Page 129 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL121
ANTISPIN REGELING (ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITS PROGRAMMA(ESP) Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen van dewielen te voorkomen via de remmenvan de aangedreven wielen en de
motor. De ASR zorgt ook voor meerkoersstabiliteit bij het accelereren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor inals de koers van de auto afwijkt vande door de bestuurder gewensterichting.Uitschakelen van de
systemen ASR en ESP In bijzondere omstandigheden (als de
auto vastzit in de modder, sneeuw, inmulle grond, ...) kan het nuttig zijn hetASR- en ESP-systeem uit te schake-len, zodat de wielen kunnen spinnenen weer grip kunnen krijgen.
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich in het midden van
het dashboard bevindt.
Het verklikkerlampje van de schakelaar en het pictogramgaan branden: de systemenASR en ESP-systeem is uit-geschakeld.
Het systeem wordt opnieuw: automatisch ingeschakeld als het contact wordt afgezet.
automatisch ingeschakeld vanaf50 km/h.
handmatig ingeschakeld doornogmaals op de schakelaar tedrukken.
Werking van het ASR- en ESP-systeem
Als het ASR- of ESP- systeem is ingeschakeld,
knippert het desbetreffendepictogram.Controle van werking
Bij een storing in de syste- men zal het verklikkerlampjevan de schakelaar gaanknipperen en het pictogramverschijnen in combinatie
met een geluidssignaal en de mel-ding "ESP/ASR buiten werking" op
het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt om het systeem te laten contro-leren.
De systemen ASR en
ESP zorgen voor meerveiligheid tijdens het rij-den. De bestuurder magzich echter nooit laten ver-
leiden tot het nemen van meer risi-co's of het te hard rijden. De goede werking van de syste- men wordt verzekerd door de nale-ving van de voorschriften van deconstructeur op het gebied vanwielen (banden en velgen), onder-delen van het remsysteem,elektronische onderdelen alsmedede montageprocedure en het uit-voeren van werkzaamheden door
een PEUGEOT-servicepunt. Laat het systeem na een aanrijding
controleren door een PEUGEOT-servicepunt.
Page 130 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
122
SNELHEIDSREGELAAR Met behulp van de snelheidsregelaar kan de bestuurder met een constan-te snelheid rijden zonder gas te hoe-ven geven of te remmen ongeachthet profiel van de weg. Deze voorziening werkt alleen bij snelheden boven ongeveer 40 km/h(handgeschakelde versnellingsbak)of 60 km/h (automatische transmis-sie) vanaf de 4
e
versnelling (tweede
versnelling in het geval van eenautomatische transmissie). Inschakelen
Zet de draaiknop 1in de stand ON.
U kunt nu een snelheid instellen. Zet de draaiknop 1in de stand OFF
om het systeem uit te schakelen.
Instellen van de snelheid Druk op toets 2of 3zodra de
gewenste snelheid is bereikt. De snelheid is nu in het geheugenopgeslagen en zal automatisch wor-den aangehouden. Opmerking: Het is mogelijk even
gas te geven zonder dat de snel- heidsregelaar wordt uitgeschakeld. Ingestelde snelheid uitschakelen Als u het rijden met de ingestelde snelheid wilt onderbreken: Druk op de toets 4of trap op het
rem- of koppelingspedaal. Ingestelde snelheid opnieuw oproepen Druk, na het uitschakelen van de ingestelde snelheid, op toets
4. De
auto neemt de laatst ingestelde snel-heid weer aan. Ingestelde snelheid wijzigen Ingestelde snelheid verhogen: Druk op toets 3.
Laat de toets los als de gewenste snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid verlagen: Druk op toets 2.
Laat de toets los als de gewenste snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid annuleren Zet de draaiknop 1in de stand
OFF of zet het contact uit.
Gebruik de snelheidsre- gelaar niet op gladdewegen of bij zeer druk
verkeer.
Page 131 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL123
PARKEERHULP Dit systeem bestaat uit vier ultra- soonsensoren die zijn aangebrachtin de achterbumper en een speciale
luidspreker. Het systeem waarschuwt de bestuurder voor elk obstakel (per-soon, auto, boom, hek, É) dat zichachter de auto bevindt. Het waarschuwt u echter niet voor objecten die zich direct onder de bum-per bevinden. Paaltjes, pionnen bijwegwerkzaamheden of gelijksoortigevoorwerpen worden waargenomen bijaanvang van de aanrijmanoeuvre,maar niet meer wanneer de auto tedicht genaderd is. Opmerking:
Deze functie zal auto-
matisch worden uitgeschakeld bij het trekken van een aanhangwagenof de montage van een fietsendra-ger (auto uitgerust met een door
PEUGEOT goedgekeurde trekhaakof fietsendrager). Zorg ervoor dat de sensoren in de winter of bij slecht weer niet bedekt
zijn met modder, ijs en sneeuw. Inschakelen Het systeem wordt ingeschakeld zodra de auto achteruitrijdt; eengeluidssignaal geeft aan dat hetsysteem is ingeschakeld. De geluidssignalen geven de afstand tot het obstakel aan. Hoe dichter deauto bij het obstakel komt, hoe korterde tijd tussen de geluidssignalen is. Als de auto minder dan 30 centime- ter van het obstakel verwijderd is, is
het geluidssignaal continu hoorbaar.Uitschakelen Het systeem wordt uitgeschakeld als de achteruit wordt uitgeschakeld.
Detectiezone
Als er een storing is opge-
treden, zal er bij het achter-uitrijden een kort piepje tehoren zijn, gevolgd dooreen langere piep.
Page 132 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
124
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrijdingen:ze vormen een aanvulling op de wer-king van de veiligheidsgordels metgordelkrachtbegrenzers. De elektro-nische schoksensors registreren eenplotselinge vertraging van de auto:als de drempelwaarde voor het inwerking treden wordt overschreden,worden de airbags onmiddellijkopgeblazen en beschermen de inzit-tenden van de auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking:
Het uit het kussen ont-
snappende gas kan enigszins irriteren. AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-tiveerd (behalve als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld). Storing airbag voor
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie meteen geluidssignaal en demelding "Storing Airbag"
op het multifunctionele dis-
play, raadpleeg dan een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te latencontroleren. Uitschakelen airbag aan passagierszijde* Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijdealtijd uit als u een kinderzitje metde rug in de rijrichting op de voor-
stoel plaatst. Anders kan een kindbij het afgaan van de airbaglevensgevaarlijk gewond raken.
Zet het contact uit , steek de
sleutel in de schakelaar voor uit- schakelen van de airbag aanpassagierszijde 1, draai deze in
de stand "OFF"en verwijder de
sleutel zonder de stand van deschakelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op het instru-mentenpaneel brandt zolang de air-bag is uitgeschakeld.
* Volgens land van bestemming.
Page 133 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL125
In de stand
"OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schake-len en zo de veiligheid van uw pas-sagier te garanderen.
Controle uitschakeling Het goed functioneren van het systeem wordt aangegeven door een pictogramop het instrumentenpaneel in combina-tie met een geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele display. Als bij aangezet contact (2 e
stand), dit pictogram op hetinstrumentenpaneel ver-schijnt in combinatie met eengeluidssignaal en de mel-
ding "Airbag passagierszijde uitge-
schakeld" op het multifunctionele
display, betekent dit dat de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld(stand "OFF"). ZIJ-AIRBAGS De zij-airbags zijn aan de zijde van de portieren in de rugleuningen vande voorstoelen aangebracht. Ze worden aan de zijde waar de aan- rijding plaatsvindt opgeblazen. Controle van werking Het goed functioneren van het systeem wordt aangegeven dooreen pictogram in combinatie met eengeluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display.
Als dit pictogram verschijntin combinatie met eengeluidssignaal en de mel-ding "Storing airbag(s)" op
het multifunctionele display,
raadpleeg dan een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te latencontroleren.
Page 134 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
126
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
¥ Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren. Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op. Zij-airbags
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver- wondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
Page 135 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL125
In de stand
"OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schake-len en zo de veiligheid van uw pas-sagier te garanderen.
Controle uitschakeling Het goed functioneren van het systeem wordt aangegeven door een pictogramop het instrumentenpaneel in combina-tie met een geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele display. Als bij aangezet contact (2 e
stand), dit pictogram op hetinstrumentenpaneel ver-schijnt in combinatie met eengeluidssignaal en de mel-
ding "Airbag passagierszijde uitge-
schakeld" op het multifunctionele
display, betekent dit dat de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld(stand "OFF"). ZIJ-AIRBAGS De zij-airbags zijn aan de zijde van de portieren in de rugleuningen vande voorstoelen aangebracht. Ze worden aan de zijde waar de aan- rijding plaatsvindt opgeblazen. Controle van werking Het goed functioneren van het systeem wordt aangegeven dooreen pictogram in combinatie met eengeluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display.
Als dit pictogram verschijntin combinatie met eengeluidssignaal en de mel-ding "Storing airbag(s)" op
het multifunctionele display,
raadpleeg dan een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te latencontroleren.
Page 136 of 171

22-09-2003
UW 307 CC IN DETAIL
126
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
¥ Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren. Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op. Zij-airbags
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver- wondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.