Page 105 of 170
104
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
Plaats de sticker op een voor
de bestuurder goed zichtba-
re plaats om aan te geven dat de
band behandeld is met de snelle ban-
denreparatieset. Rijd voorzichtig
vooral in bochten. Rijd niet harder
dan 80 km/h. Vermijd bruusk accele-
reren en remmen.
ATTENTIE❒stop na ongeveer 10 minuten en con-
troleer opnieuw de bandenspanning;
vergeet niet de handrem aan te
trekken;
Als de bandenspanning on-
der 1,8 bar is gedaald, mag
niet verder worden gereden: de snel-
le reparatieset Fix & Go automatic
kan de vereiste wegligging niet ga-
randeren omdat de band te erg be-
schadigd is. Wendt u tot het Abarth
Servicenetwerk.
ATTENTIE
Page 106 of 170

105
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
❒als een spanning van ten minste 1,8 bar
wordt gemeten, herstel dan de correc-
te bandenspanning (met draaiende mo-
tor en aangetrokken handrem) en rijdt
verder;
❒rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbij-
zijnde werkplaats van het Abarth Ser-
vicenetwerk.
U moet absoluut aangeven
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de band moet re-
pareren die behandeld is met de ban-
denreparatieset.
ATTENTIE
fig. 17F0S090Ab
ALLEEN VOOR HET
CONTROLEREN EN
HERSTELLEN VAN DE
SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt
voor het herstellen van de bandenspan-
ning. Maak de snelkoppeling los en verbind
de koppeling direct met het ventiel van de
band fig. 17; op deze manier wordt de
spuitbus niet met de compressor verbon-
den en wordt de afdichtvloeistof niet in de
band gespoten.
Page 107 of 170
106
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
fig. 18F0S091Ab
PROCEDURE VOOR HET
VERVANGEN
VAN DE SPUITBUS
Ga als volgt te werk voor het vervangen
van de spuitbus:
❒maak de koppeling A-fig. 18los;
❒draai de te vervangen spuitbus linksom
en trek de spuitbus omhoog;
❒plaats de nieuwe spuitbus en draai de
spuitbus rechtsom;
❒sluit de koppeling Aaan op de spuit-
bus en plaats de doorzichtige vulbuis
Bin het daarvoor bestemde vak.
Page 108 of 170
107
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
❒als u een gloeilamp in de koplamp hebt
vervangen, controleer dan om veilig-
heidsredenen altijd of de afstelling nog
goed is;
❒als een lamp niet brandt, controleer dan
eerst of de zekering niet doorgebrand
is, voordat u de lamp vervangt: zie voor
de plaats van de zekeringen de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit hoofd-
stuk.
GLOEILAMP
VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒Controleer voordat u een lamp ver-
vangt of de contacten niet zijn geoxi-
deerd;
❒vervang een defecte lamp door een
exemplaar van hetzelfde type en ver-
mogen;
Modificaties of reparaties
aan de elektrische installatie
die niet correct worden uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehou-
den met de technische specificaties
van het systeem, kunnen storingen in
de werking en zelfs brand veroorza-
ken.
ATTENTIE
Page 109 of 170
108
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
Wij raden u aan defecte gloei-
lampen, indien mogelijk, door
het Abarth Servicenetwerk te
laten vervangen. De juiste
werking en afstelling van de buitenver-
lichting zijn van essentieel belang voor
de rijveiligheid en bovendien wettelijk
verplicht.
Halogeenlampen bevatten
gas onder druk. Bij breuk
kunnen er glassplinters wegschieten.
ATTENTIEHalogeenlampen mag u uit-
sluitend aanraken op het me-
talen gedeelte. Als u de bol
met uw vingers aanraakt, zal
de lichtopbrengst van de lamp terug-
lopen en kan ook de levensduur be-
perkt worden. Als u de bol per onge-
luk toch hebt aangeraakt, moet u de
bol schoonwrijven met een doekje met
alcohol en daarna laten drogen.
Page 110 of 170

109
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
TYPEN GLOEILAMPEN fig. 19
Op de auto zijn verschillende typen gloei-
lampen gemonteerd:
A Glasfittinglampen: deze zijn voor-
zien van een klemfitting. Verwijder de
lamp door de lamp uit de houder te
trekken.
B Gloeilampen met bajonetfitting:
verwijder de lamp uit de houder door
hem iets in te drukken en linksom te
draaien.
C Buislampen: verwijder de lamp door
hem uit de veercontacten los te ma-
ken.
D Halogeenlampen: verwijder de
lamp door de borgveer los te haken
uit de zitting.
E Halogeenlampen: verwijder de
lamp door de borgveer los te haken
uit de zitting.
F0S092Abfig. 19
BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de
koplamp een beetje beslagen zijn: dit duidt
niet op een defect, maar is een natuurlijk
verschijnsel dat veroorzaakt wordt door
een lage temperatuur en de luchtvochtig-
heidsgraad, en verdwijnt snel als de kop-
lampen worden ingeschakeld. De aanwe-
zigheid van druppels aan de binnenzijde
van de koplamp duidt daarentegen op het
binnendringen van water: wendt u tot het
Abarth Servicenetwerk.
Page 111 of 170
110
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
H1
H7
W21/5W
WY21W
W5W
PY21W
R10W
P21W
P21W
P21W
C5W
W5W
C5W
H1
W5W55W
55W
5/21W
21
5
21
10
21
21
21
5
5
5
55
5D
D
A
B
A
B
B
B
B
B
C
A
C
E
A
Lampen Type Vermogen Figuur
Grootlicht
Dimlicht
Buitenverlichting voor/dagverlichting
Richtingaanwijzers voor
Richtingaanwijzers op flanken
Richtingaanwijzers achter
Achterlichten
Remlicht
Achteruitrijlicht
Mistachterlicht
Plafondverlichting
Bagageruimteverlichting
Kentekenplaatverlichting
Mistlampen voor
Derde remlicht
Page 112 of 170

111
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Gloeilamp vervangen:
❒verwijder de rubber dop, zoals hier-
voor beschreven is;
❒draai de lamphouder A-fig. 22linksom
en verwijder hem;
❒verwijder de geklemde lamp en vervang
hem;
❒monteer de lamphouder A, draai de
lamphouder rechtsom en controleer of
de houder goed vastzit;
❒bevestig de rubber dop.
GLOEILAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
rende vermogen de paragraaf “Gloeilamp
vervangen”.
KOPLAMPUNITS
In de koplampunits zijn de gloeilampen
voor de buitenverlichting, het dimlicht, het
grootlicht en de richtingaanwijzer opge-
nomen.
Verwijder vanuit de motorruimte de rub-
ber dop A-fig. 20om de lampen van de
richtingaanwijzers te bereiken; verwijder
de rubber dop B-fig. 20om de lampen
van de dimlichten te bereiken.
fig. 20F0S093Ab
fig. 21F0S094Ab
Om de lampen van de buitenverlich-
ting/dagverlichting en het grootlicht te be-
reiken, moet u, nadat de wielen volledig
uitgestuurd zijn gezet, het klepje C-fig. 21
in de wielkuipbescherming ter hoogte van
de verlichtingsunit openen en vervolgens
de rubber dop D-fig. 21verwijderen.
fig. 22F0S095Ab