Page 73 of 95

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
6-29
6
DAU01758*
Installeren van het voorwiel1. Monteer het snelheidsmeter-aandrijf-
huis in de wielnaaf. Zorg dat de wiel-
naaf en het snelheidsmeter-
aandrijfhuis gemonteerd worden met
de uitsteeksels correct in de gleuven.2. Til het wiel op tussen de poten van de
voorvork. Zorg dat de gleuf in het snel-
heidsmeter-aandrijfhuis precies over
de stopper aan de buitenste buis van
de voorvork valt.
3. Installeer de wielas en laat de motor-
fiets op de grond zakken.
4. Installeer de remklauwen, de rem-
klauwbouten en de remslanghouders.
Zorg dat er voldoende ruimte tussen
de remblokken is alvorens u de rem-
klauwen op de remschijven aan-
brengt.5. Draai de asmoer, de klembout en de
remklauwbouten aan met het voorge-
schreven aantrekkoppel.
6. Installeer de kabel van de snelheids-
meter.
7. Druk het stuur enkele malen stevig op
en neer, om te controleren of de voor-
vork juist en soepel beweegt.
Aantrekkoppel:
Wielas:
73 Nm (7,3 m·kg)
Klembout:
19 Nm (1,9 m·kg)
Remklauwbout:
40 Nm (4,0 m·kg)
Page 74 of 95

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
6-30
6
DAU01318
Demonteren van het achterwiel
DW000122
WAARSCHUWING
@ l
Laat onderhoudswerkzaamheden
aan het wiel over aan uw Yamaha
dealer.
l
Zorg dat de motorfiets stabiel staat
opgesteld, zodat deze niet kan om-
vallen.
@1. Draai de asmoer en de remzadelbou-
ten los.
2. Verwijder de moer en de bout van de
remtorsiestang.3. Plaats de motorfiets op de midden-
standaard.
4. Verwijder de asmoer, de remklauw-
bouten en de remklauw zelf.
5. Draai de borgmoeren en kettingstel-
moeren aan weerszijden van de
zwaaiarm los.
6. Duw het achterwiel naar voren en ver-
wijder de ketting.
7. Ondersteun de remklauwbeugel, trek
de achterwielas eruit en verwijder het
wiel door dit naar achter te trekken.
OPMERKING:@ l
Trap het rempedaal niet in zolang de
remschijf niet tussen de remklauwen
zit, anders zullen de remblokken te-
gen elkaar geklemd worden.
l
U hoeft de ketting niet uit elkaar te ha-
len om het achterwiel te kunnen ver-
wijderen.
@
1. Borgmoer
2. Afstelbout
3. Asmoer
1. Wielas
Page 75 of 95

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
6-31
6
DAU01317
Monteren van het achterwiel1. Installeer de remklauwbeugel en het
wiel en steek de as er in.
2. Breng de aandrijfketting aan en stel
deze bij. (Zie blz. 6-19 voor het afstel-
len van de kettingspeling.)
3. Installeer de bout en moer van de
remtorsiestang.
4. Breng de remklauw en de remklauw-
bouten aan. Zorg dat er voldoende
ruimte tussen de remblokken is, alvo-
rens u de remklauwen op de remschijf
installeert.
5. Zet de motorfiets van de middenstan-
daard af.
6. Draai de asmoer, de remklauwbouten
en de remtorsiestangmoer aan met
het voorgeschreven aantrekkoppel.
DAU01008
Verhelpen van storingenHoewel Yamaha motorfietsen een uiterst
grondige eindkontrole ondergaan, voordat
ze de fabriek verlaten, kan er natuurlijk altijd
wel eens iets mis gaan.
Problemen in het brandstofsysteem, met de
kompressie, of in het ontstekingssysteem,
kunnen leiden tot moeilijkheden met het
starten of verlies aan vermogen. In deze
paragraaf worden snelle en gemakkelijke
methodes beschreven om de systemen te
kontroleren.
Als uw motorfiets gerepareerd dient te wor-
den, breng deze dan naar een Yamaha
dealer. De ervaren vakmensen van de
Yamaha dealers beschikken over de ken-
nis, de ervaring en het juiste gereedschap
om uw motorfiets goed te onderhouden.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha on-
derdelen op uw motorfiets. Veel imitatie-on-
derdelen lijken wellicht op Yamaha
onderdelen maar zijn duidelijk van een infe-
rieure kwaliteit. Dit heeft als gevolg een kor-
tere levensduur en in vele gevallen hogere
reparatie-rekeningen. Aantrekkoppel:
Asmoer:
150 Nm (15,0 m·kg)
Remklauwbout:
40 Nm (4,0 m·kg)
Remtorsiestangmoer:
23 Nm (2,3 m·kg)
Page 76 of 95

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
6-32
6
DAU01297
Lijst voor het opsporen van storingen
DW000125
WAARSCHUWING
@ Voer nooit kontrole- of onderhoudswerkzaamheden aan het brandstofssysteem uit terwijl u rookt of als er open vuur in de buurt is. @
2. Kompressie
3. Outsteking
4. Accu1. BenzineKontroleer of er ben-
zine in de tank zit.Er is benzine.
Er is een beetje benzine.Vervolg met het kontroleren van de kompressie.
Vul benzine bij. Motor start niet: vervolg met compressiecontrole.
Laat de motor rond-
draaien met de start-
motor.Er is kompressie.
Er is geen kompressie.Vervolg met het kontroleren van de ontsteking.
Vraag uw Yamaha dealer om inspektie.
Verwijder de bougies
en Kontroleer de
elektroden-afstand.Nat.
Droog.Veeg de bougies schoon met een droge doek en
stel de elektrodenafstand bij of vervang de bougie.
Vraag uw Yamaha dealer om inspektie.Open de gasklep halverwege
en start de motor.
Start de motor niet, Kontrol-
eer dan de accu.
Laat de motor rond-
draaien met de start-
motor.De motor draair snel
rond.
De motor draait lang-
zaam rond.De accu is in orde.
Kontroleer de aansluitklemmen en
laad de accu op.
Motor start niet:
verzoek een Yamaha
dealer om inspectie.
Page 77 of 95
Page 78 of 95
7
ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
Onderhoud ......................................................................................... 7-1
Opslag ................................................................................................ 7-4
Page 79 of 95

7-1
7
DAU01517
7-ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETSOnderhoudDat al het technisch vernuft duidelijk zicht-
baar is, geeft een motorfiets zijn charme,
maar het vormt tegelijk een kwetsbaar punt.
Ook al zijn alle onderdelen van hoge kwali-
teit, absoluut roestvrij zijn ze niet. En waar
een uitlaatpijp met roestplekken bij een
auto niet of nauwelijks opvalt, wordt een
motorfiets er ernstig door ontsierd. Daarom
is regelmatig en zorgvuldig onderhoud van
groot belang voor uw motorfiets, voor de
aanblik zowel als de prestaties en de le-
vensduur ervan. Bovendien staat in de ga-
rantievoorwaarden vermeld dat de
motorfiets goed moet worden onderhou-
den. Om al deze redenen is het aanbevolen
de volgende aanwijzingen voor onderhoud
en opslag stipt op te volgen.Voor het reinigen
1. Breng plastic zakken aan over de uit-
einden van de uitlaatpijpen.
2. Zorg dat alle beschermkappen en
deksels, vooral ook van de elektrische
aansluitingen zoals de bougiedoppen
e.d. stevig vast zitten en goed afslui-
ten.
3. Verwijder aangekoekt vuil, zoals ver-
brande olieresten op het carterhuis,
met een ontvettingsmiddel en een bor-
stel, maar gebruik zulke middelen
nooit op pakkingen en wielassen.
Spoel al het vuil en het reinigingsmid-
del zorgvuldig af met water.Reinigen
Na normaal gebruik
Verwijder het vuil met warm water, een
neutraal schoonmaakmiddel en een scho-
ne zachte spons en spoel de motorfiets af
met volop schoon water. Gebruik een tan-
denborstel of flessenborstel voor de moei-
lijk bereikbare plaatsen. Hardnekkig vuil en
insecten zijn vaak gemakkelijker te verwij-
deren als u voor het reinigen enkele minu-
ten lang een natte doek over de betreffende
delen laat liggen.
Page 80 of 95

ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
7-2
7
DCA00010
LET OP:@ l
Gebruik geen zure of bijtende wiel-
reinigers, vooral op spaakwielen.
Als het nodig mocht zijn een derge-
lijk middel te gebruiken voor erg
hardnekkig vuil, laat het middel dan
vooral niet langer zitten dan strikt
noodzakelijk en spoel het dan gron-
dig af met water. Droog het gerei-
nigde deel af en spuit er een
roestwerend middel op.
l
Reinigen met de verkeerde midde-
len kan schade toebrengen aan het
windscherm, stroomlijnkappen, pa-
nelen en andere plastic onderdelen.
Gebruik voor het reinigen van plas-
tic onderdelen uitsluitend een zach-
te schone doek of spons met water
en mild zeepsop.
l
Gebruik voor het schoonmaken
van plastic nooit schuurmiddelen
of bijtende chemische middelen.
Gebruik ook nooit een doek of
spons die in aanraking is geweest
met bijtende schoonmaakmidde-
len, thinner en dergelijke oplosmid-
delen, benzine (of andere
brandstoffen), roestwerende of -
verwijderingsmiddelen, remvloei-
stof, antivries of elektrolyt.
l
Spuit de motorfiets niet schoon met
een hogedrukstraal of een stoom-
reiniger, want hierbij kan er water
binnendringen en schade toebren-
gen aan de volgende onderdelen:
pakkingen (van de wiellagers,
zwaaiarmlagers, voorvork en rem-
men), elektrische onderdelen (stek-
kers en aansluitbussen, instrumen-
ten, schakelaars en lampen),
ontluchtingsopeningen en -slan-
gen.
l
Voor motorfietsen met een wind-
scherm: Gebruik geen schuur-
spons of krachtige reinigingsmid-
delen, aangezien deze het
windscherm kunnen bekrassen of
vertroebelen. Ook sommige
schoonmaakmiddelen voor plastic
kunnen krassen achterlaten op het
windscherm. Mocht u een speciaal
schoonmaakmiddel willen gebrui-
ken, probeer dit dan eerst uit op
een klein deel waar u normaal niet
doorheen kijkt. Krassen op het
windscherm kunt u na het wassen
verwijderen met een plastic-
poetsmiddel van goede kwaliteit.
@Na het rijden in de regen, langs de zeekustof over wegen waar pekel gestrooid isAangezien zilte zeelucht en ’s winters
strooizout in combinatie met water extreem
corrosief werken, dient u na een rit in de re-
gen, langs de zeekust of over wegen met
strooizout, altijd zo spoedig mogelijk de vol-
gende maatregelen te treffen. (Niet alleen ’s
winters, want strooizout kan nog tot ruim in
het voorjaar langs de weg blijven liggen.)