Page 17 of 291

16
STUURSLOT
Inschakelen:
– zet de sleutel in stand STOPof
P ARK, trek de sleutel uit het start-/con-
tactslot en draai het stuur totdat het ver-
grendelt.
Uitschakelen:
– draai het stuur iets heen en weer, ter-
wijl u de sleutel in stand MARdraait.
BUITENSPIEGELS (fig. 13)
Kies één van de twee spiegels met scha-
kelaar (A).
Verstel de gekozen spiegel met knop
(B).
Zet schakelaar ( A) in de middelste ver-
grendelde stand.
SPIEGELS
ACHTERUITKIJKSPIEGEL
(
fig. 12)
De spiegel kan met hendel (A) in twee
standen worden gezet: normaal of anti-
verblindingsstand.
BELANGRIJK Het model van de spie-
gel kan anders zijn als de auto is uitge-
r ust met een autoradio met geïntegreerde
mobiele telefoon en/of inbouwvoorbe-
reiding telepass. Het afgebeelde model is
alleen bedoeld om het afstellen te illustre-
ren.
Ver wijder de sleutel
nooit uit het contactslot
als de auto nog in be-
weging is. Bij de eerste stuur-
uitslag blokkeert het stuur auto-
matisch. Dit geldt in alle gevallen,
ook als de auto gesleept wordt.
P4U00011
fig. 12
P4U00012
fig. 13
Page 18 of 291
17
PORTIEREN
Voorportieren ontgrendelen:
–V an buitenaf: draai de sleutel, neem
de sleutel uit het slot en druk op knop
(A-fig. 14).
–V an binnenuit: trek aan handgreep ( A-
fig. 15), onafhankelijk van de stand van
knop (B).
Voorportieren vergrendelen:
–V an buitenaf: draai de sleutel in het
slot (fig. 14).
–V an binnenuit: druk op knopje ( B-
fig. 15).
Achterportieren ontgrendelen:
– Van buitenaf: trek als knopje (B-
fig. 17) omhoog staat aan handgreep
( A-fig. 16). – Van binnenuit: trek, bij uitgeschakeld
kinderveiligheidsslot aan handgreep ( A-
fig. 17).
Achterportieren vergrendelen:
–V an buitenaf: druk op knopje ( B-
fig. 17) (dit kan ook bij geopend por-
tier) en sluit het portier. –V
an binnenuit: sluit het portier en
druk op knopje ( B-fig. 17).
Kinderveiligheidsslot ( fig. 18)
Stand 1= Kinderveiligheidsslot uitge-
schakeld
Stand 2= Kinderveiligheidsslot inge-
schakeld
P4U00410
fig. 14
P4U00014
fig. 15
P4U00016
fig. 17
P4U00015
fig. 16
P4U00411
fig. 18
Page 19 of 291
18
P4U00019
fig. 20
P4U00020
fig. 21Druk voor de hoogte-instel-
ling van de veiligheidsgordels
voor (fig. 21) knop (A) in
en verplaats de beugel (B ) omhoog of
omlaag totdat hij goed vergrendeld is in
één van de vaste punten.
P4U00018
fig. 19
STUURWIEL
V oor de stuurwielverstelling moet hen-
del (A-fig. 19) worden verplaatst:
Als u de hendel naar het stuur trekt,
wordt het stuurwiel ontgrendeld en kan
het stuur dichterbij of verderaf en om-
hoog of omlaag worden gezet.
Als u de hendel richting het dashboard
duwt, wordt het stuurwiel vergrendeld.
ZITPLAATSEN
Bedieningsknoppen ( fig. 20)voor:
A -Verstelling in lengterichting.
B -Hoogteverstelling.
C -Rugleuning verstellen.
D -Lendensteunverstelling (indien aan-
wezig).
VEILIGHEIDSGORDELS
V erstel de stoelen, het
stuurwiel, enz. alleen als
de auto stilstaat.De hierna beschreven
handelingen moeten
worden uitgevoerd
voordat u vertrekt. Voer deze
handelingen niet uit als de auto
in beweging is.
Page 20 of 291
19
De auto kan zijn voorzien van een
heupgordel voor de zitplaats middenach-
ter (fig. 22). De lengte kan worden af-
gesteld door de gordel in gesp ( A) te ver-
plaatsen. Trek in de richting van de pijl
aan deel (B) om de gordel te verkorten
en aan deel (C) om te verlengen.HENDELS AAN HET
STUUR
HENDEL LINKS (fig. 23)
– Stand A= Richtingaanwijzers
rechts.
– Stand B= Richtingaanwijzers
links.
P4U00021
fig. 22 –T
rek hendel naar het stuur
(stand zonder vergrendeling) =
Grootlichtsignaal.
– Duw hendel richting dashboard
(vergrendelde stand) = Grootlicht.
– Draaiknop (1) op O=Verlichting
uit.
– Draaiknop (1) op
6=Buitenver-
lichting aan.
– Draaiknop (1) op
2=Dimlicht
aan.
P4U00022
fig. 23
Page 21 of 291
20
HENDEL RECHTS (fig. 24)
–Stand A = Ruitenwissers uit.
– Stand E(stand zonder vergrende-
ling) = Tijdelijk snel wissen.
– Stand B = Wissen met interval met
instelbare frequentie (Draaiknop 2). –
Draaiknop (2) op:■=Lang interval.
■■=Gemiddeld interval.
■■■=Gemiddeld-kort interval.
■■■■=Kort interval.
– Stand C= Langzaam continu wis-
sen.
– In stand D = Snel continu wissen.
–T rek hendel naar het stuur (stand
zonder vergrendeling) = Ruitensproeiers
ingeschakeld en inschakeling koplamp-
sproeiers (indien aanwezig) als de buiten-
verlichting is ingeschakeld.
P4U00023
fig. 24
Page 22 of 291
21
P4U00024
fig. 25
INSTRUMENTEN(fig. 25)
A.Snelheidsmeter
B. Kilometertellerdisplay (totaalstand,
dagstand en weergave
buitentemperatuur
(alleen auto’s met airconditioning)
C. Checkpanel
D. Toerenteller
E. Brandstofmeter
F. Klokje
G. Koelvloeistoftemperatuurmeter
H. Controle-/waarschuwingslampjes
BELANGRIJK Afhankelijk van de uit-
voering van de auto kunnen de wijzer-
platen van het instrumentenpaneel zijn
uitgevoerd in lichtgrijs of zwart en kun-
nen het rode gebied van de toerenteller
en de snelheidsmeter een ander bereik
en schaalverdeling hebben.
Page 23 of 291

22
ELEKTRISCHE RUITBE-
DIENING VOOR
Schakelaars op het portier aan bestuur-
derszijde ( fig. 26):
A - Openen/sluiten ruit aan bestuur-
derszijde.
B - Openen/sluiten ruit aan passagiers-
zijde.
Schakelaar op het portier aan passa-
gierszijde (fig. 27):
A - Openen/sluiten ruit aan passagiers-
zijde.
BELANGRIJK De ruit aan de bestuur-
derszijde kan “automatisch” worden ge-
opend en gesloten, terwijl de ruit aan
ELEKTRISCHE RUITBE-
DIENING ACHTER
(indien aanwezig)
Schakelaars op het portier aan bestuur-
derszijde (fig. 28)
A -Openen/sluiten ruit linksvoor.
B -Openen/sluiten ruit rechtsvoor.
C -Openen/sluiten ruit linksachter.
D -Openen/sluiten ruit rechtsachter.
E -Blokkering bediening zijruiten achter.
Schakelaar op de achterportieren ( A-
fig. 29) om de betreffende ruit te ope-
nen/sluiten.
P4U00025
fig. 26 fig. 28
P4U00028
fig. 29
P4U00026
fig. 27 passagierszijde alleen “automatisch” kan
worden geopend.Hiervoor hoeft u de
boven- of onderzijde van de schakelaar
slechts kort te in te drukken, zodat de ruit
geheel opent of sluit: de ruit stopt in de ge-
wenste stand als u de schakelaar nogmaals
kort aan de boven- of onderzijde indrukt.
P4U00027
Page 24 of 291
23
WAARSCHUWINGS-
KNIPPERLICHTEN
Druk voor in-/uitschakeling op knop
(A-fig. 30).
MISTLAMPEN VOOR
(indien aanwezig)
Druk voor in-/uitschakeling op knop
(B-fig. 31).
De mistlampen werken alleen als de
buitenverlichting is ingeschakeld.
MISTACHTERLICHT
Druk voor in-/uitschakeling op knop
(A-fig. 31).
Het mistachterlicht werkt alleen als het
dimlicht en/of de mistlampen voor zijn
ingeschakeld.
fig. 30
P4U00029
fig. 31
P4U00030
OPENDAK
(indien aanwezig)
Druk op de achterzijde (1 ) van knop
( A-fig. 32) om het dak te openen en
op de voorzijde (2 ) om het te sluiten.
Druk bij gesloten dak op de voorzijde
(2) om het dak aan de achterzijde om-
hoog te kantelen (kantelstand).
Het gebruik van de
waarschuwingsknipper-
l ichten is afhankelijk
van de wetgeving van het land
waarin u zich bevindt. Houdt u
aan de voorschriften.
Bedien het opendak al-
leen als de auto stil-
staat.
P4U00031
fig. 32