Page 25 of 291

24
KLIMAATREGELING
BEDIENINGSKNOPPEN VOOR
UITVOERINGEN ZONDER
AIRCONDITIONING
(
fig. 33)
A-D raaiknop voor regeling luchttempe-
ratuur.
B -Draaiknop voor aanjagersnelheid.
C -Draaiknop voor regeling luchtverdeling.
D -Dr ukknop voor in-/uitschakeling
luchtrecirculatie.
E -Dr ukknop voor in-/uitschakeling ach-
terruitverwarming.
P4U00033
fig. 34
BEDIENINGKNOPPEN VOOR
UITVOERINGEN MET
AIRCONDITIONING (
fig. 34)
A-D raaiknop voor regeling luchttempe-
ratuur.
B -Draaiknop voor aanjagersnelheid.
C -Draaiknop voor regeling luchtverdeling.
D -Dr ukknop voor in-/uitschakeling air-
cocompressor.
E -Dr ukknop voor in-/uitschakeling lucht-
recirculatie.
F - Drukknop voor in-/uitschakelen ach-
terruit- en spiegelverwarming.
KOFFERDEKSEL
fig. 33
P4U00032P4U00035
fig. 35
Open het kofferdek-
sel alleen als de auto
stilstaat.
V an binnenuit openen ( fig. 35):
–T rek aan hendel ( A) naast de be-
stuurdersstoel.
Van buitenaf openen ( fig. 36):
– Draai het embleem (A) en open het
kofferdeksel met sleutel (B).
Page 26 of 291

25
OPENEN MET
AFSTANDSBEDIENING
(indien aanwezig)
Het kofferdeksel kan, ook bij ingescha-
keld alarm (indien aanwezig), op afstand
worden geopend door knopje ( A-fig.
37) op de sleutel in te drukken. Als bij
auto’s met diefstalalarm het kofferdeksel
wordt geopend, dan worden de omtrek-
beveiliging en de kofferdekselsensor uit-
geschakeld.
Als het kofferdeksel wordt vergrendeld,
dan wordt de beveiliging hersteld.
P4U00036
fig. 38
P4U00329
fig. 37
P4U00037
fig. 39
MOTORKAP
Openen:
–T rek in de auto aan hendel ( A-fig.
38).
– Duw aan de voorzijde van de auto
de rode hendel (B-fig. 39) van de be-
veiliging omhoog. Deze bevindt zich tus-
sen de openingen van het luchttoevoer-
rooster.
–T il de motorkap omhoog.
P4U00413
fig. 36
Voer deze handeling
alleen uit als de auto
stilstaat.
Sluiten:
– Laat de motorkap tot op ongeveer
20 cm van de motorruimte zakken, en
vervolgens vallen en controleer of de mo-
torkap geheel gesloten is door deze op te
tillen. De motorkap mag niet alleen door
de beveiliging vergrendeld zijn.
Page 27 of 291

26
Til de voorzijde van hendel (A-fig.
40) omhoog om het tankklepje te ont-
grendelen.
De tankdop zit met een koord aan het
klepje vast om verlies van de dop te
voorkomen. (fig. 41).
fig. 41DIESELMOTOREN
fig. 40 De dieselmotoren zijn
uitsluitend geschikt voor
dieselbrandstof voor
motorvoertuigen (Europese speci-
ficaties EN590). Het gebruik van
andere producten of mengsels kan
de motor onherstelbaar beschadi-
gen en het vervallen van de ga-
rantie tot gevolg hebben. Mocht u
onverhoopt een ander type brand-
stof hebben getankt, dan mag de
motor niet worden gestart en
moet de brandstoftank worden
afgetapt. Ook als de motor
slechts kort heeft gedraaid, moet
naast de brandstoftank, ook alle
brandstof uit de brandstofleidin-
gen worden afgetapt.
T ANKEN MET DE
ALFA 156
BENZINEMOTOREN
Gebruik voor auto’s
met benzinemotor uit-
sluitend loodvrije super-
benzine met een octaangetal van
ten minste 95 R.O.N. Tank nooit
loodhoudende benzine, niet in
noodgevallen en ook niet een
klein beetje, omdat dit de kataly-
sator onherstelbaar kan beschadi-
gen. Als in de tank loodhoudende
benzine terecht is gekomen (ook
al is dat zeer weinig), dan MAG
DE MOTOR NIET WORDEN GE-
START. Maak de tank en het
brandstofcircuit geheel leeg.
P4U00038P4U00420
Page 28 of 291

27
Wij raden u aan de volgende pagina’s te lezen terwijl u comforta-
bel in uw nieuwe auto zit.
Zo kunt u de in dit boekje beschreven delen direct herkennen en
leert u in enkele minuten de bedieningsorganen en installaties
kennen waarmee uw nieuwe auto is uitgerust.KINDEREN VEILIG VERVOEREN........................................................................\
53
GORDELSPANNERS
........................................................................\
.......................57
AIRBAGS VOOR EN ZIJ-AIRBAGS
....................................................................58
HENDELS AAN HET STUUR
........................................................................\
.........64
INSTRUMENTEN
........................................................................\
.............................67
KLIMAATREGELING
........................................................................\
.......................77
VERWARMING EN VENTILATIE
........................................................................\
..79
AIRCONDITIONING, AUTOMATISCH
................................................................81
HULPVERWARMING
........................................................................\
.....................89
BEDIENINGSKNOPPEN
........................................................................\
................89
SELESPEED VERSNELLINGSBAK
........................................................................\
.94
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK Q-SYSTEM
.........................................104
INTERIEURUITRUSTING
........................................................................\
..............111
OPENDAK
........................................................................\
........................................116
BAGAGERUIMTE
........................................................................\
............................118
MOTORKAP
........................................................................\
.....................................120
KOPLAMPEN
........................................................................\
...................................121
ABS
........................................................................\
....................................................122
MOTORMANAGEMENTSYSTEEM (EOBD)
........................................................124
AUTORADIO
........................................................................\
....................................125
TA NKEN MET DE ALFA 156
........................................................................\
........127
BESCHERMING VAN HET MILIEU
.....................................................................129
ALFA ROMEO CODE
........................................................................\
............pag. 28
DIEFSTALALARM
........................................................................\
............................34
PORTIEREN MET AFSTANDSBEDIENING VER-/ONTGRENDELEN
...........38
START-/CONTACTSLOT
........................................................................\
.................39
PORTIEREN
........................................................................\
......................................40
ZITPLAATSEN
........................................................................\
..................................42
STUURWIEL VERSTELLEN
........................................................................\
............46
SPIEGELS VERSTELLEN
........................................................................\
................46
RUITBEDIENING
........................................................................\
.............................48
VEILIGHEIDSGORDELS
........................................................................\
................49
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 29 of 291

28
ALFA ROMEO CODE
V
oor een nog betere bescherming tegen
diefstal is de auto uitgerust met een elek-
tronische startblokkering (Alfa Romeo
CODE) die is goedgekeurd volgens de EU-
normen 95/56. Het systeem schakelt
automatisch in als de start-/contactsleu-
tel wordt uitgenomen. In de handgreep
van de sleutels bevindt zich een elektro-
nisch component, dat bij het starten van
de motor een signaal ontvangt via een
speciale antenne die in het start-/contact-
slot is ingebouwd. Dit signaal wordt om-
gezet in een gecodeerd signaal en vervol-
gens aan de regeleenheid van de Alfa
Romeo CODE gezonden, die, als de code
wordt herkend, het starten van de motor
mogelijk maakt. –het op afstand ver-/ontgrendelen van
het kofferdeksel (afhankelijk van de uit-
voering)
– het in-/uitschakelen van het diefstal-
alarm (indien aanwezig)
– het uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde (indien aanwezig).
BELANGRIJK Om schade aan de
elektronische schakelingen in de sleutels
te voorkomen, mogen de sleutels niet
aan directe zonnestraling worden blootge-
steld.
DE SLEUTELS
Bij de auto worden, afhankelijk van de
uitvoering, de volgende typen sleutels
( fig. 1) geleverd:
– type A
– type B met een uitklapbare metalen
baard, afstandsbediening voor het openen
van het kofferdeksel en afstandsbediening
voor het op afstand ver-/ontgrendelen van
de portieren en in-/uitschakeling van het
diefstalalarm (indien aanwezig).
Sleutel A dient voor:
– het starten
– de voorportiersloten
– het kofferdekselslot
– het slot van het dashboardkastje
– het uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde (indien aanwezig).
Sleutel B dient voor:
– het starten
– de voorportiersloten
– het kofferdekselslot
– het slot van het dashboardkastje
– het op afstand ver-/ontgrendelen van
de portieren (afhankelijk van de uitvoering)
fig. 1
P4U00003
fig. 2
P4U00415
Page 30 of 291

29
Bij auto’s die met diefstalalarm zijn uit-
gerust, wordt ook een noodsleutel ( C-
fig. 1) geleverd; zie voor de werking de
paragraaf “Diefstalalarm”.
Bij de sleutels wordt de CODE-card
( fig. 2) geleverd. Hierop staan de sleu-
telcodes (zowel de mechanische als de
elektronische code, waarmee in noodge-
vallen de motor kan worden gestart).
De codes op de CODE-card moeten op
een veilige plaats worden opgeborgen,
maar niet in de auto.
W ij raden u aan de elektronische code
van de CODE-card altijd bij u te hebben,
omdat deze onmisbaar is voor het uitvoe-
ren van een noodstart.SLEUTEL MET AFSTANDS-
BEDIENING EN MET
INKLAPBARE METALEN BAARD
(indien aanwezig)
De sleutel is uitgerust met (fig. 3):
– metalen baard Adie in de handgreep
van de sleutel kan worden opgeborgen
– knopje Bvoor het uitklappen van de
metalen baard
– knopje C voor het op afstand ver-/
ontgrendelen van de portieren en het in-/
uitschakelen van het diefstalalarm
– lampje D dat aangeeft dat de code
naar de ontvanger van het diefstalalarm
is verzonden
– knopje E voor op afstand openen van
het kofferdeksel.
De metalen baard A van de sleutel dient
voor: – het starten
– de voorportiersloten
– het kofferdekselslot
– het slot van het dashboardkastje
– de sleutelschakelaar voor het uitscha-
kelen van de airbag aan passagierszijde
(indien aanwezig).
Druk voor het uitklappen van de meta-
len baard in de handgreep op knopje B.
P4U00330
fig. 3
Als de auto wordt ver-
kocht, moeten alle sleu-
tels en de CODE-card
overhandigd worden aan de
nieuwe eigenaar.
We es zeer voorzichtig
bij het indrukken van
knopje B, zodat de me-
talen baard geen verwondingen
of beschadigingen veroorzaakt.
Druk knopje B alleen in als de
sleutel ver genoeg van het
lichaam (speciaal de ogen) en van
voorwerpen die snel beschadigen
(bijvoorbeeld kledingstukken) is
verwijderd. Laat de sleutel nooit
onbeheerd achter. Hiermee voor-
komt u dat iemand (in het bijzon-
der kinderen) per ongeluk op
knopje B drukt.
Page 31 of 291

30
fig. 4
P4U00004
Houd voor het inklappen van de meta-
len baard in de handgreep knopje ( B-
fig. 3) ingedrukt en draai de baard in de
richting van de pijl tot de baard vastklikt.
Druk voor het op afstand ver-/ontgren-
delen van de portieren op knopje C. Als
bij auto’s met diefstalalarm knopje C
wordt ingedrukt, wordt ook het diefstal-
alarm in-/uitgeschakeld en knippert
lampje Dop de sleutel als de zender de
code naar de ontvanger zendt. Deze code
(rolling code) wijzigt telkens als de zen-
der wordt gebruikt.
BELANGRIJK Als u knopje Cindrukt
en lampje D knippert slechts één keer
kort, dan moet de batterij worden vervan-
gen, zoals verderop is aangegeven. Kofferdeksel openen
Het kofferdeksel kan van buitenaf op af-
stand worden ontgrendeld door knopje E
(fig. 3) in te drukken, ook als het dief-
stalalarm (indien aanwezig) is ingescha-
keld.
Als bij auto’s met diefstalalarm het
kofferdeksel wordt geopend, dan worden
de omtrekbeveiliging en de kofferdeksel-
sensor uitgeschakeld. Het systeem geeft
(behalve bij sommige uitvoeringen in en-
kele landen) twee geluidssignalen
(“BIEP”) en de richtingaanwijzers gaan
ongeveer 3 seconden branden.
Als het kofferdeksel weer wordt geslo-
ten, dan worden de functies hersteld. Het
systeem geeft (behalve bij sommige uit-
voeringen in enkele landen) twee geluids-
signalen (“BIEP”) en de richtingaanwij-
zers gaan ongeveer 3 seconden branden.WERKING (fig. 4)
Iedere keer als u de contactsleutel in
stand STOP zet, schakelt de Alfa
Romeo CODE de functies van de elektro-
nische regeleenheid van de motor uit.
Als u bij het starten van de motor de
sleutel in stand MAR draait, dan stuurt
de regeleenheid van de Alfa Romeo CODE
een code naar de regeleenheid van de
motor die, als de code wordt herkend, de
blokkering van de functies opheft. De ge-
heime code wordt door de sleutel verzon-
den en heeft meer dan 4 miljard combina-
ties. De code wordt alleen verzonden als
de regeleenheid van het systeem de code
heeft herkend via een in het start-/con-
tactslot ingebouwde antenne.
Page 32 of 291

31
BELANGRIJKHet systeem wordt be-
veiligd door een zekering van 7,5A. Deze
bevindt zich in een zekeringenhouder bo-
ven het hoofdzekeringenkastje (zie de
paragraaf “Een doorgebrande zekering of
relais” in het hoofdstuk “Noodgevallen”). Als ongeveer 2 secon-
den na het draaien van
de contactsleutel in
stand MAR, het controlelampje
van de Alfa Romeo CODE op-
nieuw gaat knipperen met een in-
terval van ongeveer een halve
seconde, betekent dit dat de code
van de sleutels niet is opgeslagen
en de auto dus niet door de Alfa
Romeo CODE wordt beveiligd te-
gen eventuele diefstalpogingen.
W endt u in dat geval tot een Alfa
Romeo-dealer om alle sleutels in
het geheugen te laten opslaan.
Als tijdens het opslaan
van een nieuwe sleutel-
code de reeds opgesla-
gen sleutelcodes niet opnieuw
worden ingevoerd, worden ze uit
het geheugen gewist, zodat
eventueel verloren of gestolen
sleutels niet meer gebruikt kun-
nen worden voor het starten van
de motor.
BELANGRIJK Het CODE-controle-
lampje kan gaan branden als u de con-
tactsleutel in stand MARdraait:
1) Als het lampje gaat branden, bete-
kent dit dat het systeem zichzelf contro-
leert (bijv. als de spanning lager wordt).
Zodra de auto stilstaat kan de systeemtest
worden uitgevoerd: zet de motor uit, draai
de contactsleutel in stand STOPen ver-
volgens weer in stand MAR: het lampje
gaat branden en moet na ongeveer 1 se-
conde doven. Als het controlelampje blijft
branden, dan moet de gehele procedure
herhaald worden, waarbij de contactsleu-
tel ten minste 30 seconden in stand
STOP moet blijven. Als het lampje blijft
branden, dan moet u zich tot de Alfa
Romeo-dealer wenden. 2) Als het controlelampje knippert, be-
tekent dit dat de auto niet beveiligd
wordt door de startblokkering. Wendt u
onmiddellijk tot een Alfa Romeo-dealer
om alle sleutels in het geheugen te laten
opslaan.
Als de code wordt herkend, gaat lampje
(A) op het checkpanel kort knipperen.
Als de code niet wordt herkend, blijft
het CODE-controlelampje ( A) branden sa-
men met het EOBD-lampje/storing in in-
spuitsysteem (B).
In dat geval raden wij u aan de sleutel
in stand STOP en vervolgens opnieuw in
stand MAR te draaien; als de motor ge-
blokkeerd blijft, probeer het dan opnieuw
met de andere geleverde sleutel. Als de
motor dan nog niet aanslaat, voer dan
zelf een noodstart uit zoals hierna
beschreven, en wendt u vervolgens tot de
Alfa Romeo-dealer.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft een
eigen code, die in de regeleenheid van
het systeem moet worden opgeslagen.
V oor het opslaan van de nieuwe sleutels
(maximaal zeven), moet u zich tot de
Alfa Romeo-dealer wenden. Hierbij moe-
ten alle in uw bezit zijnde sleutels, de
CODE-card, een identiteitsbewijs en het
kentekenbewijs worden meegenomen.