Page 137 of 171
22-09-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE127
1 -
Reservoir stuurbekrachtiging.
2 - Reservoir ruiten- en koplampsproeiers*.
3 - Reservoir koelvloeistof. 4 -
Reservoir remvloeistof.
5 - Accu.
6 - Zekeringenkast.
7 - Luchtfilter. 8 -
Motoroliepeilstok.
9 - Motoroliereservoir.
* Volgens land van bestemming.
1,6 LITER 16V BENZINEMOTOR
Page 138 of 171
22-09-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
128
1 -
Reservoir stuurbekrachtiging.
2 - Reservoir ruiten- en koplampsproeiers*.
3 - Koelvloeistofreservoir. 4
- Remvloeistofreservoir.
5 - Accu.
6 - Zekeringenkast.
7 - Luchtfilter. 8 -
Motoroliepeilstok.
9 - Motoroliereservoir.
* Volgens land van bestemming.
2 LITER 16 V BENZINEMOTOR
Page 139 of 171
22-09-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE129
1 -
Reservoir stuurbekrachtiging.
2 - Reservoir ruiten- en koplampsproeiers*.
3 - Koelvloeistofreservoir. 4 -
Remvloeistofreservoir.
5 - Accu.
6 - Zekeringenkast.
7 - Luchtfilter. 8 -
Motoroliepeilstok.
9 - Motorolie (bij)vullen.
* Volgens land van bestemming.
2 LITER 16 KLEPPEN BENZINEMOTOR (180 pk)
Page 140 of 171

22-09-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
130
NIVEAUS CONTROLEREN Motorolieniveau
Regelmatig controleren en tus- sen twee verversingen eventueelolie bijvullen. (Maximum oliever-bruik: 0,5 liter per 1 000 km). De controle dient bij koude motor en horizontaal geplaatste wagente geschieden, met behulp vande olieniveaumeter in het instru-mentenpaneel of de oliepeilstok.
Oliepeilstok
2 merktekens op de peilstok:
A = maxi.
Het oliepeil mag nooitboven dit merkteken uit-komen. B = mini.
Voor het behoud van de bedrijfszekerheid van demotoren en de emissiere-gelsystemen mogen ingeen geval additievenaan de motorolie wordentoegevoegd.
Olie verversen
Volgens de aanwijzingen in de "PEUGEOT ONDERHOUDSCON-TROLES" .
Opmerking: Vermijd langdurig huid-
contact met afgewerkte olie. Keuze van de viscositeitgraad De olie dient in ieder geval aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen tevoldoen. Niveau remvloeistof:
Ð Het niveau dient steeds tussen de
merktekens DANGER en MAXI van het reservoir te staan.
Ð Raadpleeg bij een sterke daling van het vloeistofniveau onmiddel-
lijk uw PEUGEOT-servicepunt.
Vervangen:
Ð De vloeistof dient volgens de voor- geschreven intervallen te worden ververst.
Ð Gebruik remvloeistof die door de constructeur wordt aanbevolen enaan de DOT4-normen voldoet.
Opmerking: Remvloeistof is een erg
bijtend middel. Vermijd elk contactmet de huid. Koelvloeistofniveau Gebruik uitsluitend door de con- structeur aanbevolen koelvloeistof. Als de motor warm is, wordt de tem- peratuur van de koelvloeistof gere-
geld door de koelventilator. Wachtvoor werkzaamheden aan het koel-systeem tenminste 1 uur nadat demotor gedraaid heeft, omdat de koel-ventilator nog kan (gaan) werken alsde sleutel uit het contactslot is ver-wijderd en het koelsysteem onderdruk staat. Draai de dop eerst 2 omwentelingenlos om de druk te laten dalen en tevoorkomen dat de hete koelvloeistof
uit het koelsysteem spuit. Trek, alsde druk eenmaal gedaald is, de doplos en vul het systeem bij. Opmerking:
De koelvloeistof
behoeft niet te worden ververst. Afgewerkte producten Gooi geen afgewerkte olie, remvloei- stof of koelvloeistof in het riool, in hetwater of op de grond. Vloeistofniveau stuurbekrachtiging Open het reservoir bij koude motor (omgevingstemperatuur),het vloeistofniveau dient bovenhet MINI en dichtbij het MAXImerkteken te staan.
Vloeistofniveau ruiten- en koplampsproeiers* Gebruik voor een optimale reiniging en voor uw eigen veiligheid uitslui-
tend door PEUGEOT aanbevolenproducten.
* Volgens land van bestemming
Page 141 of 171

22-09-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE131
CONTROLES Accu Laat uw accu voor de winter door
een PEUGEOT-servicepunt contro-leren. Luchtfilter en interieurfilter Laat de filters periodiek vervangen. Als de omgeving daartoe aanlei-ding geeft, moeten de filters tweekeer zo vaak worden vervangen. Remblokken De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooralbij stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, telaten controleren. Handrem Als de handrem een te grote slag heeft of als het systeem minder goedwerkt, moet de handrem, zelfs tussentwee onderhoudscontroles wordenafgesteld. Laat het systeem controleren door
een PEUGEOT-servicepunt.Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelma- tig, volgens het onderhoudsschema.
Gebruik uitsluitend doorPEUGEOT aanbevolenproducten. Om de werking van
belangrijke organen als de stuur- bekrachtiging en het remsysteemte optimaliseren, selecteert enbiedt PEUGEOT specifieke pro-ducten aan.
Page 142 of 171

22-09-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
132
WIEL VERWISSELEN Plaatsen van de auto
Zet de auto voor zover mogelijk op een horizontale, stabiele enstroeve ondergrond.
Trek de handrem aan, zet hetcontact af en schakel de eersteversnelling of de achteruit in (bijautomatische transmissie destand P).
Toegang tot het reservewiel en de krik in de bagageruimte Zet het dak in de stand coupŽ.
Maak het bagagenet los.
Til de vloermat van de bagage- ruimte met de handgreep op enhang de vloermat met de koor-den op aan de twee haken onder
het achterkleprubber. Beschikbaar gereedschap Het volgende gereedschap bevindt zich in een houder in het hart van hetreservewiel: 1 -
Wielsleutel.
2 - Centreerpen.
3 - Wielblok.
4 - Krik met slinger.
5 - Afneembaar sleepoog.
6 - Gereedschap voor lichtmetalen velgen. Wiel demonteren
Blokkeer het wiel kruislings tegenover het te verwisselen wielmet de houder van het gereed-schap en het wielblok 3(of indien
nodig alleen wielblok 3).
Verwijder de wieldop door dewielsleutel 1in de opening voor
het ventiel te steken en de wiel-dop los te trekken.
Draai de wielbouten iets los (ver-wijder bij lichtmetalen velgeneerst de sierdoppen; zie para-graaf "Bijzonderheden lichtme-talen velgen").
Page 143 of 171

PRAKTISCHE INFORMATIE133
Plaats de kop van de krik 4in
ŽŽn van de vier steunpunten A
aan de onderzijde bij het te ver- wisselen wiel.
Vouw de krik 4uit tot het voetstuk
op de grond staat. Zorg ervoordat het voetstuk zich loodrechtonder het steunpunt Abevindt.
Krik de auto op.
Verwijder de wielbouten en het wiel.
Terugplaatsen van het wiel Plaats het wiel met behulp van de centreerpen.
Draai de wielbouten met de handvast en verwijder de centreerpen.
Draai de wielbouten met de sleutel1enigszins vast.
Laat de krik 4zakken en verwij-
der deze vervolgens.
Draai de wielbouten met de sleutel1vast.
Plaats de wieldop, begin bij deopening voor het ventiel en drukde wieldop rondom met de handvast.
Berg het gereedschap en hetwiel op in de bagageruimte.
Opmerking: In de houder geven uit-
sparingen de juiste plaats van hetgereedschap aan. Bevestig het reservewiel met behulp van de riem om trillingen te voorko-men en voor uw veiligheid in gevalvan een botsing. Verwissel een wiel uitveiligheidsoverwegin-gen alleen:
Ð op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
Ð met aangetrokken handrem en contact uitgezet.
Ð met de eerste versnelling of de achteruit ingeschakeld (bij auto-matische transmissie stand P).
Ð als de auto is geblokkeerd met het wielblok.
Ga nooit onder een auto liggendie alleen op de krik steunt(gebruik bokken). Na het verwisselen van een wiel:
Ð Laat zo snel mogelijk het aan- haalmoment van de wielbouten en de bandenspanning van het
reservewiel door een PEUGEOT-servicepunt controleren.
Ð Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en verwisselhem met het reservewiel.
22-09-2003
Page 144 of 171

22-09-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
134
Bijzonderheden lichtmetalen velgen SierdoppenDe wielbouten van de lichtmetalen velgen zijn voorzien van chromensierdoppen.
Voordat de wielbouten worden los- gedraaid dienen de sierdoppen metbehulp van het gereedschap
6te
worden verwijderd. Monteren van het reservewiel Indien uw auto is voorzien van een reservewiel met stalen velg, is hetnormaal
dat bij het monteren de rin-
gen van de bouten de velg niet
raken. Als de bouten volledig zijnaangedraaid zorgt het conischedraagvlak van de bouten voor debevestiging van het reservewiel. Monteren van winterbanden Als u op uw auto winterbanden met stalen velgen wilt monteren, dient u
speciale bouten te gebruiken, die
verkrijgbaar zijn bij uw PEUGEOT-
dealer. Slotbouten Als de velgen zijn voorzien van slot- bouten (ŽŽn per wiel), dient u eerstmet behulp van het gereedschap
6
de chromen dop en vervolgens deplastic huls te verwijderen alvorensde bout los te draaien met behulpvan een van de dopsleutels (die u bijaflevering van uw auto heeft gekre-gen, gelijktijdig met de reservesleutelen de codekaart) en de wielsleutel 1.
Opmerking: Noteer de op de dop-
sleutel gegraveerde code nauwkeurig.Met deze code kunt u bij uw
PEUGEOT-dealer een nieuwe dop-sleutel verkrijgen.