Page 33 of 95

4-1
4
DAU01114
4-KONTROLE VOOR HET RIJDENAls eigenaar bent u verantwoordelijk voor de toestand van uw voertuig. De vitale onderdelen en funkties van uw motorfiets kunnen wel
eens onverwacht teruglopen, ook al rijdt u er niet mee (bijvoorbeeld door blootstelling aan de elementen). Elke beschadiging, lekkage of
verlies van bandenspanning kan ernstige gevolgen hebben. Daarom is het van groot belang om naast een zorgvuldige visuele inspektie
ook voor elke rit de volgende punten grondig te kontroleren.
DAU00340
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
ONDERDEEL KONTROLE BLZ.
Voorrem
• Kontroleer werking, en vloeistofniveau. Kontroleer op vloeistoflekkage.
• Indien nodig, DOT 4 remvloeistof bijvullen.6-16 ~ 6-19
Achterrem
Koppeling• Kontroleer werking, en vloeistofniveau. Kontroleer op vloeistoflekkage.
• Indien nodig, DOT 4 remvloeistof bijvullen.6-18
Gasgreep en
behuizing• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.6-12, 6-21
Motorolie• Kontroleer oliepeil.
• Indien nodig, olie bijvullen.6-7 ~ 6-10
Ketting• Kontroleer kettingspanning en algehele toestand.
• Inden noodzakelijk afstellen.6-19 ~ 6-20
Wielen en banden• Kontroleer bandenspanning, slijtage, beschadiging.
• Vervangen indien nodig.6-13 ~ 6-16
Bedienings- en
meterkabels• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.6-20 ~ 6-21
Rempedaal- en
schakelpedaalas• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.6-21
Werking van rem- en
koppelingshendel• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.6-21
Werking van de
middenstandaard
zijstandaard• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.6-22
Page 34 of 95
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
4-2
4
OPMERKING:Deze kontrole vóór het rijden, dient u iedere keer uit te voeren, voordat u wegrijdt. Deze inspektie kan grondig, doch in vrij korte tijd uitge-
voerd worden. De korte tijd die u hieraan besteed, weegt ruimschoots op tegen de extra veiligheid die dit oplevert.
WAARSCHUWING
Als één van de onderdelen van de bovenstaande lijst niet juist funktioneert, laat dit dan kontroleren en reparen door uw Yamaha
dealer.Bevestigingsdelen van
frame• Kontroleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig vastzitten.
• Indien nodig, aantrekken.—
Benzine• Kontroleer benzinepeil.
• Indien nodig, benzine tanken.3-9 ~ 3-10
Verlichting,
richtingaanwijzers en
schakelaars• Kontroleer op juiste werking. 6-25 ~ 6-27 ONDERDEEL KONTROLE BLZ.
Page 35 of 95
Page 36 of 95
5
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
Starten van de motor.......................................................................... 5-1
Starten van een warme motor ............................................................ 5-4
Schakelen .......................................................................................... 5-4
Aanbevolen snelheden voor op- en terugschakelen
(alleen voor Zwitserland) .................................................................. 5-5
Tips voor het beperken van het benzineverbruik................................ 5-5
Inrijden ............................................................................................... 5-5
Parkeren ............................................................................................. 5-6
Page 37 of 95

5-1
5
DAU00372
5-BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
DAU00373
WAARSCHUWING
@ l
Leer de motorfiets goed kennen, al-
vorens ermee te gaan rijden. Maak
uzelf vertrouwd met alle bedie-
ningsorganen alvorens op te stap-
pen en weg te rijden. Als er iets niet
geheel duidelijk is, raadpleeg dan
uw Yamaha dealer.
l
Laat de motor nooit langere tijd in
een afgesloten ruimte draaien. De
uitlaatgassen zijn bijzonder giftig
en kunnen binnen zeer korte tijd lei-
den tot bewusteloosheid en dood.
Zorg altijd voor een goede ventila-
tie.
l
Kontroleer alvorens weg te rijden
altijd of de zijstandaard is opge-
klapt. Een neergeklapte, of gedeel-
telijk opgeklapte, zijstandaard kan
leiden tot bijzonder ernstige onge-
lukken.
@
DAU00381
Starten van de motorOPMERKING:@ Deze motorfiets is uitgerust met een onder-
brekingssysteem voor de ontsteking en
voor het startcircuit. De motor kan alleen
gestart worden onder een van de volgende
omstandigheden:l
als de versnelling in zijn vrij staat.
l
als de zijstandaard opgeklapt is en er
is een versnelling ingeschakeld terwijl
de koppeling los staat.
Rijd nooit met de motorfiets als de zijstan-
daard is uitgeklapt.
@
DW000054
WAARSCHUWING
@ Lees de informatie over de onderbre-
kingscircuits van de zijstandaard en van
de koppeling nog eens aandachtig door
(zie blz. 3-15), alvorens de onderstaande
stappen uit te voeren. @
Page 38 of 95
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
5-2
5
CF-33D
DRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKELAAR
NAAR “ON” EN DE MOTORSTOPSCHAKELAAR
NAAR “ ”.
DRUK OP DE STARTSCHAKELAAR. DE MOTOR
SLAAT AAN.KLAP DE ZIJSTANDAARD OMHOOG EN SCHA-
KEL EEN VERSNELLING IN.
ER IS EEN VERSNELLING INGESCHAKELD EN
DE ZIJSTANDAARD IS OPGEKLAPT:TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN EN START
DE MOTOR MET DE STARTSCHAKELAAR. DE
MOTOR SLAAT AAN.
U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.
U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.
DE VERSNELLING STAAT IN VRIJ EN DE ZIJ-
STANDAARD IS NEERGEKLAPT:
Page 39 of 95

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
5-3
5
1. Draai de benzinekraan naar “ON”.
2. Draai de contactslot-schakelaar naar
“ON” en de motorstop-schakelaar
naar “ ”.
3. Zet de versnelling in vrij.OPMERKING:@ Als de versnelling in vrij staat, dient het vrij-
stand-controlelampje op te lichten. Als het
controlelampje niet oplicht, raadpleeg dan
een Yamaha dealer voor controle. @4. Trek de chokeknop (choke) volledig
uit en draai de gashendel volledig
dicht.
5. Start de motor door de startschakelaar
in te drukken.OPMERKING:@ Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, laat
de startschakelaar dan los, wacht enkele
sekonden en probeer het nogmaals. Om de
accu te sparen, dient u de startmotor nooit
langer dan 10 sekonden achtereen te laten
draaien. @
DC000034
LET OP:@ Het oliepeil-controlelampje dient op te
lichten als de startschakelaar wordt in-
gedrukt en weer uit te gaan als de start-
schakelaar wordt losgelaten. Als het
controlelampje knippert of blijft oplich-
ten, zet de motor dan onmiddellijk uit,
controleer het oliepeil en controleer te-
vens het motorblok op lekkage. Vul, in-
dien nodig, motorolie bij en controleer
of het oliepeil-controlelampje nu wel
dooft. Als het controlelampje niet dooft
terwijl er genoeg olie aanwezig is of als
het controlelampje niet oplicht als u de
startschakelaar indrukt, raadpleeg dan
een Yamaha dealer. @6. Als de motor eenmaal loopt, duw de
chokeknop (choke) dan voor de helft
terug.OPMERKING:@ Voor een lange levensduur van de motor
dient u de motor voor wegrijden warm te la-
ten lopen. Geef nooit vol gas als de motor
nog koud is. @
7. Als de motor volledig is opgewarmd,
duwt u de chokeknop (choke) hele-
maal in.OPMERKING:@ De motor is voldoende opgewarmd als
deze goed op de gashendel reageert wan-
neer de chokeknop (choke) volledig uit
staat. @
Page 40 of 95

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
5-4
5
DAU01258
Starten van een warme motorAls de motor warm is, hoeft u de chokeknop
(choke) niet te gebruiken.
DC000046
LET OP:@ Alvorens de motorfiets voor de eerste
maal te gebruiken, is het raadzaam de
paragraaf “Inrijden” aandachtig door te
lezen. @
DAU00423
SchakelenDe versnellingsbak regelt de overbrengver-
houding tussen de motor en het achterwiel,
m.a.w. het vermogen dat u naar het achter-
wiel kunt overbrengen, bij een gegeven
snelheid. Zorg dat u de juiste versnelling
kiest voor wegrijden, accelereren en het be-
klimmen en afdalen van heuvels.
Om de versnelling in zijn vrij te zetten, drukt
u het versnellingspedaal meermalen om-
laag totdat het niet verder kan, en vervol-
gens laat u het pedaal iets opkomen.
DC000048
LET OP:@ l
Rijd niet al te lange tijd met uitge-
schakelde motor een heuvel af en
sleep de motorfiets niet over al te
lange afstanden. Zelfs met de ver-
snelling in vrij, wordt de overbren-
ging alleen maar goed gesmeerd
als de motor draait. Een slechte
smering kan leiden tot beschadi-
ging van de overbrenging.
l
Schakel nooit over of terug zonder
de koppeling te gebruiken. De mo-
tor, de versnelling en de aandrij-
ving zijn niet ontworpen voor het
opvangen van schokken veroor-
zaakt door schakelen zonder kop-
peling, en kunnen hierdoor
beschadigd worden.
@
1. Versnellingspedaal
N. Vrijstand