Page 25 of 170

24
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
Bestuurders- en passagierszijde
indien voorzien van een
standgeheugen
Schuif de stoel om deze in de oorspron-
kelijke stand te zetten, naar achteren door
op de rugleuning te drukken totdat de
stoel vergrendelt (beweging d); bedien de
hendel D (beweging e) om de rugleuning
te ontgrendelen en kantel de rugleuning
omhoog (beweging f) totdat hij hoorbaar
vergrendelt.
ATTENTIE Door het gebruik van hendel
Dvoordat de stoel in de oorspronkelijke
stand is vergrendeld, gaat de oorspronke-
lijke instelling verloren, waardoor de stoel
opnieuw m.b.v. de verstelling in lengterich-
ting fig. 16moet worden afgesteld.
Passagierszijde zonder
standgeheugen
Schuif de stoel om deze in de oorspron-
kelijke stand te zetten, naar achteren door
op de rugleuning te drukken totdat de ge-
wenste stand is bereikt (beweging d); be-
dien de hendel D (beweging e) om de
rugleuning te ontgrendelen en kantel de
rugleuning omhoog (beweging f) totdat
hij hoorbaar vergrendelt.
Alle afstellingen mogen uit-
sluitend bij een stilstaande
auto worden uitgevoerd.
ATTENTIE
fig. 20F0S020Ab
De vergrendelingsmethode is gekozen om
de veiligheid van de inzittende te garande-
ren. Als bij aanwezigheid van een obstakel
(bijvoorbeeld een tas), de stoel niet in
de oorspronkelijke stand kan worden te-
ruggezet, dan garandeert het mechanisme
dat de stoel toch in de geleiders wordt
vergrendeld, zodra de rugleuning wordt te-
ruggeklapt.
ZITPLAATSEN ACHTER fig. 20
Rugleuning ontgrendelen
❒Bij uitvoeringen met ondeelbare achter-
bank: trek de hendels Aen Bomhoog en
plaats de rugleuning op de zitting.
❒Bij uitvoeringen met deelbare achterbank:
trek de hendel Aof Bomhoog om
respectievelijk het linker of het rechter
deel van de rugleuning te ontgrendelen en
plaats de rugleuning op de zitting.
HOOFDSTEUNEN
ACHTER (indien aanwezig)
fig. 21
Om de hoofdsteunen achter te verwijde-
ren, moet u gelijktijdig de knoppen B en
Caan de kant van de twee steunen in-
drukken en de hoofdsteunen uittrekken.
Voor het verwijderen van de hoofdsteu-
nen achter moet of de achterklep worden
geopend of de rugleuning zijn ontgrendeld
en naar voren worden gekanteld. Om de
hoofdsteun in de gebruiksstand te zetten,
moet u de hoofdsteun omhoog plaatsen
totdat hij vergrendelt.
Druk voor het omlaagplaatsen van de
hoofdsteun op de knop B. De bijzondere
constructie van de hoofdsteun verhindert
dat de passagier achter op de juiste wijze
tegen de rugleuning kan steunen; deze
constructie is nuttig omdat de passagier
gedwongen wordt de hoofdsteun voor ge-
bruik omhoog in de juiste stand te trek-
ken.
BELANGRIJK Als de zitplaatsen achter ge-
bruikt worden, moeten de hoofdsteunen
altijd volledig zijn uitgetrokken.
Page 26 of 170
25
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
fig. 21F0S021Ab
STUURWIEL
Dit kan verticaal worden versteld (indien
van toepassing).
Voor het verstellen moet de hendel A-fig.
24omlaag geplaatst worden in stand 2; zet
het stuur daarna in de gewenste stand en
vergrendel het in deze stand door de hen-
del Ain stand 1te plaatsen.
fig. 22F0S022Ab
Verstel het stuurwiel alleen
als de auto stilstaat en de
motor is afgezet.
ATTENTIE
Page 27 of 170

26
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
De buitenspiegels zijn bol,
waardoor de afstandswaarne-
ming iets wordt beïnvloed.
ATTENTIE
Tijdens het rijden moeten de
spiegels altijd in stand 1
staan.
ATTENTIE
fig. 23F0S0023Ab
BUITENSPIEGELS
Met elektrische verstelling fig. 24
Ga als volgt te werk:
❒ kies met de schakelaar Bwelke spie-
gel u wilt verstellen;
❒ plaats voor het verstellen van de spie-
gel de joystick Ain een van de vier rich-
tingen.
Buitenspiegels inklappen
fig. 25
Indien nodig (bijv. bij nauwe doorgangen)
kunnen de buitenspiegels worden inge-
klapt door ze vanuit stand 1(uitgeklapt)
naar stand 2(ingeklapt) te bewegen.
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL fig. 23
De binnenspiegel is voorzien van een be-
veiligingsmechanisme, waardoor de spie-
gel bij een krachtig contact met een inzit-
tende losschiet.
Met het hendeltje Akan de spiegel in twee
standen worden gezet: normale of anti-
verblindingsstand.
ELEKTRONISCH DIMBARE
BINNENSPIEGEL
(indien aanwezig)
Enkele uitvoeringen zijn voorzien van een
elektronisch dimbare binnenspiegel met
automatische anti-verblindingsfunctie. Aan
de onderzijde van de spiegel is een
ON/OFF-knop aanwezig voor het in-/uit-
schakelen van de anti-verblindingsfunctie.
Bij inschakeling gaat het lampje op de spie-
gel branden. Als u de achteruit inschakelt,
wordt de spiegel altijd ingesteld op de hel-
dere dagstand.
fig. 25F0S025Ab
fig. 24F0S024Ab
Page 28 of 170
27
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
KLIMAATREGELING
LUCHTROOSTERS fig. 26
1.Luchtroosters voor ontwaseming of
ontdooiing van de voorruit
2.Verstel- en regelbare luchtroosters in
het midden
3.Verstel- en regelbare luchtroosters
aan zijkant
4.Vaste luchtroosters voor de zijruiten
5.Onderste luchtroosters
fig. 26F0S026Ab
Page 29 of 170

28
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
fig. 27F0S027Ab
TTC
A
E
BCDVERWARMING
EN VENTILATIE
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 29
ADraaiknop voor luchtemperatuur
(rood-warm / blauw-koud)
BDraaiknop voor aanjagersnelheid
CDraaiknop voor luchtrecirculatie
…– luchtrecirculatie
Ú– luchttoevoer van buiten
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling
om de luchtrecirculatie in te schakelen in
de file of in tunnels. Hiermee wordt voor-
komen dat vervuilde lucht het interieur
bereikt. Het is niet raadzaam dit systeem
langdurig te laten werken, omdat anders,
vooral als u met meerdere personen in de
auto zit, de kans aanzienlijk toeneemt dat
de ruiten beslaan.
DDraaiknop voor luchtverdeling
μgericht op het lichaam en naar de
zijruiten
∑gericht op het lichaam, naar de zij-
ruiten en de beenruimte
∂gericht alleen naar de beenruimte
∏gericht naar de beenruimte en de
voorruit
-gericht alleen naar de voorruit.EKnop voor in-/uitschakeling achterruit-
verwarming.
Bij inschakeling gaat het lampje op de
knop branden.
De functie is voorzien van een tijd-
schakeling om de lading van de accu te
behouden, waardoor de functie na on-
geveer 20 minuten automatisch wordt
uitgeschakeld.Snelle ontwaseming/ontdooiing
van de voorruit en de zijruiten
voor
Ga als volgt te werk:
❒ draai de knop Ain het rode vlak;
❒ draai de knop Cin stand Ú;
❒ draai de knop Din stand -;
❒ draai de knop Bin stand 4-(maxima-
le aanjagersnelheid).
Page 30 of 170

29
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
AIRCONDITIONING,
HANDBEDIEND
(indien aanwezig)
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 30
ADraaiknop voor luchtemperatuur
(rood-warm / blauw-koud)
BDraaiknop voor aanjagersnelheid en
in-/uitschakeling airconditioning. Als u
de knop indrukt, schakelt de aircondi-
tioning in en gaat gelijktijdig het lamp-
je op de knop branden; hierdoor
wordt het interieur sneller gekoeld.
CDraaiknop voor luchtrecirculatie
…– luchtrecirculatie
Ú– luchttoevoer van buiten
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling
om de luchtrecirculatie in te schakelen in
de file of in tunnels. Hiermee wordt voor-
komen dat vervuilde lucht het interieur
bereikt. Het is niet raadzaam dit systeem
langdurig te laten werken, omdat anders,
vooral als u met meerdere personen in de
auto zit, de kans aanzienlijk toeneemt dat
de ruiten beslaan.
fig. 28F0S028Ab
TTC
A
E
BCD
DDraaiknop voor luchtverdeling
μgericht op het lichaam en naar de
zijruiten
∑gericht op het lichaam, naar de zij-
ruiten en de beenruimte
∂gericht alleen naar de beenruimte
∏gericht naar de beenruimte en de
voorruit
-gericht alleen naar de voorruit.EKnop voor in-/uitschakeling achterruit-
verwarming.
Bij inschakeling gaat het lampje op de
knop branden.
De functie is voorzien van een tijd-
schakeling om de lading van de accu te
behouden, waardoor de functie na on-
geveer 20 minuten automatisch wordt
uitgeschakeld.
Page 31 of 170
30
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
Snelle ontwaseming/ontdooiing
van de voorruit en de zijruiten
voor (MAX-DEF)
Ga als volgt te werk:
❒ draai de knop Ain het rode vlak;
❒ draai de knop Cin stand Ú;
❒ draai de knop Din stand -;
❒ draai de knop Bin stand 4-(maxima-
le aanjagersnelheid).BELANGRIJK De airconditioning kan goed
gebruikt worden om de ruiten sneller te
ontwasemen, omdat de lucht droger
wordt. Stel de bedieningsknoppen in zo-
als hiervoor beschreven en schakel de air-
conditioning in door de knop Bin te druk-
ken; het lampje op de knop gaat branden.ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1
keer per maand gedurende 10 minuten in.
Laat voor het zomerseizoen de werking
van de airconditioning door het Abarth
Servicenetwerk controleren.
Page 32 of 170

31
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
AIRCONDITIONING,
AUTOMATISCH
(indien aanwezig)
De automatische airconditioning regelt de
temperatuur automatisch op basis van de
instelling die de gebruiker heeft gekozen:
❒de temperatuur van de luchttoevoer
naar het interieur;
❒de aanjagersnelheid (traploze regeling);
❒de luchtverdeling in het interieur;
❒de in-/uitschakeling van de compressor
(voor koelen en drogen van de lucht);
❒de in-/uitschakeling van de recirculatie.
Deze functies kunnen handmatig worden
gewijzigd, d.w.z. dat u het systeem kunt
regelen door naar wens een of meer func-
ties te selecteren. Als handmatig een func-
tie wordt ingesteld, blijven de andere func-
ties echter automatisch geregeld, ook al
dooft het lampje op de knop AUTO.
fig. 29F0S029Ab
TTC
B
E
AC
F
G
HL
DMI
BEDIENINGSORGANEN fig. 29
Knop AUTO - A
Automatische werking
airconditioning inschakelen
Als u de knop AUTOindrukt en u de ge-
wenste temperatuur instelt, regelt het sys-
teem de temperatuur, de luchtopbrengst
en de luchtverdeling in het interieur en
schakelt de aircocompressor in.Knop √- B
Aircocompressor in-/uitschakelen
Als u op de knop drukt als het lampje op
de knop brandt, wordt de aircocompres-
sor uitgeschakeld en dooft het lampje.
Als de compressor is uitgeschakeld:
❒wordt de recirculatie uitgeschakeld om
het eventuele beslaan van de ruiten te
voorkomen;