Page 121 of 170

120
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
7,5
30
15
15
20
20
7,5
15
10
15
7,5
20
20
20
30
50
30
30
20
20
30
30
30
50
30 F19
F20
F21
F22
F22
F23
F24
F30
F84
F85
F87
T02
T03
T05
T06
T07
T08
T09
T10
T14
T17
T19
T20
T30
T31
Zekeringenkast in motorruimte - fig. 41ZEKERING AMPÈRAGE
Aircocompressor
Achterruitverwarming / Spiegelverwarming
Brandstofpomp
Bobine
Regeleenheid motormanagementsysteem
Remsysteem (regeleenheid, kleppen)
+15 remsysteem, stuurbekrachtiging, gierhoeksensor
Mistlampen voor
Beschikbaar
Stekkerdoos voor (met of zonder aansteker)
+15 voor achteruitrijlichten, spoelen van relais T02, T05, T14 en T19
Zekeringenkast in motorruimte - fig. 41RELAIS AMPÈRAGE
Grootlicht
Claxons
Aircocompressor
Elektroventilateur motorkoelsysteem met één snelheid - Lage snelheid
elektroventilateur motorkoelsysteem
Hoge snelheid elektroventilateur motorkoelsysteem
Aanjager
Motormanagementsysteem (hoofdrelais)
Beschikbaar
Mistlampen voor
Brandstofpomp
Ontwaseming
Beschikbaar
Beschikbaar
Stekkerdoos voor (met of zonder aansteker)
Page 122 of 170

121
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving voor het op-
laden van de accu dient slechts ter infor-
matie. Wendt u bij voorkeur tot het Abarth
Servicenetwerk om deze werkzaamheden
uit te laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam en met
een lage stroomsterkte (ampère) gedu-
rende ca. 24 uur op te laden. Als u de ac-
cu langer oplaadt, kan de accu worden be-
schadigd.
Ga voor het opladen als volgt te werk:
❒maak de klem los van de minpool op de
accu;
❒sluit de kabels van het laadapparaat aan
op de accupolen; let hierbij op de po-
lariteit;
❒schakel de acculader in;
❒aan het einde van het opladen: schakel
eerst de acculader uit en koppel dan
de accu los;
❒sluit de klem weer aan op de minpool
van de accu.
De vloeistof in de accu is gif-
tig en corrosief. Vermijd het
contact met de huid en de ogen. Het
opladen van de accu moet worden uit-
gevoerd in een goed geventileerde ruim-
te, ver verwijderd van open vuur en
vonkvormende apparaten: brand- en
ontploffingsgevaar.
ATTENTIE
Probeer een bevroren accu
niet op te laden: eerst moet
de accu ontdooid worden, anders
loopt u het risico dat de accu ont-
ploft. Als de accu bevroren is geweest,
moet door deskundig personeel wor-
den gecontroleerd of de cellen niet
beschadigd zijn en of de bak geen
scheuren vertoont, waardoor de gif-
tige en corrosieve vloeistof kan weg-
lekken.
ATTENTIE
OPKRIKKEN VAN DE
AUTO
Vanwege het sportieve karakter is de au-
to aan de onderzijde voorzien van aero-
dynamische luchtgeleiders en aan de zij-
kanten van sideskirts. Als de auto omhoog
gezet moet worden, wendt u dan tot een
werkplaats van het Abarth Servicenetwerk;
deze beschikt over een garagekrik of hef-
brug.
Plaats de hefarmen van de
brug of de garagekrik zeer
zorgvuldig, zodat de luchtge-
leiders en de sideskirts niet
worden beschadigd.
fig. 41a
169,5 mm 150,7 mm
F0S139Ab
Page 123 of 170

122
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
fig. 42F0S115Abfig. 43F0S116Ab
SLEPEN VAN DE AUTO
Bij de auto is een sleepoog geleverd. Het
sleepoog bevindt zich in de gereedschap-
houder onder de bekleding in de bagage-
ruimte.
SLEEPOOG BEVESTIGEN
fig. 42-43
Ga als volgt te werk:
❒verwijder de dop A;
❒neem het sleepoog Buit de zitting in de
gereedschaphouder;
❒draai het sleepoog geheel op de
schroefdraadpen voor of achter.
Draai voor het slepen de
sleutel in stand MAR en ver-
volgens in STOP zonder de contact-
sleutel uit het slot te verwijderen. Als
de contactsleutel uit het contactslot
wordt genomen, schakelt automatisch
het stuurslot in waardoor het onmo-
gelijk wordt de auto te besturen.
ATTENTIE
Houd er rekening mee dat
de rembekrachtiging en de
elektrische stuurbekrachtiging niet
werken zolang de motor niet is aan-
geslagen, waardoor meer kracht no-
dig is voor de bediening van het rem-
pedaal en het stuur. Gebruik voor het
slepen geen elastische kabels en rijd
zo gelijkmatig mogelijk. Controleer
tijdens het slepen of de sleepkabel
geen carrosseriedelen kan beschadi-
gen. Houdt u bij het slepen van een
auto aan de wettelijke voorschriften.
Dit geldt zowel voor het slepen zelf
als voor het gedrag naar andere weg-
gebruikers.
Start de motor niet als de auto wordt
gesleept.
ATTENTIE
Vanwege de vormgeving van
de auto kan deze niet op
spoorwagons geladen en vervoerd
worden.
ATTENTIE
Page 124 of 170

123
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD .......................... 124
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA ...... 125
PERIODIEKE CONTROLES............................................... 127
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO................................ 127
NIVEAUS CONTROLEREN .............................................. 128
LUCHTFILTER ...................................................................... 132
POLLENFILTER .................................................................... 132
ACCU ..................................................................................... 132
WIELEN EN BANDEN ....................................................... 134
RUBBER SLANGEN ............................................................ 135
RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER ...................... 136
CARROSSERIE ...................................................................... 137
INTERIEUR ............................................................................ 139
O O
N N
D D
E E
R R
H H
O O
U U
D D
E E
N N
Z Z
O O
R R
G G
Page 125 of 170

BELANGRIJK De servicebeurten van het
Geprogrammeerd Onderhoud zijn door
de fabrikant voorgeschreven. Het niet uit-
voeren van deze servicebeurten kan het
vervallen van de garantie tot gevolg heb-
ben.
De werkzaamheden van het geprogram-
meerd onderhoud kunnen door het
Abarth Servicenetwerk tegen vaste ta-
rieftijden worden uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tij-
dens het uitvoeren van de diverse inspec-
ties en controles van het geprogrammeerd
onderhoud, worden uitsluitend na toe-
stemming van de klant uitgevoerd.BELANGRIJK Het is raadzaam eventuele
kleine defecten onmiddellijk door het
Abarth Servicenetwerk te laten verhelpen
en daarmee niet te wachten tot de vol-
gende servicebeurt.GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Doelmatig onderhoud is een beslissende
factor voor een lange levensduur, de bes-
te prestaties en een zo zuinig mogelijk ge-
bruik van de auto.
Om dit te realiseren heeft Abarth een
reeks controle- en onderhoudsbeurten sa-
mengesteld die iedere 30.000 km moeten
worden uitgevoerd.
Onthoud echter dat het geprogrammeerd
onderhoud niet volledig toereikend is om
de auto in optimale staat te houden: zo-
wel in de beginperiode voor de service-
beurt bij 30.000 kilometer als daarna, tus-
sen twee servicebeurten in, moet regel-
matig wat aandacht aan de auto worden
geschonken. Controleer bijvoorbeeld re-
gelmatig de bandenspanning en de vloei-
stofniveaus en vul deze laatste zonodig bij.
124
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
Page 126 of 170

125
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
De onderhoudsbeurten moeten iedere 30.000 km worden uitgevoerd
x 1000 km
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel
herstellen
Werking verlichting (koplamp- en achterlichtunits, richtingaanwijzers, waar-
schuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur,
waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren en
sproeiermonden afstellen
Stand wisserbladen voor/achter controleren en
wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren en
werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken controleren
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie, bodemplaat-
bescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen (stofkappen,
hoezen enz.), en rubber slangen van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep
op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Spanning van aandrijfriemen voor hulporganen controleren en
eventueel afstellen
Conditie van diverse aandrijfriemen voor hulporganen visueel controleren
Aandrijfriemen voor hulporganen vervangen
Handrem controleren/afstellen
Remblokken achter (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren30 60 90 120 150 180
●●●●● ●
●●●●● ●
●●●●● ●
●●●●● ●
●●●●● ●
●●●●● ●
●●●●● ●
●●
●●
●
●●●●● ●
●●●●● ●
Page 127 of 170

126
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
30 60 90 120 150 180
●●●●● ●
●●●●● ●
●●
●
●●●●● ●
●●●●● ●
●●
●●●●● ●
●●●
●●●●● ●
●●●●● ●
Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt en in elk geval als de auto jaarlijks minder dan 10.000 km
rijdt, dan moet de motorolie en het oliefilter iedere 12 maanden worden vervangen.
(❐) Om de juiste werking te garanderen en om ernstige schade aan de motor te voorkomen, is het volgende van
fundamenteel belang:
- gebruik uitsluitend het merk en type bougies dat specifiek voor de 1.4 TB BZ Abarth-motor is voorgeschreven (zie hetgeen be-
schreven staat in de paragraaf “Motor”);
- houdt u strikt aan het vervangingsinterval van de bougies dat in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema staat aangegeven;
- het is raadzaam u hiervoor tot het Abarth Servicenetwerk te wenden.
x 1000 km
Luchtfilterelement vervangen
Vloeistofniveaus bijvullen (motorkoelsysteem,
remsysteem, ruitenwissers, accu enz.)
Getande distributieriem controleren
Getande distributieriem vervangen (*)
Bougies vervangen (❐)
Inspuiting/ontsteking controleren
(m.b.v. diagnosestekker)
Oliepeil in versnellingsbak controleren
Motorolie en oliefilter vervangen (of om de 24 maanden)
Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of in ieder geval elk jaar)
Uitlaatgasemissie controleren
((*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsver-
keer, langdurig stationair draaien, stoffige omgeving) om de 4 jaar of in ieder geval om de 5 jaar worden vervangen.
Page 128 of 170

ZWAAR GEBRUIK VAN
DE AUTO
Als de auto overwegend onder zware be-
drijfsomstandigheden rijdt, zoals:
❒trekken van aanhangers of caravans;
❒rijden op stoffige wegen;
❒veel korte ritten (minder dan 7-8 km)
en bij buitentemperaturen onder nul;
❒veel langdurig stationair draaiende mo-
tor of lange ritten bij lage snelheden
(bijv. bij huis-aan-huis bezorging) of als
de auto lang stilstaat;
❒in de stad;
is het noodzakelijk de volgende contro-
les vaker uit te voeren, dan in het On-
derhoudsschema staat aangegeven:
❒remblokken voor (schijfremmen) op
conditie en slijtage controleren;
❒vergrendelmechanismen van de mo-
torkap en achterklep op vervuiling
controleren en mechanismen smeren;
❒visueel de conditie controleren van:
motor, versnellingsbak, aandrijfassen,
uitlaat, brandstof- en remleidingen,
rubber delen (stofkappen, hoezen
enz.) en rubber slangen van rem- en
brandstofsysteem;
❒acculading en niveau van het elektro-
lyt in de accu controleren (zie de pa-
ragraaf “Accu - Acculading en elek-
trolytniveau controleren” in dit hoofd-
stuk);
❒conditie van diverse aandrijfriemen
voor hulporganen visueel controleren;
❒pollenfilter controleren en eventueel
vervangen; dit is vooral raadzaam als
een beperking in de capaciteit van de
ventilatie wordt geconstateerd;
❒luchtfilter controleren en eventueel
vervangen.
PERIODIEKE
CONTROLES
Iedere 1.000 km of voor een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
❒niveau van de motorkoelvloeistof;
❒niveau van de remvloeistof;
❒niveau van de ruitensproeiervloeistof;
❒conditie en spanning van de banden;
❒werking verlichting (koplamp-/achter-
lichtunits, richtingaanwijzers, waar-
schuwingsknipperlichten enz.);
❒werking ruitenwissers/-sproeiers
voor/achter en stand/slijtage wisser-
bladen voor/achter.
Iedere 1.000 km controleren en eventu-
eel bijvullen: motoroliepeil.
Gebruik bij voorkeur producten van FL
Selenia, omdat die speciaal zijn afgestemd
op de Abarth-modellen (zie de “Vullings-
tabel” in het hoofdstuk “Technische ge-
gevens”).
127
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG