rechter richtingaanwij-
zer, als de drukknop voor de waar-
schuwingsknipperlichten wordt inge-
drukt.
F
RICHTINGAANWIJZER
RECHTS
(groen - knipperend)
Het lampje gaat branden als
de richtingaanwijzerhendel omhoog
wordt gezet of, tegelijkertijd met het
lampje van de linker richtingaanwij-
zer, als de drukknop voor de waar-
schuwingsknipperlichten wordt inge-
drukt.
D
INSCHAKELING
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACH-
TIGING “DUALDRIVE”
(symbool op display)
Het opschrift CITY gaat branden op
het display als deze stand van de elek-
trische stuurbekrachtiging “Dual-
drive” wordt ingeschakeld door het in-
drukken van de betreffende schake-
laar. Als opnieuw op de knop wordt
gedrukt, dooft het opschrift CITY.
CITY
SNELHEIDSREGELAAR
(CRUISE-CONTROL)
(indien aanwezig)
(groen)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje do-
ven.
Het lampje op het instrumentenpaneel
brandt als de draaiknop van de
cruise-control in stand ONstaat.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
Ü
GROOTLICHT (blauw)
Het lampje gaat branden
als het grootlicht wordt in-
geschakeld.
1
KANS OP GLADHEID
Als de buitentemperatuur gelijk is aan
of lager wordt dan 3°C, dan verschijnt
op het display het symbool
❄en een
waarschuwingsbericht, en knippert de
temperatuuraanduiding om aan te ge-
ven dat er kans op gladheid bestaat.
BEPERKTE ACTIERADIUS
Op het display verschijnt een bericht
om de gebruiker te waarschuwen als
de actieradius van de auto kleiner
wordt dan 50 km (of 30 mijl) of bij
een brandstofvoorraad kleiner dan 4
liter.
Page 136 of 218
135
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
NOODGEVALLEN
PORTIEREN OPENEN/SLUITEN..................... 136
MOTOR STARTEN ........................................... 136
SNELLE BANDENREPARATIESET
FIX & GO automatic ......................................... 138
WIEL VERWISSELEN ..................................... 142
GLOEILAMP VERVANGEN ............................ 147
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING
VERVANGEN ................................................... 150
GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING
VERVANGEN ................................................... 155
ZEKERINGEN VERVANGEN ........................... 156
ACCU OPLADEN ............................................. 162
OPKRIKKEN VAN DE AUTO ........................... 162
SLEPEN VAN DE AUTO .................................. 163