Page 81 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL83
5. Luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde- lijk in om de luchtstroom teverdelen naar:
Ð de voorruit (ontwasemen en ont- dooien).
Ð de voorruit en de beenruimte.
Ð de beenruimte.
Ð de linker, rechter en middelste ven- tilatieroosters en de beenruimte.
Ð de linker, rechter en middelste ventilatieroosters.
7. Toevoer van buitenlucht Bij het indrukken van deze toets wordt de lucht in hetinterieur gerecirculeerd.Deze stand, aangegeven
op het display, dient om de toevoervan buitenlucht bij stank en stof-overlast af te sluiten. Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt nodig is. Druk de toetsnogmaals in om de automatischetoevoer van buitenlucht te hervatten. Opmerking: Om te voorkomen dat
de ruiten beslaan bij koud of vochtig
weer, raden we u aan dan niet deinstelling "luchtrecirculatie" te kiezen.
4. Airconditioning
Bij het indrukken van dezetoets wordt de airconditio-ning uitgeschakeld. De aan-duiding ECOverschijnt op
het display. Druk de toets nogmaalsin om de automatische werking vande airconditioning te hervatten. Deaanduiding A/Cverschijnt op het dis-
play. 8. Uit
Bij het indrukken van de toets
OFFwordt het systeem
volledig uitgeschakeld.
De temperatuur zal dan nietmeer optimaal zijn, maar er
blijft een kleine luchtstroom gehand-haafd om te voorkomen dat de ruitenbeslaan en om de lucht te verversen. Het systeem wordt weer opnieuw met de laatste instellingen ingescha-keld door op de toets OFF, AUTO of
zicht te drukken.
Opmerking: Druk op de toets toe-
voer van buitenlucht 7om de lucht-
toevoer volledig af te sluiten.
9. Achterruitverwarming
en verwarming buitenspiegels
Druk op deze toets om de achterruitverwarming en deverwarming van de buiten-spiegels in te schakelen.
De verwarming wordt automatischuitgeschakeld. Druk de toets nog-maals in om de achterruitverwar-ming eerder uit te schakelen. Opmerking: Deze functie is uitge-
schakeld wanneer het dak in de bagageruimte is opgeborgen. Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan omhet systeem in perfecte staat tehouden. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem
in dat geval door uw PEUGEOT-servicepunt controleren.
Handmatige bediening Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van hetsysteem handmatig aanpassen. Deoverige functies worden automa-tisch geregeld. Bij het indrukken vande toets
AUTOzal het systeem
weer volledig automatisch functio-neren.
6. LuchtopbrengstDe luchtopbrengst kanvergroot of verkleindworden door respec-tievelijk de toets +of Ð
in te drukken.
Opmerkingen Condensvorming in de airconditio- ning kan ertoe leiden dat er zicheen klein plasje water onder deauto vormt, dit is een normaal ver-schijnsel. Om het beslaan van de ruiten te voorkomen is het raadzaam destand ECObij koud of vochtig weer
niet te gebruiken.
Page 82 of 171
UW 307 CC IN DETAIL
84
VOORSTOELEN
1 - Verstelling in lengterichting.
Til de beugel op en schuif de stoel in de gewenste stand.
2 - Toegang tot de achterbank Trek aan de handgreep om derugleuning naar voren te klappenen schuif de stoel vooruit. Opmerking: Het is ook mogelijk
de handgreep 3te gebruiken.
Verstel vervolgens de rugleuning. Als de stoel wordt teruggeduwd,komt deze automatisch weer inde oorspronkelijke stand terug. Let op: Zorg ervoor dat het
terugschuiven in de oorspronke- lijke stand niet wordt verhinderd;deze stand is noodzakelijk om destoel te vergrendelen in de leng-terichting.
3 - Rugleuningverstelling Duw de handgreep naar achteren.
22-09-2003
Page 83 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL85
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn verwij-derd; de hoofdsteunenmoeten zijn geplaatst encorrect zijn afgesteld.
4 - Hoogteverstelling bestuurders-
en passagiersstoel:
Trek de hendel omhoog of duw deze omlaag tot de gewenstestand bereikt is.
5 - Hoogte- en hoekverstelling hoofdsteun
Trek de hoofdsteun naar voren en schuif deze naar wens gelijk-tijdig omhoog of omlaag.
De juiste stand van de hoofd-steun is als de bovenzijdevan de hoofdsteun zich terhoogte van de bovenzijdevan het hoofd bevindt.
Zet, om de hoofdsteun te verwij-deren, deze in een van de hoog-ste standen, druk de lip metbehulp van een muntstukomhoog en trek de hoofdsteungelijktijdig naar voren en omhoog. Steek om de hoofdsteun terug te zetten de pennen in de openin-gen van de rugleuning tot dehoofdsteun op zijn plaats blijft. 6 - Schakelaars stoelverwarming
Druk de schakelaar in. De tem-peratuur wordt automatischgeregeld. Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming weer uit teschakelen. Opmerking: De geselecteerde
stand van de stoelverwarming blijft nadat het contact is afgezet nogtwee minuten in het geheugen.
Actieve rugleuning (voorstoelen)
De rugleuning is voorzien van eensysteem dat de zogenaamde whip-lash voorkomt. In het geval van een aanrijding zorgt de kracht van het lichaam op de rug-leuning ervoor dat de hoofdsteunnaar voren en omhoog komt,waardoor wordt voorkomen dat hethoofd een sterke achterwaartsebeweging maakt. HOOFDSTEUNEN ACHTER De hoofdsteunen achter kunnen niet worden verwijderd en zijn niet ver-
stelbaar. Ze bevatten de veiligheids-bogen die zowel met het dakomhoog als met weggeklapt dak uit-klappen bij een koprol van de autoom de inzittenden te beschermen.
Plaats geen kledingstuk- ken op de hoofdsteunen
achter. Gebruik een spe-ciale, door uw PEUGE-
OT-
servicepunt aanbevolen
hoes. Laat na een aanrijding de veilig- heidsbogen controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
Page 84 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL85
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn verwij-derd; de hoofdsteunenmoeten zijn geplaatst encorrect zijn afgesteld.
4 - Hoogteverstelling bestuurders-
en passagiersstoel:
Trek de hendel omhoog of duw deze omlaag tot de gewenstestand bereikt is.
5 - Hoogte- en hoekverstelling hoofdsteun
Trek de hoofdsteun naar voren en schuif deze naar wens gelijk-tijdig omhoog of omlaag.
De juiste stand van de hoofd-steun is als de bovenzijdevan de hoofdsteun zich terhoogte van de bovenzijdevan het hoofd bevindt.
Zet, om de hoofdsteun te verwij-deren, deze in een van de hoog-ste standen, druk de lip metbehulp van een muntstukomhoog en trek de hoofdsteungelijktijdig naar voren en omhoog. Steek om de hoofdsteun terug te zetten de pennen in de openin-gen van de rugleuning tot dehoofdsteun op zijn plaats blijft. 6 - Schakelaars stoelverwarming
Druk de schakelaar in. De tem-peratuur wordt automatischgeregeld. Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming weer uit teschakelen. Opmerking: De geselecteerde
stand van de stoelverwarming blijft nadat het contact is afgezet nogtwee minuten in het geheugen.
Actieve rugleuning (voorstoelen)
De rugleuning is voorzien van eensysteem dat de zogenaamde whip-lash voorkomt. In het geval van een aanrijding zorgt de kracht van het lichaam op de rug-leuning ervoor dat de hoofdsteunnaar voren en omhoog komt,waardoor wordt voorkomen dat hethoofd een sterke achterwaartsebeweging maakt. HOOFDSTEUNEN ACHTER De hoofdsteunen achter kunnen niet worden verwijderd en zijn niet ver-
stelbaar. Ze bevatten de veiligheids-bogen die zowel met het dakomhoog als met weggeklapt dak uit-klappen bij een koprol van de autoom de inzittenden te beschermen.
Plaats geen kledingstuk- ken op de hoofdsteunen
achter. Gebruik een spe-ciale, door uw PEUGE-
OT-
servicepunt aanbevolen
hoes. Laat na een aanrijding de veilig- heidsbogen controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
Page 85 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
86
ALGEMENE INFORMATIE MET BETREKKING TOT KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft besteed aan veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook afhan-kelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op:
Ð Sinds 1992 dienen
kinderen jonger dan 10 jaar in gehomologeerde*, aan
het lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjes op met veiligheidsgordels uit-
geruste plaatsen te worden vervoerd.
Ð Kinderen van minder dan 9 kg moeten zowel voor- als achterin tegen de rijrichting in worden vervoerd. PEUGEOT raadt u aan uw kind tegen de
rijrichting in te vervoeren tot de leeftijd van 2 jaar.
Ð De veiligste plaats voor een kinderzitje is volgens de statistieken eenplaats op de achterbank van uw auto. PEUGEOT beveelt u dan ook aan het kinderzitje op de achterbank te bevestigen, ook al is het een kinderzitje dat tegen de rijrichting in kanworden bevestigd.
Ð Als uw kind op een zitverhoging zit, controleer dan of de heupgordel goed over de bovenbenen van het kind ligt. De schoudergordel dient over de schouder
van het kind te liggen, zonder de hals te raken. PEUGEOT raadt u aan een zit-verhoging met rugleuning en gordelgeleider te gebruiken.
Ð Vergeet bij het vastmaken van de veiligheidsgordel of het tuigje van het kin- derzitje niet om de speling tussen de gordel of het tuigje en het lichaam
van het kind tot een minimum te beperken .
Voorschriften met betrekking tot het vervoer van kinderen op de passagiersstoel** Kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet met het kinderzitje in de rijrichting op de passagiersstoel worden vervoerd, behalve als de achterzitplaatsen al bezet zijndoor andere kinderen of als de achterbank niet bruikbaar is (verwijderd, neerge-klapt). Zet in dat geval de passagiersstoel in de middelste stand en schakel deairbag niet uit. Het kinderzitje mag tegen de rijrichting in worden aangebracht. In deze stand is
het verplicht de airbag aan passagierszijde uit te schakelen. Anders kan het kindbij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
* Volgens de wettelijke bepalingen.
** Raadpleeg de wettelijke bepalingen van uw land voor de voorschriften met betrekking tot het vervoer van kinderen op de passagiersstoel.
ISOFIX-BEVESTIGINGEN De twee achterzitplaatsen zijn uitge- rust met ISOFIX-bevestigingen . Deze
bevestigingen bestaan uit 2 ringengeplaatst tussen de rug en de zittingvan de stoel. De ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over 2 sloten die gemakkelijk aan deze ringen kunnen worden verankerd. Bij een onjuist geplaatst kinderzitje kan het kind bij een aanrijding ernstigletsel oplopen. De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor een veilige, degelijke en snellemontage van het kinderzitje in uwauto.
Uw PEUGEOT-servicepunt kan u informeren welke ISOFIX-kinderzitjesgeschikt zijn voor uw auto.
Page 86 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
86
ALGEMENE INFORMATIE MET BETREKKING TOT KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft besteed aan veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook afhan-kelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op:
Ð Sinds 1992 dienen
kinderen jonger dan 10 jaar in gehomologeerde*, aan
het lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjes op met veiligheidsgordels uit-
geruste plaatsen te worden vervoerd.
Ð Kinderen van minder dan 9 kg moeten zowel voor- als achterin tegen de rijrichting in worden vervoerd. PEUGEOT raadt u aan uw kind tegen de
rijrichting in te vervoeren tot de leeftijd van 2 jaar.
Ð De veiligste plaats voor een kinderzitje is volgens de statistieken eenplaats op de achterbank van uw auto. PEUGEOT beveelt u dan ook aan het kinderzitje op de achterbank te bevestigen, ook al is het een kinderzitje dat tegen de rijrichting in kanworden bevestigd.
Ð Als uw kind op een zitverhoging zit, controleer dan of de heupgordel goed over de bovenbenen van het kind ligt. De schoudergordel dient over de schouder
van het kind te liggen, zonder de hals te raken. PEUGEOT raadt u aan een zit-verhoging met rugleuning en gordelgeleider te gebruiken.
Ð Vergeet bij het vastmaken van de veiligheidsgordel of het tuigje van het kin- derzitje niet om de speling tussen de gordel of het tuigje en het lichaam
van het kind tot een minimum te beperken .
Voorschriften met betrekking tot het vervoer van kinderen op de passagiersstoel** Kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet met het kinderzitje in de rijrichting op de passagiersstoel worden vervoerd, behalve als de achterzitplaatsen al bezet zijndoor andere kinderen of als de achterbank niet bruikbaar is (verwijderd, neerge-klapt). Zet in dat geval de passagiersstoel in de middelste stand en schakel deairbag niet uit. Het kinderzitje mag tegen de rijrichting in worden aangebracht. In deze stand is
het verplicht de airbag aan passagierszijde uit te schakelen. Anders kan het kindbij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
* Volgens de wettelijke bepalingen.
** Raadpleeg de wettelijke bepalingen van uw land voor de voorschriften met betrekking tot het vervoer van kinderen op de passagiersstoel.
ISOFIX-BEVESTIGINGEN De twee achterzitplaatsen zijn uitge- rust met ISOFIX-bevestigingen . Deze
bevestigingen bestaan uit 2 ringengeplaatst tussen de rug en de zittingvan de stoel. De ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over 2 sloten die gemakkelijk aan deze ringen kunnen worden verankerd. Bij een onjuist geplaatst kinderzitje kan het kind bij een aanrijding ernstigletsel oplopen. De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor een veilige, degelijke en snellemontage van het kinderzitje in uwauto.
Uw PEUGEOT-servicepunt kan u informeren welke ISOFIX-kinderzitjesgeschikt zijn voor uw auto.
Page 87 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL87
KIDDY ISOFIX kinderzitje* Dit zitje kan met de rug in de rijrich- ting worden geplaatst voor kinderenvanaf de geboorte tot 13 kg en methet gezicht in de rijrichting voor kin-deren van 9 tot 18 kg. Als het zitje achterin met het gezicht in de rijrichting wordt geplaatst, moetde voorstoel in de middelste standen de rugleuning rechtop wordengeplaatst. Als het zitje met de rug in de rijrich- ting wordt geplaatst, dient het framevan het zitje tegen de rugleuning vande voorstoel te worden geplaatst.R…MER Duo ISOFIX kinderzitje* Dit zitje kan uitsluitend met het gezicht in de rijrichting wordengeplaatst en is geschikt voor kinde-ren van 9 tot 18 kg. Deze kan wor-den bevestigd zonder de bovenste
Top Tether bevestiging.
Voor het comfort van uw kind is het zitje verstelbaar in drie standen:rechtop, slaapstand en verlengd. Als het Ršmer Duo zitje achterin is bevestigd, moet de rugleuning van
de desbetreffende voorstoel van deauto zodanig zijn versteld dat devoeten van het kind deze niet raken.Deze kinderzitjes kunnen ook wor-den bevestigd op zitplaatsen die nietzijn voorzien van ISOFIX-bevestigin-gen. Het is in dat geval verplicht hetzitje te bevestigen met de driepuntsveiligheidsgordels. Zie de overzichtstabel voor het plaat- sen van kinderzitjes.
Volg bij het plaatsen van het kin- derzitje de gebruiksaanwijzing vande fabrikant van het kinderzitje.
* U kunt op de ISOFIX-bevestigingen
in uw auto alleen de door PEUGEOT
gehomologeerde ISOFIX-kinderzitjesverankeren.
Page 88 of 171
22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
88
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
Behalve ISOFIX-kinderzitjes levert PEUGEOT ook een uitgebreide reeks kinderzitjes die met de veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
Deze kinderzitjes zijn bij auto's van het merk PEUGEOT uitvoerig getest op veiligheid bij aanrijdingen en garanderen een optimale bescherming voor uw kinderen:
Groep 0+: Vanaf de geboorte tot 13 kg L1 - "Britax Babysure": wordt met de rug in de rijrichting aangebracht en met een driepuntsgordel vastgemaakt.
Als het zitje voorin is aangebracht, is het verplicht de airbag aan passagierszijde uit te schakelen.
Groep 1: Van 9 tot 18 kgL2 - "Ršmer Prince": wordt met een heupgordel of driepuntsgordel vastgemaakt. Omwille van de veiligheid van uw kinderen: gebruik het zitje en de gordelbeschermer nooit los van elkaar.
Groep 2: Van 15 tot 25 kg
L3 - "Ršmer Vario": wordt met een heupgordel of driepuntsgordel vastgemaakt.