Page 49 of 170

48
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
BAGAGERUIMTE VERGROTEN
Gedeeltelijke vergroting (50/50)
(indien van toepassing) fig. 49-50
Het is mogelijk de bagageruimte te ver-
groten door de deelbare achterbank ge-
deeltelijk of geheel neer te klappen.
Ga als volgt te werk:
❒verwijder de hoofdsteunen van de ach-
terbank (indien aanwezig); voor het ver-
wijderen van de hoofdsteunen achter
moet of de achterklep worden geopend
of de rugleuning zijn ontgrendeld en
naar voren worden gekanteld;
❒controleer of de gordels niet gespan-
nen zijn of gedraaid zitten;
❒trek het hendeltjes Aof B-fig. 49om-
hoog om respectievelijk het linker of
het rechter deel van de rugleuning te
ontgrendelen en plaats de rugleuning op
de zitting.BELANGRIJK Bij het terugplaatsen van de
rugleuning raden wij aan vanaf de buiten-
zijde van de auto (bij geopende portieren)
te werk te gaan.
Maximale vergroting fig. 51
Als de achterbank wordt neergeklapt, is
de bagageruimte maximaal vergroot.
fig. 49F0S049Abfig. 50F0S050Ab
fig. 51F0S051Ab
Ga als volgt te werk:
❒verwijder de hoofdsteunen van de ach-
terbank (indien aanwezig);
❒controleer of de gordels niet gespan-
nen zijn of gedraaid zitten;
❒trek de hendeltjes Aen B-fig. 49om-
hoog om de rugleuningen te ontgren-
delen en klap ze op de zitting neer.
BELANGRIJK Bij het terugplaatsen van de
rugleuning raden wij aan vanaf de buiten-
zijde van de auto (bij geopende portieren)
te werk te gaan.
Page 50 of 170

49
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
MOTORKAP
Openen fig. 52-53-54
Ga als volgt te werk:
❒trek de hendel Ain de richting van de
pijl;
❒plaats het hendeltje Bnaar rechts zo-
als aangegeven in de figuur;
❒til de motorkap op en trek gelijktijdig
de steunstang Cuit de klem D; steek
vervolgens het uiteinde van de stang in
de grote opening Ein de motorkap en
druk de stang in de veilige stand (kleine
opening) zoals afgebeeld. Achterbank terugplaatsen
Plaats de rugleuningen omhoog en druk de
leuningen naar achteren, totdat beide
borgmechanismen hoorbaar inklikken.
Plaats de gespen van de veiligheidsgordels
omhoog en zet de zitting weer in de nor-
male gebruiksstand.
BELANGRIJK Als de rugleuning in de nor-
male gebruiksstand wordt gezet, contro-
leer dan of de rugleuning hoorbaar ver-
grendelt.
Controleer of de rugleuning aan beide zij-
den goed vergrendeld is om te voorko-
men dat in geval van bruusk remmen, de
rugleuning naar voren kan klappen en de
passagiers kan verwonden.
HOEDENPLANK VERWIJDEREN
Om de hoedenplank te verwijderen, moet
de hoedenplank uit de twee pennen aan de
zijkant worden losgemaakt.
fig. 52
A
F0S052Ab
Als de steunstang verkeerd
geplaatst wordt, kan de mo-
torkap onverwacht dichtvallen. Voer
deze handelingen alleen uit als de au-
to stilstaat.
ATTENTIEfig. 53F0S053Ab
Page 51 of 170

50
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
Controleer of de armen van
de ruitenwissers tegen de ruit
aanstaan voordat u de motorkap op-
tilt.
ATTENTIE
fig. 54
C
D
E
F0S054Ab
Sluiten fig. 54
Ga als volgt te werk:
❒Houd de motorkap met een hand om-
hoog, trek met de andere hand de stang
Cuit de zitting Een plaats de steun-
stang terug in de klem D.
❒Laat de motorkap tot op ongeveer 20
cm van de motorruimte zakken, laat de
motorkap vallen en controleer of de
motorkap goed is gesloten door deze op
te tillen. De motorkap mag niet alleen
door de beveiliging vergrendeld zijn.
Druk in dit laatste geval de motorkap
niet dicht, maar til hem opnieuw op en
herhaal de handeling.
Om veiligheidsredenen moet
de motorkap tijdens het rij-
den altijd goed gesloten zijn. Contro-
leer daarom altijd of de motorkap
goed vergrendeld is. Als u tijdens het
rijden merkt dat de motorkap niet
goed is vergrendeld, stop dan onmid-
dellijk en sluit de motorkap op de juis-
te wijze.
ATTENTIE
Wees voorzichtig als u werk-
zaamheden in de motor-
ruimte moet verrichten en de motor
nog warm is, om brandwonden te
voorkomen. Kom niet met uw handen
in de buurt van de elektroventilateur:
de elektroventilateur kan, ook bij uit-
geschakeld contact, onverwacht in-
schakelen. Wacht tot de motor is af-
gekoeld.
ATTENTIE
Pas op met sjaals, dassen of
loszittende kledingstukken
omdat ook deze door de bewegende
onderdelen kunnen worden gegrepen.
ATTENTIE
Page 52 of 170

51
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk
voor het comfort en de veiligheid van uzelf
en de overige weggebruikers. Bovendien
zijn er wettelijke voorschriften met be-
trekking tot de koplampafstelling.
Voor optimaal zicht en zichtbaarheid moe-
ten de koplampen op de juiste wijze zijn
afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot
het Abarth Servicenetwerk.
Controleer de afstelling van de koplampen
telkens als het gewicht of de plaats van de
lading wijzigt.
IMPERIAAL/
SKIDRAGER
BEVESTIGINGSPUNTEN
De bevestigingspunten bevinden zich op
de in fig. 55aangegeven plaatsen.
Om de bevestigingspunten voor te ge-
bruiken, moet de dop Aworden verwij-
derd, die bereikbaar is bij geopend por-
tier. De bevestigingspunten achter Bzijn
te vinden overeenkomstig de maten die
zijn afgebeeld in fig. 56.
In het Lineaccessori-programma is een im-
periaal/skidrager opgenomen die speciaal
voor de achterklep is ontwikkeld.
BELANGRIJK U dient zich strikt aan de aan-
wijzingen te houden die in het pakket zijn
meegeleverd. De montage moet altijd door
deskundige personen worden uitgevoerd.
fig. 55
A
F0S055Ab
Controleer na enkele kilo-
meters opnieuw of de beves-
tigingsbouten nog goed vastzitten.
ATTENTIE
Overschrijd nooit het maxi-
mum draagvermogen (zie
hoofdstuk “Technische gege-
vens”).
Verdeel de lading gelijkmatig
en houd tijdens de rit reke-
ning met een verhoogde zij-
windgevoeligheid.
Houdt u strikt aan de wette-
lijke bepalingen betreffende
de maximale afmetingen.
ATTENTIE
fig. 56
30 mm
130 mm
F0S056Ab
Page 53 of 170

52
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
KOPLAMPVERSTELLING fig. 57
De auto is uitgerust met een elektrische
koplampverstelling, die werkt met de con-
tactsleutel in stand MARen ingeschakeld
dimlicht.
Als de auto beladen is, helt hij achterover.
Het gevolg is dat de lichtbundel meer naar
boven schijnt.
In dit geval moeten de koplampen worden
versteld met de knoppen +en –.
Het display toont de stand gedurende de
koplampverstelling.MISTLAMPEN VOOR
AFSTELLEN
(indien aanwezig)
Wendt u voor controle of afstelling tot
het Abarth Servicenetwerk.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET
BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik
in het land waarin de auto is verkocht. In
die landen waarin aan de andere zijde van
de weg wordt gereden, moet om het te-
gemoetkomende verkeer niet te verblin-
den, een gedeelte van de koplampen wor-
den afgeplakt overeenkomstig de wetge-
ving van het land waarin u rijdt.
fig. 57
M E N UE S C
F0S057Ab
Correcte standen op basis van de
beladingsgraad
Stand 0- een of twee personen op de
voorstoelen.
Stand 1- vier personen.
Stand 2- vier personen + bagage.
Stand 3- bestuurder + maximale lading in
de bagageruimte.
Page 54 of 170

53
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het ABS in werking is getreden, merkt
de bestuurder dit aan een trilling in het
rempedaal, die gepaard gaat met enig ge-
luid: dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw
snelheid aan te passen aan de beschikbare
grip op het wegdek.ABS
(indien aanwezig)
Het ABS dat geïntegreerd is in het rem-
systeem, voorkomt dat tijdens het remmen
de wielen blokkeren, ongeacht de condi-
tie van het wegdek en de pedaaldruk, en
verhindert daarmee het doorslippen van
een of meerdere wielen. Hierdoor blijft de
auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met
een elektronische remdrukverdeling EBD
(Electronic Braking Force Distribution),
die de remdruk verdeelt tussen de voor-
en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking
van het remsysteem is een inrijperiode no-
dig van ongeveer 500 km: in deze perio-
de moet bruusk, herhaaldelijk en langdu-
rig remmen worden vermeden.
Als het ABS in werking
treedt, merkt u dat aan een
trilling in het rempedaal. Verlaag de
remdruk niet maar houd het rempe-
daal juist goed ingetrapt; op deze ma-
nier hebt u de kortste remweg in re-
latie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE
Als het ABS in werking
treedt, dan is de grip van de
banden op het wegdek beperkt: u
dient uw snelheid te verlagen en aan
te passen aan de beschikbare grip.
ATTENTIE
Het ABS maakt zoveel mo-
gelijk gebruik van de be-
schikbare grip maar kan deze niet
verhogen. Daarom moet op gladde
weggedeelten altijd voorzichtig wor-
den gereden en mogen er geen on-
nodige risico’s worden genomen.
ATTENTIE
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschu-
wingslampje
>op het instrumentenpa-
neel en verschijnt er een melding op het
instelbare multifunctionele display (indien
aanwezig) (zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”).
In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de mogelijkheden
van het ABS. Rijd voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde werkplaats van het Abarth
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
Page 55 of 170

54
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
Als alleen het waarschu-
wingslampje xop het in-
strumentenpaneel gaat branden en
op het instelbare multifunctionele dis-
play (indien aanwezig) verschijnt ook
een melding, stop dan onmiddellijk en
wendt u tot het Abarth Servicenet-
werk. Als er vloeistof lekt uit het hy-
draulische systeem, wordt de werking
van zowel het conventionele remsys-
teem als het ABS in gevaar gebracht.
ATTENTIEESP-SYSTEEM
(Electronic Stability
Program)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de
auto als de wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het ESP is uitermate nuttig
als de grip op het wegdek wisselt.
Het ESP beschikt naast ASR (anti-door-
slipregeling van de aangedreven wielen die
werkt op de remmen en de motor) en
HILL HOLDER (automatisch werkende
wegrijhulp op hellingen) ook over MSR (re-
geling van het afremmen op de motor tij-
dens terugschakelen), HBA (automatische
remdrukverhoger bij noodstops) en TTC
(regeling voor overbrenging van motor-
koppel op de wielen).
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Bij activering gaat het lampje
áop het in-
strumentenpaneel knipperen, om de be-
stuurder er op te wijzen dat de auto de
stabiliteit en de grip dreigt te verliezen. Storing in EBD
Bij een storing branden de waarschu-
wingslampjes
>en xop het instru-
mentenpaneel en verschijnt er een mel-
ding op het instelbare multifunctionele dis-
play (indien aanwezig) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen. Rijd zeer voor-
zichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats
van het Abarth Servicenetwerk om het
systeem te laten controleren.
Page 56 of 170

55
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
De prestaties van het ESP-
systeem mogen de bestuur-
der er niet toe verleiden onnodige en
onverantwoorde risico’s te nemen. De
rijstijl moet altijd zijn aangepast aan
het wegdek, het zicht en het verkeer.
De verantwoordelijkheid voor de ver-
keersveiligheid ligt altijd en overal bij
de bestuurder van de auto.
ATTENTIE
Inschakeling van het systeem
Het ESP wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart en kan niet
worden uitgeschakeld.
Storingsmeldingen
Bij een storing in het systeem wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld en gaat
lampje
áop het instrumentenpaneel con-
tinu branden. Bovendien verschijnt er een
melding op het instelbare multifunctione-
le display (indien aanwezig). Wendt u in
dit geval tot het Abarth Servicenetwerk.HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit systeem is geïntegreerd in het ESP-sys-
teem en schakelt automatisch in als:
❒omhoog: de auto stilstaat op een hel-
ling van meer dan 2% met draaiende
motor, ingetrapt rempedaal en ver-
snellingsbak in vrij of als een andere ver-
snelling dan de achteruit is ingeschakeld.
❒omlaag: de auto stilstaat op een helling
van meer dan 2% met draaiende motor,
ingetrapt rempedaal en als de achteruit
is ingeschakeld.
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleen-
heid van het ESP ervoor dat de wielen ge-
remd blijven, totdat het noodzakelijke mo-
torkoppel is bereikt om weg te rijden (of
maximaal 2 seconden), zodat u meer tijd
heeft om uw rechter voet van het rem-
pedaal naar het gaspedaal te verplaatsen.
Als u na 2 seconden niet bent weggere-
den, schakelt het systeem automatisch uit
en wordt de remdruk geleidelijk verlaagd.
Tijdens deze fase kunt u een typisch schu-
rend geluid horen. Dit geluid betekent dat
de auto ieder moment in beweging kan
komen.Storingsmeldingen
Bij een storing in het systeem brandt het
waarschuwingslampje áop het instru-
mentenpaneel en verschijnt er een mel-
ding op het instelbare multifunctionele dis-
play (indien aanwezig) (zie hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is
geen handrem; verlaat dus nooit de auto
zonder de handrem aan te trekken, de
motor uit te zetten en de eerste versnel-
ling in te schakelen.
Als eventueel met het
noodreservewiel wordt gere-
den, dan blijft het ESP ingeschakeld.
Blijf er echter rekening mee houden
dat het noodreservewiel kleiner is dan
de normale band en dat daarom de
grip lager is dan bij de andere banden
van de auto.
Voor de juiste werking van het ESP-
en ASR-systeem is het noodzakelijk
dat de banden van alle wielen van
hetzelfde merk en type zijn. De ban-
den moeten in perfecte conditie zijn
en de voorgeschreven afmetingen
hebben.
ATTENTIE