Page 169 of 210

168
LAMPJES ENBERICHTEN
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
fig. 4
Verwijder de dop A en vul vloeistof bij.
Gebruik een mengsel van water en
TUTELA PROFESSIONAL SC35 in
de volgende mengverhouding:
30% TUTELA PROFESSIONAL
SC35 en 70% water in de zomer.
50% TUTELA PROFESSIONAL
SC35 en 50% water in de winter.
Bij temperaturen onder –20°C, TUTE-
LA PROFESSIONAL SC35 onver-
dund gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de vloei-
stof in het reservoir.
KOELVLOEISTOF fig. 3
Het niveau van de koelvloeistof moet ge-
controleerd worden bij een koude motor
en moet tussen het MIN- en MAX-merk-
teken op het expansiereservoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door een
mengsel van gedemineraliseerd water en
50%
PARAFLU UP van FL Selenia lang-
zaam via de vulopening A van het expan-
siereservoir te gieten, totdat het niveau
dicht bij het MAX-merkteken staat.
Een mengsel van PARAFLU UP en ge-
demineraliseerd water in een mengver-
houding van 50% beveiligt tot een tempe-
ratuur van -35°C.
Onder extreem koude klimatologische
omstandigheden raden wij een mengsel
aan van 60% PARAFLU UP en 40% gede-
mineraliseerd water.
fig. 3F0M0152mfig. 4
Het motorkoelsysteem ge-
bruikt PARAFLU UP-koel-
vloeistof. Gebruik voor het
eventueel bijvullen vloeistof
met dezelfde specificaties als waarmee
het motorkoelsysteem is gevuld.
PARAFLU UP-koelvloeistof kan niet
worden gemengd met welke andere
koelvloeistof dan ook. Als dit toch ge-
beurt, mag de motor absoluut niet wor-
den gestart en moet u zich tot de
Abarth-dealer wenden.
Het koelsysteem staat onder
druk. Vervang de dop zo
nodig alleen door een exemplaar van
hetzelfde type, anders kan de werking
van het systeem in gevaar worden ge-
bracht. Draai bij een warme motor de
dop van het expansiereservoir nooit
los: gevaar voor verbranding.
ATTENTIE
F0M0154m
Page 170 of 210

169
LAMPJES ENBERICHTEN
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
OPMERKING Maak de dop van het reser-
voir Aen het omringende oppervlak zorg-
vuldig schoon.
Wees bij het openen van de dop bijzon-
der voorzichtig zodat er geen vuil in het
reservoir komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een trech-
ter met een ingebouwde filterzeef van
maximaal 0,12 mm.
BELANGRIJK De remvloeistof is hygro-
scopisch (trekt water aan). Als de auto
overwegend wordt gebruikt in gebieden
met een hoge luchtvochtigheid, dan moet
de vloeistof vaker worden vervangen dan
in het “Onderhoudsschema” staat aange-
geven.
fig. 5F0M0155m
Rijd niet met een leeg
ruitensproeierreservoir: de
ruitensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een optimaal zicht.
ATTENTIE
Enkele in de handel verkrijg-
bare ruitensproeiervloeistof-
fen zijn licht ontvlambaar. In de
motorruimte bevinden zich warme
onderdelen die bij contact de vloei-
stof kunnen doen ontbranden.
ATTENTIE
REMVLOEISTOF fig. 5
Draai de dop Alos: controleer of het
remvloeistofniveau nog op het maximum
niveau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-merk-
teken overschrijden.
Als vloeistof moet worden bijgevuld, dan
raden wij u aan de remvloeistof te gebrui-
ken die staat vermeld in de
tabel “Vloeistoffen en smeermiddelen” (zie
het hoofdstuk “Technische gegevens”).
Page 171 of 210

170
LAMPJES ENBERICHTEN
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
LUCHTFILTER
Laat het luchtfilter vervangen door de
Abarth-dealer.
Voorkom contact tussen de
zeer corrosieve vloeistof en de
lak. Als remvloeistof wordt ge-
morst, moet de lak onmiddel-
lijk met water worden afgespoeld.
De remvloeistof is giftig en
zeer corrosief. Als per on-
geluk remvloeistof wordt gemorst,
moeten de betreffende delen onmid-
dellijk worden gewassen met water en
neutrale zeep en daarna met veel
water worden afgespoeld. Bij inslik-
ken dient onmiddellijk een arts te
worden geraadpleegd.
ATTENTIE
Het symbool πop het
reservoir geeft aan dat
synthetische remvloeistof en geen
minerale vloeistof moet worden
gebruikt. Het gebruik van minerale
vloeistoffen moet absoluut worden
vermeden, omdat de rubbers in het
remsysteem door deze vloeistoffen
worden beschadigd.
ATTENTIE
POLLENFILTER
Laat het pollenfilter vervangen door de
Abarth-dealer.
Page 172 of 210

171
LAMPJES ENBERICHTEN
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
ACCU
De accu van de auto is “onderhoudsarm”:
onder normale omstandigheden hoeft het
elektrolyt niet bijgevuld te worden met ge-
destilleerd water.
ACCULADING EN
ELEKTROLYTNIVEAU
CONTROLEREN
De controlewerkzaamheden mogen uit-
sluitend door gekwalificeerd personeel
worden uitgevoerd bij de kilometerstan-
den en op de wijze die beschreven staan
in dit instructieboekje. Het eventueel bij-
vullen mag uitsluitend worden uitgevoerd
door gespecialiseerd personeel van de
Abarth-dealer.Als de accu werkt met een
zeer laag vloeistofniveau,
ontstaat onherstelbare schade aan de
accu en kan de accu openbarsten.
ATTENTIEOnoordeelkundige montage
van elektrische en elektroni-
sche apparatuur kan ernstige
schade toebrengen aan de
auto. Als u na aanschaf van uw auto
accessoires wilt monteren die constan-
te voeding nodig hebben (diefstalalarm,
mobiele telefoon enz.), raden wij u aan
contact op te nemen met de Abarth-
dealer. Deze kan u de meest geschikte
installaties aanraden en controleren of
het noodzakelijk is een accu met een
grotere capaciteit te monteren.
Accu’s bevatten zeer schade-
lijke stoffen voor het milieu.
Het verdient aanbeveling een
defecte accu door de Abarth-
dealer te laten vervangen, omdat de-
ze beschikt over de uitrusting voor het
op milieuvriendelijke wijze en conform
de wettelijke bepalingen, verwerken
van defecte accu’s.
Page 173 of 210

172
LAMPJES ENBERICHTEN
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
BELANGRIJK Een accu die gedurende lan-
gere tijd minder dan 50% geladen is, raakt
door sulfatering beschadigd. Hierdoor
loopt de capaciteit en het startvermogen
terug.
Ook is de accu dan gevoeliger voor be-
vriezing (reeds bij temperaturen van cir-
ca –10°C). Als u de auto langere tijd niet
gebruikt, zie dan “Auto langere tijd stal-
len” in het hoofdstuk “Starten en rijden”.
Als u na aanschaf van uw auto accessoires
wilt monteren die constante voeding no-
dig hebben (diefstalalarm enz.), of acces-
soires die de elektrische installatie zwaar
belasten, raden wij u aan contact op te ne-
men met de Abarth-dealer. Deze kan u de
meest geschikte installaties uit het Abarth
Lineacccessori-programma aanraden en
controleren of de elektrische installatie
van de auto geschikt is voor het extra
stroomverbruik of dat het noodzakelijk
is een accu met een grotere capaciteit te
monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers blij-
ven continu stroom verbruiken ook bij
een uitgezette motor, waardoor de accu
geleidelijk ontlaadt.
PRAKTISCHE TIPS OM DE
LEVENSDUUR VAN DE ACCU
TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voor-
komen en de levensduur te verlengen,
dient u de volgende aanwijzingen nauw-
keurig op te volgen:
❒wanneer u de auto parkeert, contro-
leer dan of de portieren, de motorkap
en de achterklep goed gesloten zijn.
Hiermee wordt voorkomen dat de in-
terieurverlichting blijft branden;
❒schakel de interieurverlichting uit: de
auto is in ieder geval uitgerust met een
systeem voor automatische uitschake-
ling van de interieurverlichting;
❒voorkom zoveel mogelijk het gebruik
van stroomverbruikers als de motor
uitstaat (autoradio, waarschuwings-
knipperlichten enz.);
❒maak voordat werkzaamheden aan de
elektrische installatie van de auto wor-
den uitgevoerd, eerst de minpool van
de accu los;
❒de klemmen moeten altijd goed zijn be-
vestigd.
Als u de auto langere tijd
stalt in extreem koude om-
standigheden moet, om bevriezing te
voorkomen, de accu worden verwij-
derd en op een verwarmde plaats
worden bewaard.
ATTENTIE
Bij werkzaamheden aan de
accu of in de buurt van de
accu, moet u uw ogen altijd bescher-
men met een speciale bril.
ATTENTIE
Page 174 of 210

173
LAMPJES ENBERICHTEN
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
WIELEN EN BANDEN
De spanning van de banden, inclusief het
noodreservewiel, moet regelmatig, om de
twee weken en voor een lange rit, wor-
den gecontroleerd: de bandenspanning
moet bij koude banden worden gecon-
troleerd.
Tijdens het rijden neemt de bandenspan-
ning toe; zie voor de juiste waarde van de
bandenspanning de paragraaf “Wielen” in
het hoofdstuk “Technische gegevens”.
Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt
een onregelmatige slijtage van de banden
fig. 6:
A juiste spanning: gelijkmatige slijtage van
het loopvlak.
B te lage spanning: te grote slijtage aan
de zijkanten van het loopvlak.
C te hoge spanning: te grote slijtage in
het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als de
profieldiepte van het loopvlak minder is
dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan de
bepalingen van het land waarin u rijdt.
fig. 6F0M0160m
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
❒Voorkom bruusk remmen, met spin-
nende wielen optrekken, harde con-
tacten tussen banden en stoepranden,
kuilen en andere obstakels. Het lang-
durig rijden op een slecht wegdek kan
de banden beschadigen;
❒controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen en bulten of slijt-
plekken op het loopvlak. Wendt u in dit
geval tot de Abarth-dealer;
❒rijd nooit met een te zwaar beladen au-
to: hierdoor kunnen de banden en de
velgen ernstig beschadigd worden;
❒stop zo snel mogelijk bij een lekke band
en verwissel het wiel om beschadiging
van de band, de velg, de wielophanging
en de stuurinrichting te voorkomen;
❒banden verouderen, ook als zij weinig
of nooit gebruikt zijn. Scheurtjes in het
loopvlak en op de wangen geven aan
dat de band verouderd is. Banden die
langer dan zes jaar onder een auto ge-
monteerd zijn, moeten dan ook door
een specialist worden gecontroleerd.
Dit geldt in het bijzonder voor het
noodreservewiel;
❒monteer nooit gebruikte banden of
banden, waarvan de herkomst onbe-
kend is;
❒bij de montage van een nieuwe band
moet ook het ventiel vernieuwd wor-
den;
❒om een gelijke slijtage van de banden op
de vooras en de achteras te verkrijgen,
is het raadzaam de banden om de
10.000 / 15.000 km van as te verwis-
selen. Hierbij moeten de banden aan
dezelfde zijde van de auto gemonteerd
blijven, zodat een omkering van de
draairichting wordt voorkomen.
Bedenk dat ook de weglig-
ging afhankelijk is van een
juiste bandenspanning.
ATTENTIE
Page 175 of 210

174
LAMPJES ENBERICHTEN
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
RUITENWISSERS/
ACHTERRUITWISSER
WISSERBLADEN
Maak de wisserbladen regelmatig schoon
met een schoonmaakmiddel; wij raden
TUTELA PROFESSIONAL SC 35 aan.
Vervang de wisserbladen als het rubber ver-
vormd of versleten is. Het verdient aanbe-
veling ten minste één maal per jaar de wis-
serbladen te vervangen.
Met enkele simpele voorzorgsmaatrege-
len is het mogelijk beschadigingen van het
rubber te voorkomen: wanneer de temperatuur onder 0°C is
gedaald, moet gecontroleerd worden of
er geen ijs tussen wisserblad en ruit zit.
Maak de wissers zo nodig vrij met een
anti-vriesmiddel;
verwijder eventueel opgehoopte sneeuw
van de ruit: om de wisserbladen te be-
schermen en oververhitting van de
ruitenwissermotor te voorkomen;
schakel de ruitenwissers niet in op een
droge ruit.
Rijden met versleten ruiten-
wisserbladen is zeer gevaar-
lijk, omdat ze het zicht onder slechte
weersomstandigheden aanzienlijk be-
perken.
ATTENTIE
RUBBER SLANGEN
Houd voor de rubber slangen van het
rem- en brandstofsysteem zeer nauw-
keurig de voorschriften van het “Onder-
houdsschema” in dit hoofdstuk aan.
Ozon, hoge temperaturen en het ge-
durende langere tijd ontbreken van vloei-
stof in een systeem zorgen ervoor dat de
slangen uitdrogen en scheuren, waardoor
het betreffende systeem kan gaan lekken.
Daarom is zorgvuldige controle nood-
zakelijk.Door een te lage banden-
spanning wordt de band te
heet, waardoor er onherstelbare
inwendige schade aan de band kan
ontstaan.
ATTENTIE
Verwissel de banden niet
kruiselings, waarbij de banden
van de rechterzijde aan de linkerzijde
en omgekeerd worden gemonteerd.
ATTENTIE
Voer bij lichtmetalen velgen
geen spuitwerkzaamheden
uit die een temperatuur vereisen
boven 150°C. De mechanische eigen-
schappen van de wielen kunnen hier-
door in gevaar worden gebracht.
ATTENTIE
Page 176 of 210

175
LAMPJES ENBERICHTEN
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
Ruitenwisserbladen vervangen fig. 7
Aanwijzingen voor het losmaken van het
wisserblad:
❒til de wisserarm Avan de voorruit;
❒draai het wisserblad B 90° ten opzichte
van de pen C , die zich aan het uiteinde
van de wisserarm bevindt;
❒trek het wisserblad los van de pen C.
Aanwijzingen voor het plaatsen van het
wisserblad:
❒plaats de pen C in het gat in het mid-
delste deel van het wisserblad B;
❒plaats de wisserarm met het wisserblad
op de voorruit.
fig. 7F0M0161m
Wisserblad achter vervangen fig. 8
Ga als volgt te werk:
❒kantel het dopje Aomhoog, draai de
moer Blos, waarmee de wisserarm aan
de as is bevestigd, en neem de arm van
de as;
❒plaats de nieuwe wisserarm in de juiste
stand en draai de moer zorgvuldig vast;
❒kantel het dopje naar beneden.
fig. 8F0M0162m
RUITENSPROEIERS
Voorruit (ruitensproeiers) fig. 9
Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst het niveau in het
ruitensproeiertankje (zie de paragraaf
“Niveaus controleren” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruiten-
sproeiermonden niet verstopt zijn. Deze
kunnen zonodig met een speld worden
doorgeprikt.
fig. 9F0M0163m