Page 105 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
102
LICHTSCHAKELAAR
Verlichting v——r en achter Draai ring
Aom de verlichting in te
schakelen.
Lichten uit ParkeerlichtenDim-/ grootlicht Automatisch inschake- len van de verlichting Overschakelen van dim- naar grootlicht
Trek de hendel naar u toe. Opmerking:
Als het contact is afgezet
en het bestuurdersportier wordt geo- pend, klinkt een geluidssignaal om aante geven dat de verlichting nog brandt. Mistlampen v——r en mistachterlichtDe mistlampen en het mistachterlicht worden ingeschakeld door de ring B naar
voren te draaien en uitgeschakeld doorde ring naar achteren te draaien.
Het
branden wordt aangegeven door een ver-klikkerlampje op het instrumentenpaneel.
Mistlampen v——r (draai dering 1 stand naar voren).
De mistlampen v——r werken in combina-tie met de parkeerlichten en het dimlicht. Als het grootlicht wordt ingeschakeld, worden de mistlampen v——r uitgescha-keld. Zodra het grootlicht weer wordt uit-geschakeld, worden de mistlampenweer ingeschakeld.
Mistlampen v——r enmistachterlicht (draaide ring 2 standen naarvoren).
Opmerking: Draai de ring twee standen naar
achteren om achtereenvolgens het mistach-terlicht en de mistlampen v——r te doven.
Opmerking: Wanneer de verlichting
automatisch of het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijven de mist-
lampen v——r, het mistachterlicht en deparkeerlichten branden (draai de ringnaar achteren om de mistlampen v——ruit te schakelen. De parkeerlichtenworden dan uitgeschakeld).
Follow me home Bij een geringe lichtsterkte van de omgeving of bij nacht, kunnen deparkeer- en dimlichten gedurendeongeveer een minuut blijven bran-den als u de auto verlaat: Ð Zet het contact in de stand STOP.
Ð Zet de verlichtingsschakelaar in de stand 0.
Ð Geef een lichtsignaal.
Ð Verlaat en vergrendel de auto.
Bij helder of regenachtig
weer, zowel overdag als 'snachts, zijn de mistlampenv——r en het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebrui-kers en daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra ze niet meer nodig zijn.
Page 106 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL103
AUTOMATISCH INSCHAKELEN
VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is of als de ruitenwissersonafgebroken wissen. De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgevingweer voldoende is of de ruitenwis-sers worden uitgeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie:
Ð Zet het contact in de stand acces-
soires (1 e
stand van de sleutel).
Ð Houd het uiteinde van de licht- schakelaar meer dan 4 seconden ingedrukt.
Opmerking: Bij mist of sneeuw kan
de lichtsensor voldoende licht waar-nemen en zullen de lichten niet auto-matisch worden ingeschakeld.
De lichtsensor, gekoppeld aan de
regensensor, bevindt zich in hetmidden van de voorruit, achter debinnenspiegel. Deze sensor regelt deautomatische verlichting. Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding "
Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Opmerking: De functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan). De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
Richtingaanwijzers
Links: Omlaag.
Rechts: Omhoog.
Page 107 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL103
AUTOMATISCH INSCHAKELEN
VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is of als de ruitenwissersonafgebroken wissen. De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgevingweer voldoende is of de ruitenwis-sers worden uitgeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie:
Ð Zet het contact in de stand acces-
soires (1 e
stand van de sleutel).
Ð Houd het uiteinde van de licht- schakelaar meer dan 4 seconden ingedrukt.
Opmerking: Bij mist of sneeuw kan
de lichtsensor voldoende licht waar-nemen en zullen de lichten niet auto-matisch worden ingeschakeld.
De lichtsensor, gekoppeld aan de
regensensor, bevindt zich in hetmidden van de voorruit, achter debinnenspiegel. Deze sensor regelt deautomatische verlichting. Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding "
Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Opmerking: De functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan). De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
Richtingaanwijzers
Links: Omlaag.
Rechts: Omhoog.
Page 108 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
104
Nadat het contact is afgezet met de ruitenwisserschakelaar in eenbepaalde stand, dient deze functieweer geactiveerd teworden:
Ð zet de schakelaar in een willekeu-
rige stand,
Ð zet de schakelaar vervolgens in de gewenste stand.
Speciale stand van de ruitenwissers voor
Als de ruitenwisserschakelaar binnen ŽŽn minuut nadat het contact is afgezetwordt bediend, bewegen de ruitenwis-sers naar het midden van de voorruit. Deze stand kan worden gebruikt voor 'swinters parkeren en het vervangen of hetreinigen van de ruitenwisserbladen (Ziehet hoofdstuk "Praktische informatie - ¤Ruitenwisserblad vervangen").Zet het contact aan en bedien de ruiten-wisserschakelaar om de ruitenwissersna de werkzaamheden weer in de rust-stand te zetten.
Ruitensproeiers enkoplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe.De ruitensproeiers treden in werking,waarna enige tijd de ruitenwissers wordeningeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers treden gelijk,gedurende twee seconden, met de rui-tensproeiers in werking indien de dim-
/grootlichten branden .
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Ruitenwissers v——r met intervalstand 2 Hoge snelheid (hevige neerslag).
1 Normale snelheid(matige regenval).
I Interval.
0 Uit.
EŽn keer wissen(omlaag duwen).
In de Intervalstand wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan derijsnelheid. Ruitenwissers v——r met automatische stand
2 Hoge snelheid (hevige neerslag).
1 Normale snelheid(matige regenval).
AUTO Automatisch wissen.
0 Uit.
EŽn keer wissen(omlaag duwen).
In de stand AUTO wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan dehoeveelheid neerslag.
Page 109 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL105
Automatische ruitenwissers In de stand
AUTOwerkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de hoeveelheid neerslag aangepast.
Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de automa- tische ruitenwissers verschijnt demelding "Automatisch wissen
aan" op het multifunctionele dis-
play. Uitschakelen In het geval van een storing wordt de
bestuurder gewaarschuwd met een geluidssignaal en de melding "Storing
automatische ruitenwissers" op het
multifunctionele display. Als de schakelaar in de stand AUTO
staat werken de ruitenwissers in de intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
Dek de regensensor, opde voorruit achter debinnenspiegel, niet af. Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was- straat of controleer of de schakelaarniet in de stand voor automatischwissen staat.
Wacht 's winters met het inscha- kelen van het automatisch wissentot de voorruit ontdooid is.
Page 110 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL105
Automatische ruitenwissers In de stand
AUTOwerkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de hoeveelheid neerslag aangepast.
Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de automa- tische ruitenwissers verschijnt demelding "Automatisch wissen
aan" op het multifunctionele dis-
play. Uitschakelen In het geval van een storing wordt de
bestuurder gewaarschuwd met een geluidssignaal en de melding "Storing
automatische ruitenwissers" op het
multifunctionele display. Als de schakelaar in de stand AUTO
staat werken de ruitenwissers in de intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
Dek de regensensor, opde voorruit achter debinnenspiegel, niet af. Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was- straat of controleer of de schakelaarniet in de stand voor automatischwissen staat.
Wacht 's winters met het inscha- kelen van het automatisch wissentot de voorruit ontdooid is.
Page 111 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
106
Kleurendisplay DT
Ð De
"Actuele informatie" met:
¥ de actieradius.
¥ het momentele verbruik.
¥ de afstand die nog moet worden afgelegd.
Ð het traject 1 met:
¥ de afgelegde afstand.
¥ het gemiddeld verbruik.
¥ de gemiddelde snelheid.
Ð het traject 2 met dezelfde eigen-
schappen.
Met behulp van dit display kunt u tevens het logboek met waarschu-wingsmeldingen bekijken en dewaarschuwing te hoge snelheid*instellen. Op 0 zetten Druk de schakelaar meer dan 2 seconden in zodra het gewenste tra-ject wordt aangegeven.
BOORDCOMPUTER
Als de knop op het uiteinde van de
rui-
tenwisserschakelaar meermaals wordt
ingedrukt, worden achtereenvolgens aangegeven:
Monochroom display CT
Ð Stand "auto"met:
¥ de actieradius, het momentele verbruik en de afstand die nog moet worden afgelegd.
Ð Stand "1"(traject "1") met:
¥
het gemiddelde verbruik, de afgeleg-de afstand en de gemiddelde snel-heid gedurende het traject "1".
Ð Stand "2"(traject "2") met dezelf-
de eigenschappen.
Met behulp van dit display kuntu tevenshet logboek met waarschuwingsmel-dingen bekijken en de waarschuwing
te hoge snelheid* instellen.
Op 0 zetten
Druk de knop meer dan twee seconden inzodra het gewenste traject wordt aangegeven.
Monochroom display B
Ð de actieradius.
Ð de afgelegde afstand.
Ð het gemiddelde verbruik.
Ð het momentele verbruik.
Ð de gemiddelde snelheid. Bovendien kan op het multifunctio- nele display een logboek met waar-
schuwingsmeldingen en een
waarschuwing te hoge snelheid*worden weergegeven. Op 0 zetten Druk meer dan 2 seconden op de
schakelaar.
* In de loop van het jaar.
Page 112 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL107
Af te leggen afstand
Dit is de afstand tot de eindbestemming. Deze afstand wordt op elk moment tij-dens het navigeren berekend of wordt
ingevoerd door de gebruiker, met aftrekvan de kilometers die sinds het invoerenzijn afgelegd.
Opmerking:
Bij het ontbreken van
de afstand verschijnen er streepjesin plaats van cijfers. Gemiddelde snelheid Dit is de gemiddelde snelheid sinds de laatste nulstelling van de boord-computer (contact aan). Logboek waarschuwingsmeldingen Deze functie herhaalt de actieve waar- schuwingsmeldingen door ze achter-eenvolgend op het multifunctionele dis-play te laten verschijnen.
Waarschuwing te hoge snelheid*
Deze functie waarschuwt bij overschrij-ding van een vooraf ingestelde snelheiddoor weergave van de melding "Te hoge
snelheid" op het multifunctionele display,
in combinatie met een geluidssignaal.
Inschakelen Druk lang op de schakelaar totdat de melding "Waarschuwing te hoge
snelheid AAN" verschijnt.
* In de loop van het jaar.
Actieradius In deze stand geeft de computer aan hoeveel kilometer u nog met deresterende hoeveelheid brandstofkunt rijden. Opmerking:
Dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in de rijstijl of van het landschap, die eenaanzienlijke verlaging van hetmomentele verbruik tot gevolg heeft.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt wanneer er tijdens het rijdenhorizontale streepjes in plaats vancijfers op het display verschijnen. Momenteel verbruik Dit is het verbruik dat geregistreerd is tijdens de laatste seconden. Deze informatie verschijnt alleen als er met een snelheid van meer dan30 km/h wordt gereden. Gemiddeld verbruik Dit is het gemiddelde verbruik sinds de laatse nulstelling van de boord-
computer. Afgelegde afstand In deze stand geeft de boordcompu- ter de afgelegde afstand sinds delaatste nulstelling aan. Programmeren
Druk kort op de schakelaar.
Trap het gaspedaal in tot de gewen- ste snelheid is bereikt. Druk lang op de schakelaar om de snelheid op te slaan. Uitschakelen Druk lang op de schakelaar totdat de melding
"Waarschuwing te hoge
snelheid UIT" verschijnt.
De trajecten De trajecten "1" en "2" zijn onafhan-
kelijk en hebben dezelfde eigen- schappen.
Traject "1"kan bijvoorbeeld gebruikt
worden voor een dagelijks verbruik en traject "2"voor een maandelijks
verbruik.