Page 209 of 291

208
Ga voor het aftappen als volgt te werk:
– Maak de stekker (A) van de sensor
op het dieselfilter los.
– Plaats een plastic buisje ( B) op de
opening van de filtersensor en steek het
andere uiteinde van het buisje in een op-
vangbak.
– Draai de sensor (C) iets los zodat het
met diesel vermengde water kan weglo-
pen. Als het condenswater
niet op de juiste wijze
wordt afgetapt en als er
geen voorzorgsmaatregelen zijn
genomen, dan kan de veiligheid
tijdens het rijden in gevaar wor-
den gebracht en kan er op een ge-
vaarlijke manier brandstof gaan
lekken.
P4U00408
fig. 38 - uitvoeringen JTD – Draai de sensor stevig vast als er uit-
sluitend dieselbrandstof zonder water uit-
stroomt.
– Verwijder het buisje en sluit de stek-
ker weer aan.
Verontreinig het milieu
niet met water dat is
vermengd met diesel-
brandstof.
FILTERELEMENT VERVANGEN
(fig. 39)
BELANGRIJK Gebruik voor het ver-
vangen van het filterelement een daar-
voor bestemde sleutel.
Ga voor het vervangen van het filter als
volgt te werk:
– Maak de stekker van de sensor op
het dieselfilter los.
– Verwijder met de sleutel het filterele-
ment (A) van steun ( B). – Draai de filtersensor (
C) van het ver-
wijderde element los en draai de sensor
stevig vast op het nieuwe filterelement.
– Smeer de pakking van het element
met motorolie en vul vervolgens het ele-
ment met schone dieselbrandstof.
– Draai de element met de hand vast
op de steun en draai het vervolgens
stevig vast met de sleutel.
– Sluit de stekker aan op de filter-
sensor.
BELANGRIJK Na het vervangen van
het filterelement of als het brandstofsys-
teem geheel leeg is, hoeft het systeem
niet te worden ontlucht. Dit gebeurt auto-
matisch tijdens het starten van de motor.
P4U00407
fig. 39 - uitvoeringen JTD
Page 210 of 291

209
STOF-/POLLENFILTER
(uitvoeringen met airconditioning)Het filter filtert de lucht mechanisch en
elektrostatisch als de ruiten zijn gesloten.
Laat het stof-/pollenfilter ten minste één
keer per jaar controleren door de Alfa Ro-
meo-dealer, bij voorkeur aan het begin van
het zomerseizoen.
Als de auto veel in stadsverkeer of over
stoffige wegen rijdt, moet het pollenfilter
vaker worden gecontroleerd dan in het
onderhoudsschema staat aangegeven.
BELANGRIJK Een niet tijdig vervan-
gen filter kan het rendement van de
klimaatregeling aanzienlijk beperken.
ACCU
De accu is “onderhoudsarm”: onder nor-
male gebruiksomstandigheden hoeft het
elektrolyt niet bijgevuld te worden. Con-
troleer echter regelmatig of het elektrolyt
zich tussen het MIN- en MAX-merkteken
op de accu (fig. 40) bevindt.
Bij bepaalde uitvoeringen kan de accu
voorzien zijn van een optische hydrometer
( A-fig. 41) voor de controle van het
elektrolytniveau en de acculading. De accu
is “onderhoudsarm” en uitgerust met een
controlemeter; onder normale gebruiksom-
standigheden is het niet nodig gedestil-
leerd water bij te vullen. Daarom moet de
P4U00324
fig. 40
Wij raden u aan om de
condens te laten aftap-
pen bij de Alfa Romeo-
dealer omdat deze beschikt over
de uitrusting voor het op milieu-
vriendelijke wijze en conform de
wettelijke bepalingen, verwerken
van milieuverontreinigende pro-
ducten. Als het niveau van het
elektrolyt zich onder het MIN-
merkteken bevindt, dient u zich
tot de Alfa Romeo-dealer te wen-
den.
juiste werking ervan regelmatig gecontro-
leerd worden m.b.v. de optische controle-
meter op het deksel van de accu. De me-
ter moet een donkere kleur hebben en
een groen middenstuk.
Als de meter daarentegen een heldere
lichte kleur heeft, of donker gekleurd is
zonder groen middenstuk, dient u contact
op te nemen met de Alfa Romeo-dealer.
P4U00325
fig. 41
AB
Page 211 of 291

210
Bij werkzaamheden
aan de accu of in de
buurt van de accu, moet
u uw ogen altijd beschermen met
een speciale bril.
Als de accu wordt ge-
bruikt met een te laag
elektrolytniveau, wordt
de accu onherstelbaar bescha-
digd; de accubak kan barsten
waardoor het accuzuur kan weg-
lekken.
Onoordeelkundige mon-
tage van elektrische ap-
paratuur kan ernstige
schade toebrengen aan de auto.
Als u na aanschaf van uw auto ac-
cessoires wilt monteren die con-
stante voeding nodig hebben (dief-
stalalarm, autoradio, mobiele tele-
foon, enz.), raden wij u aan con-
tact op te nemen met de Alfa
Romeo-dealer. Deze kan u de meest geschikte
installaties aanraden en controle-
ren of het noodzakelijk is een accu
met een grotere capaciteit te mon-
teren.
Accu’s bevatten zeer
schadelijke stoffen voor
het milieu. Het is raad-
zaam om de accu door de Alfa
Romeo-dealer te laten vervan-
gen. De dealer beschikt over de
uitrusting voor het op milieu-
vriendelijke wijze en conform de
wettelijke bepalingen de accu af
te voeren.Als u de auto langere
tijd stalt in extreem
koude omstandigheden
moet, om bevriezing te voorko-
men, de accu worden verwijderd
en op een verwarmde plaats
worden bewaard.ACCULADING MET OPTISCHE
HYDROMETER CONTROLEREN
De acculading kan kwalitatief gecontro-
leerd worden door de kleur van de op-
tische meter te controleren. Zie de vol-
gende tabel of de sticker (fig. 42) op
de accu bij punt ( B-fig. 41).
P4U00326
fig. 42
Page 212 of 291

211
ACCU OPLADEN
BELANGRIJKDe beschrijving van de
procedure voor het opladen van de accu
dient slechts ter informatie. Wendt u bij
voorkeur tot een Alfa Romeo-dealer om
deze werkzaamheden uit te laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam en
met een laag ampèrage gedurende ca.
24 uur op te laden. Als u de accu langer
oplaadt, kan de accu worden beschadigd. Ga voor het opladen als volgt te werk:
BELANGRIJK
Als de auto is uitgerust
met een diefstalalarm, schakel het alarm
dan uit met de afstandsbediening en stel
het systeem buiten werking door de sleu-
telschakelaar in stand “ OFF” te draaien
(zie “Diefstalalarm” in het hoofdstuk
“Wegwijs in uw auto”). –
Maak de accuklemmen los van de
accupolen.
– Sluit de klemmen van de acculader
aan op de accupolen.
– Schakel het laadapparaat in.
– Aan het einde van het opladen: scha-
kel eerst de acculader uit en koppel dan
de accu los.
– Sluit de accuklemmen weer aan op
de accupolen. Let daarbij op de polariteit.
De vloeistof in de accu
is giftig en corrosief.
V oorkom contact met de
huid en de ogen. Het opladen van
de accu moet worden uitgevoerd in
een goed geventileerde ruimte, ver
verwijderd van open vuur en
vonkvormende apparaten: brand-
en ontploffingsgevaar.
Helderwitte
kleur
Donkere kleur
zonder groen
middenstuk
Donkere kleur
met groen middenstuk
Elektrolyt
bijvullen
Accu niet voldoende
opgeladen
Niveau elektrolyt
en acculading
voldoende W
endt u tot de Alfa Romeo-
dealer
Opladen (wij raden u aan
om u tot de Alfa Romeo-dealer
te wenden)
Geen enkele handeling
Page 213 of 291

212
BELANGRIJKEen accu die gedurende
langere tijd minder dan 50% geladen is,
raakt door sulfatering beschadigd. Hierdoor
loopt de capaciteit en het startvermogen te-
r ug. Ook is de accu dan gevoeliger voor be-
vriezing (bij temperaturen onder -10°C).
Als u de auto langere tijd niet gebruikt, zie
dan “Auto langere tijd stallen” in het hoofd-
stuk “Correct gebruik van de auto”. Probeer een bevroren
accu niet op te laden:
eerst moet de accu ont-
dooid worden, anders loopt u het
risico dat de accu ontploft. Als de
accu bevroren is geweest, moet
worden gecontroleerd of de cellen
niet beschadigd zijn (risico op kort-
sluiting) en of de bak geen scheu-
ren vertoont, waardoor de giftige
en corrosieve vloeistof kan weg-
lekken.
PRAKTISCHE TIPS OM DE
LEVENSDUUR VAN DE ACCU TE
VERLENGEN
Houdt u, om snel ontladen van de accu
te voorkomen en de levensduur te verlen-
gen, zorgvuldig aan de volgende aanbe-
velingen:
– De klemmen moet altijd goed zijn be-
vestigd.
– Voorkom zoveel mogelijk het gebruik
van stroomverbruikers als de motor uit
staat (autoradio, waarschuwingsknipper-
lichten, parkeerverlichting, enz.).
– Wanneer u de auto parkeert, contro-
leer dan of de portieren, de motorkap en
het kofferdeksel goed gesloten zijn. Hier-
mee wordt voorkomen dat de interieur-
verlichting blijft branden.
– Maak voordat werkzaamheden aan de
elektrische installatie van de auto worden uit-
gevoerd eerst de minpool van de accu los.
–A ls u na aanschaf van uw auto acces-
soires wilt monteren die constante voe-
ding nodig hebben (diefstalalarm, hands-
free mobiele telefoon, navigatiesysteem
met anti-diefstalsatellietbewaking enz.),
raden wij u aan contact op te nemen met
de Alfa Romeo-dealer. Deze kan u de meest geschikte installaties uit het Alfa
Romeo Lineacccessori-programma aan-
raden en controleren of de elektrische in-
stallatie van de auto geschikt is voor het
extra stroomverbruik of dat het nood-
zakelijk is een accu met een grotere ca-
paciteit te monteren.
Deze stroomverbruikers blijven continu
stroom verbruiken ook bij een uitgeno-
men contactsleutel (geparkeerde auto,
motor uitgezet), waardoor de accu gelei-
delijk kan ontladen.
Het totale energieverbruik van deze
accessoires (standaard en achteraf ge-
monteerd accessoires) moet minder zijn
dan 0,6 mA x Ah (van de accu), zoals in
de volgende tabel staat vermeld:
Accu van Maximum stroomverbruikbij stilstaande motor
50 Ah 30 mA
60 Ah 36 mA
70 Ah 42 mA
Page 214 of 291

213
Als grote stroomverbruikers, zoals: verwar-
ming van het babyflesje, stofzuiger, mobie-
le telefoon, koelbox, enz.), bij uitgezette
motor of als de motor stationair draait van
voedingsspanning worden voorzien, dan
zal de accu sneller ontladen.– Als aan boord van de auto extra sys-
temen moeten worden geïnstalleerd,
moet goed op de juiste aansluitingen wor-
den gelet. Niet correcte elektrische verbin-
dingen kunnen gevaarlijk zijn, vooral voor
de elementaire elektronische systemen.
– Als de auto langere tijd niet wordt
gebruikt, is het raadzaam de accuklem-
men los te maken van de accupolen
(maak eerst de minklem los). Controleer
de acculading als de accu voorzien is van
een optische hydrometer. Laad de accu
op als de optische hydrometer (A-fig.
41) geen groene kleur heeft (wendt u
bij voorkeur tot een Alfa Romeo-dealer). Controleer daarna de acculading iedere
drie maanden.ELEKTRONISCHE
REGELEENHEDEN
Bij een normaal gebruik van de auto zijn
speciale voorzorgsmaatregelen niet nodig.
Het is echter nodig de volgende aanwij-
zingen nauwkeurig op te volgen bij werk-
zaamheden aan de elektrische installatie
of bij een noodstart:
– Zet de motor altijd uit voordat de accu
wordt losgekoppeld.
– Koppel de accu altijd los als de accu
moet worden opgeladen.
– Gebruik bij een noodstart altijd een
hulpaccu en geen acculader.
– Controleer de aansluiting van de po-
len en de conditie van de verbinding tus-
sen de accu en de elektrische installatie.
– Neem de stekkers van de regeleenhe-
den nooit los en sluit ze nooit aan als de
contactsleutel in stand MARstaat.–
Controleer de polariteit niet door middel
van vonken.
– Neem de stekkers van de regeleenhe-
den los voor het uitvoeren van laswerk-
zaamheden aan de carrosserie. Verwijder
zonodig de regeleenheid als deze door de
werkzaamheden te warm kan worden.
BELANGRIJK
Een accu die geduren-
de langere tijd minder dan 50% geladen
is (de optische hydrometer heeft een don-
kere kleur zonder groen middenstuk),
raakt de accu door sulfatering beschadigd.
Hierdoor loopt de capaciteit en het start-
vermogen terug. Ook is de accu dan ge-
voeliger voor bevriezing (bij temperaturen
onder -10 °C).
– Als de accu zelfs kort wordt gebruikt
met een te laag elektrolytniveau, raakt
de accu beschadigd en kan de accu open-
barsten.
Page 215 of 291

214
BOUGIES
Indien de motor onregelmatig loopt,
laat dan de bougies uitsluitend door de
Alfa Romeo-dealer controleren.
WISSERBLADEN(fig.43)
Maak de wisserbladen regelmatig
schoon en controleer de conditie. Vervang
de wisserbladen als het rubber vervormd
of versleten is: –
Til de wisserarm van de voorruit en
plaats het wisserblad onder een hoek van
90° ten opzichte van de arm.
–Dr uk op lip (B ) van de veerklem en
verwijder het wisserblad van arm ( A).
– Als de veerklem uit het gebogen uit-
einde van de arm verwijderd is, moet het
wisserblad via de opening uit de wisser-
arm worden verwijderd.
– Plaats de nieuwe wisserarm, waarbij
het gebogen uiteinde van de wisserarm
( A ) door de opening moet worden ge-
stoken.
– Til het wisserblad omhoog zodat lip
(B) van de veerklem geblokkeerd wordt
in het gebogen uiteinde van de wisser-
arm.
– Duw de arm van de ruitenwisser om-
laag.
P4U00240
fig. 43
Als aan boord van de
auto extra systemen
moeten worden geïnstal-
leerd, moet goed op de juiste aan-
sluitingen worden gelet. Niet cor-
recte elektrische verbindingen
kunnen gevaarlijk zijn, vooral voor
de elementaire elektronische sys-
temen (ontsteking, inspuiting,
ABS.). Een niet correcte installatie
van een autoradio, diefstalalarm,
mobiele telefoon, enz. kan tot
storingen in de elektronische
regeleenheden leiden en de garan-
tie in gevaar brengen. Wendt u
voor deze werkzaamheden tot de
Alfa Romeo-dealer. Het stroom-
verbruik van na aankoop van de
auto gemonteerde accessoires
mag niet hoger zijn dan
20 mA (bij stilstaande motor).
De bougies moeten bij
de kilometerstanden
worden vervangen die
in het onderhoudsschema zijn
aangegeven. Gebruik uitsluitend
bougies van het voorgeschreven
type (zie tabel “Brandstofsys-
teem-ontsteking” in het hoofd-
stuk “Technische gegevens”):
Bougies met een afwijkende
warmtegraad kunnen motorsto-
ringen veroorzaken.
Page 216 of 291

215
BELANGRIJKDe vorm van de wis-
serbladen kan, afhankelijk van de uitvoe-
ring, verschillend zijn. Houdt u in ieder
geval aan de bijgeleverde instructies.
RUITENSPROEIERS
Controleer of de straal van de ruiten-
sproeiers voor en de koplampsproeiers (in-
dien gemonteerd) goed is afgesteld en
voldoende kracht heeft.
Controleer als de sproeiers niet goed
werken of de ruitensproeiermonden niet
verstopt zijn. Deze kunnen zonodig met
een speld worden doorgeprikt
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN ATMOS-
FERISCHE INVLOEDEN
Alfa Romeo past constructieve technologi-
sche oplossingen toe om de carrosserie zo
goed mogelijk tegen roest te beschermen.
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
– Luchtverontreiniging
– Zoutgehalte in de lucht en luchtvoch-
tigheid (gebieden aan zee, warm en
vochtig klimaat).
– Strooizout of gladheidbestrijdings-
middelen, waarmee in de winter de we-
gen worden bestrooid.
Voor een nog betere bescherming tegen
roest zijn de volgende maatregelen geno-
men:
– De toepassing van aangepaste spuit-
technieken en lakproducten die de auto
de benodigde weerstand tegen roest en
schurende elementen verlenen.
– Het gebruik van verzinkte plaatde-
len met een hoge corrosiebestendigheid.
– Het aanbrengen van een gespoten
laag op de onderzijde, in de wielkuipen, in
de motorruimte en in verschillende holle ru
imtes met daarvoor geschikte producten
die goed aan het metaal hechten en een
hoog beschermend vermogen hebben.
– Het gebruik van lakken met een ho-
ge weerstand tegen atmosferische veront-
reinigingen.
– Toepassing van “open” holle ruimtes
om condensvorming te voorkomen, waar-
door roest van binnenuit wordt voorkomen.
De onderzijde van de carrosserie is voor-
zien van een speciale beschermlaag.
Indien deze beschermlaag moet worden
hersteld, moeten de uitlaat, de lambda-
sonde en de driewegkatalysator be-
schermd worden als er wasachtige,
oliehoudende, kunststof en/of ontvlam-
bare producten worden aangebracht.
W endt u bij voorkeur tot een Alfa
Romeo-dealer om deze werkzaamheden
uit te laten voeren.
TIPS VOOR HET BEHOUD
V AN DE CARROSSERIE
Industriële neerslag of andere ver-
vuiling, teervlekken, dode insecten, enz.
dienen zo snel mogelijk van de lak ver-
wijderd te worden.