Het portier kan niet worden vergrendeld
als het contact in stand ACC of AAN staat
of als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt.
De sleutel wordt mogelijk niet juist
gesignaleerd waardoor het portier
wellicht vergrendeld wordt.
Waarschuwingszoemer open
portier/achterklep
Als een portier of de achterklep niet goed
gesloten is, klinkt er vanaf een rijsnelheid
van 5 km/h een zoemer.
Het geopende portier of de openstaande
achterklep wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Kindersloten achterportieren
Het portier kan niet vanaf de binnenzijde
van de auto worden geopend wanneer
het kinderslot is geactiveerd.
1. Ontgrendelen
2. Vergrendelen
Hierdoor wordt voorkomen dat
kinderen per ongeluk de
achterportieren openen. Druk de
schakelaars op beide achterportieren
naar beneden om de kindersloten te
activeren.
3.2.2 Achterklep
De achterklep kan als volgt worden
vergrendeld/ontgrendeld en
geopend/gesloten.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
• Zorg ervoor dat de achterklep tijdens
het rijden gesloten is. Als de
achterklep open blijft, kan deze
tijdens het rijden voorwerpen raken
of kan er bagage uit de bagageruimte
vallen, waardoor een ongeval kan
ontstaan. Bovendien kunnen
uitlaatgassen in de auto
terechtkomen, wat kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk kan zijn voor
de gezondheid. Controleer voordat u
wegrijdt of de achterklep is gesloten.
• Zorg er voordat u wegrijdt voor dat
de achterklep volledig gesloten is. Als
de achterklep niet volledig gesloten
is, kan deze tijdens het rijden
opengaan, waardoor een ongeval kan
ontstaan.
• Sta nooit toe dat er personen in de
bagageruimte meerijden. In het
geval van plotseling remmen of een
aanrijding kunnen ze dodelijk of
ernstig letsel oplopen.
Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
• Laat kinderen niet in de
bagageruimte spelen. Als een kind
per ongeluk in de bagageruimte
wordt opgesloten, kan het bevangen
worden door de hitte of
verwondingen oplopen.
• Laat kinderen de achterklep niet
openen of sluiten. De achterklep kan
mogelijk onverwachts in beweging
komen of er kan een lichaamsdeel
bekneld raken.
Bedienen van de achterklep
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
121
3
Voordat u gaat rijden
OPMERKING(Vervolg)
• Als de sensor regeling voetbediening
of zijn omgeving blootgesteld zijn aan
krachtige schokken, werkt de sensor
regeling voetbediening mogelijk niet
goed meer. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de sensor
regeling voetbediening in de
volgende situaties niet werkt.
– De sensor regeling voetbediening of
zijn omgeving zijn blootgesteld aan
krachtige schokken.
– Er zitten krassen of beschadigingen
op de onderzijde van het midden
van de achterbumper.
• Demonteer de achterbumper niet.
• Breng geen stickers aan op de
achterbumper.
• Breng geen lak aan op de
achterbumper.
• Deactiveer de sensor regeling
voetbediening als er op de elektrisch
bedienbare achterklep een zwaar
onderdeel gemonteerd is.
Aanpassing van de geopende positie
van de achterklep (auto's met een
elektrisch bedienbare achterklep)
De geopende positie van de elektrisch
bedienbare achterklep kan worden
aangepast.
1. Stop de beweging van de achterklep
in de gewenste positie. (→Blz. 124)
2. Houd de schakelaar van de elektrisch
bedienbare achterklep op de
achterklep gedurende 2 seconden
ingedrukt.
• Als de positie is ingesteld, klinkt de
zoemer 4 maal.
• De volgende keer dat de elektrisch
bedienbare achterklep wordt
geopend, stopt hij in de ingestelde
positie.Terugzetten van de geopende positie
van de achterklep in de
standaardpositie
Houd de schakelaar van de elektrisch
bedienbare achterklep op de achterklep
gedurende 7 seconden ingedrukt.
De zoemer klinkt 4 keer en klinkt na een
pauze nog 2 keer. De volgende keer dat
de elektrisch bedienbare achterklep
wordt geopend, stopt hij in de
standaardpositie.
Wanneer de geopende positie van de
achterklep wordt ingesteld via het
multi-informatiedisplay
De geopende positie van de elektrisch
bedienbare achterklep kan worden
aangepast via het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 452)
Bij het openen gaat de elektrisch
bedienbare achterklep open tot de laatste
positie die met de schakelaar
op de
achterklep of op het multi-
informatiedisplay is ingesteld.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
133
3
Voordat u gaat rijden
Bereik (gebieden waarin de
elektronische sleutel wordt
gesignaleerd) (wagon)
Auto's zonder instapfunctie
ABij het starten van het
hybridesysteem of veranderen van de
standen van het contact
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
Auto's met instapfunctie
ABij het vergrendelen of ontgrendelen
van de portieren
Het systeem kan worden bediend als
de elektronische sleutel zich binnen
ongeveer 0,7 m van een van de
portiergrepen van de voorportieren
of de achterklep bevindt. (Alleen de
portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of
gesloten.)
BBij het starten van het
hybridesysteem of veranderen van de
standen van het contact
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.Alarmfuncties en
waarschuwingsmeldingen
Een combinatie van in en buiten de auto
hoorbare zoemers en
waarschuwingsmeldingen op het
multi-informatiedisplay zorgen ervoor
dat diefstal van de auto en ongelukken
door een onjuiste bediening worden
voorkomen. Neem de juiste maatregelen
op basis van de weergegeven melding.
(→Blz. 400)
In onderstaande tabel worden de
omstandigheden en de
correctieprocedures beschreven in die
gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
• De buiten de auto hoorbare zoemer
klinkt eenmaal gedurende 5 seconden
Situatie Correctieproce-
dure
Er is geprobeerd de
auto te vergrende-
len terwijl er nog
een portier geopend
was.Sluit alle portieren
en vergrendel ze
opnieuw.
• De zoemer in het interieur klinkt
onafgebroken
Situatie Correctieproce-
dure
Het contact werd in
de stand ACC gezet
terwijl het bestuur-
dersportier ge-
opend was (of het
bestuurdersportier
werd geopend ter-
wijl het contact in de
stand ACC stond).Zet het contact UIT
en sluit het bestuur-
dersportier.
Het contact stond
UIT terwijl het be-
stuurdersportier
geopend was.Sluit het
bestuurdersportier.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
136
kunnen de portieren worden
ontgrendeld of vergrendeld. (Als de
portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer
30 seconden automatisch weer
vergrendeld.)
• Als de afstandsbediening wordt
gebruikt om de portieren te
vergrendelen terwijl de elektronische
sleutel zich in de nabijheid van de auto
bevindt, bestaat de mogelijkheid dat
de portieren niet ontgrendeld worden
door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te
ontgrendelen.)
• Als de portieren van buitenaf zijn
vergrendeld en vervolgens niet
worden ontgrendeld met de
afstandsbediening of het Smart
entry-systeem met startknop, kan het
hybridesysteem niet worden gestart
met het Smart entry-systeem met
startknop. (Als de portieren echter
van binnenuit zijn vergrendeld, kan
het hybridesysteem worden gestart
met het Smart entry-systeem met
startknop.) Als het hybridesysteem
moet worden gestart, kan dit worden
gedaan met behulp van de procedure
zoals omschreven bij “Als de
elektronische sleutel niet goed werkt”
(→blz. 430).
• Wanneer u de vergrendel- of
ontgrendelsensor aanraakt terwijl u
handschoenen draagt, worden de
portieren mogelijk niet vergrendeld of
ontgrendeld.
• Sommige uitvoeringen: Wanneer de
vergrendelactie is uitgevoerd met de
vergrendelsensor, worden maximaal
tweemaal achter elkaar
identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen
identificatiesignalen gegeven.
• Als de portiergreep nat wordt terwijl
de elektronische sleutel zich binnen
het werkzame gebied bevindt, kan het
portier herhaaldelijk wordenvergrendeld en ontgrendeld. Volg in
dat geval de correctieprocedure
hieronder bij het wassen van de auto:
– Plaats de elektronische sleutel op
een afstand van ten minste 2 meter
van de auto. (Zorg ervoor dat de
sleutel niet gestolen wordt.)
– Schakel de energiebespaarmodus
van de elektronische sleutel in om
het Smart entry-systeem met
startknop uit te schakelen.
(→Blz. 137)
• Als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt en een portiergreep
wordt nat tijdens het wassen van de
auto, wordt er mogelijk een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te
schakelen.
• De vergrendelsensor werkt mogelijk
niet goed wanneer deze in contact
komt met ijs, sneeuw, modder, enz.
Maak de vergrendelsensor schoon en
probeer deze nogmaals te bedienen.
• Het plotseling bedienen van de
handgreep of het bedienen van de
handgreep direct nadat u het
effectieve bereik bent binnengestapt,
kan ontgrendeling van de portieren
belemmeren. Raak de
ontgrendelsensor van het portier aan
en controleer of de portieren worden
ontgrendeld voordat u opnieuw aan
de portiergreep trekt.
• Als er zich een andere elektronische
sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het
ontgrendelen van de portieren nadat
een portiergreep is vastgepakt,
mogelijk langer.
Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
• Bewaar, om diefstal van de auto te
voorkomen, de elektronische sleutel
niet binnen een afstand van 2 m van
de auto.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
139
3
Voordat u gaat rijden
3.6 Favoriete instellingen
3.6.1 My Settings
Bestuurders worden geïdentificeerd met
behulp van apparaten zoals elektronische
sleutels om de voertuiginstellingen voor
elk van hen op te slaan. De informatie kan
vervolgens de volgende keer dat met de
auto wordt gereden, worden opgeroepen.
Authenticatie-apparaten kunnen van
tevoren aan bestuurders worden
toegewezen, zodat zij kunnen rijden met
hun favoriete instellingen.
Er kunnen voor drie personen
instellingen worden opgeslagen in My
Settings.
Auto's met multimediasysteem:
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem voor informatie over
registreren/wissen van authenticatie-
apparaten, wijzigen van de naam van een
bestuurder, initialiseren van de
geregistreerde instellingen van een
bestuurder, handmatig wisselen tussen
bestuurders en wissen van de registratie
van een bestuurder.
Types authenticatie-apparaten
Personen kunnen worden geïdentificeerd
op basis van de volgende
authenticatie-apparaten:
• Elektronische sleutel
Een persoon wordt geïdentificeerd als
de persoonlijke elektronische sleutel
wordt gesignaleerd door het Smart
entry-systeem. (→Blz. 134)
• Bluetooth
®-apparaat
Een persoon wordt geïdentificeerd als
een Bluetooth
®-apparaat wordt
verbonden met het audiosysteem.
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem voor informatie
over het verbinden van
Bluetooth
®-apparaten. Als een
persoon wordt geïdentificeerd aan de
hand van een elektronische sleutel,wordt identificatie aan de hand van
een Bluetooth
®-apparaat niet
uitgevoerd.
Bluetooth is een geregistreerd
handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
Opgeslagen functies
Wanneer iemand wordt geïdentificeerd
aan de hand van een authenticatie-
apparaat worden de instellingen van de
volgende functies opgehaald:
• Weergave instrumentenpaneel en
informatie
*2audiosysteem*1
Bij identificatie worden de
weergave-instellingen van de
desbetreffende persoon teruggezet
op de instellingen op het moment dat
deze het contact voor het laatst UIT
zette.
• Voertuiginstellingen die kunnen
worden ingesteld met behulp van het
audiosysteem
*1, 2
Bij identificatie worden de
instellingen van de desbetreffende
persoon teruggezet op de instellingen
op het moment dat deze het contact
voor het laatst UIT zette.
*1Indien aanwezig
*2Sommige instellingen worden niet
opgeslagen
Registreren/wissen elektronische
sleutel (auto's zonder
multimediasysteem)
De elektronische sleutel kan via het
multi-informatiedisplay worden
geregistreerd/gewist.
Registreren van een elektronische sleutel
(registreren via het scherm “New Key
Detected” (nieuwe sleutel gesignaleerd))
1. Zorg ervoor dat de elektronische
sleutel die u wilt registreren de enige
elektronische sleutel in de auto is en
zet vervolgens het contact AAN.
3.6 Favoriete instellingen
155
3
Voordat u gaat rijden
2. Het scherm “New Key Detected”
(nieuwe sleutel gesignaleerd) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay. Selecteer “Yes” ( ja)
en druk vervolgens op
.
Als de elektronische sleutel al is
geregistreerd, wordt het scherm “New
Key Detected” (nieuwe sleutel
gesignaleerd) niet weergegeven.
Selecteer “Do Not Show Again” (niet
opnieuw weergeven) om te
voorkomen dat het scherm “New Key
Detected” (nieuwe sleutel
gesignaleerd) opnieuw wordt
weergegeven. De elektronische
sleutel kan worden geregistreerd via
het scherm
van het
multi-informatiedisplay.
3. Selecteer de bestuurder of “(blank)”
(leeg) om te registreren en druk
vervolgens op
.
4. Als u “(blank)” (leeg) hebt
geselecteerd bij stap 3, voer dan de
naam van de bestuurder in en druk
vervolgens op
.
Voer deze informatie in met de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
•
of: letter selecteren
•
of: positie selecteren
•
: opslaan
Wanneer de registratie is voltooid, wordt
de melding “Key Sync Added”
(sleutelsynchronisatie toegevoegd)
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Registreren van een elektronische sleutel
(registreren via het scherm
van het
multi-informatiedisplay)
Er wordt een elektronische sleutel
geregistreerd voor de huidige bestuurder.
1. Selecteer
op het multi-
informatiedisplay en druk vervolgens
op
.2. Selecteer “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en druk
vervolgens op
.
3. Selecteer “My Settings” (mijn
instellingen) en druk vervolgens op
.
4. Selecteer “Settings” (instellingen) en
druk vervolgens op
.
5. Selecteer “Key Sync”
(sleutelsynchronisatie) en druk
vervolgens op
.
6. Selecteer “Key Addition” (sleutel
toevoegen) en druk vervolgens op
.
7. Zorg ervoor dat de elektronische
sleutel die u wilt registreren de enige
elektronische sleutel in de auto is,
selecteer vervolgens “Start Key
Detection” (sleuteldetectie starten)
en druk op
.
Wanneer de registratie is voltooid, wordt
de melding “Key Sync Added”
(sleutelsynchronisatie toegevoegd)
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Wissen van een elektronische sleutel
Alle voor de huidige bestuurder
geregistreerde elektronische sleutels
worden gewist.
1. Selecteer
op het multi-
informatiedisplay en druk vervolgens
op
.
2. Selecteer “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en druk
vervolgens op
.
3. Selecteer “My Settings” (mijn
instellingen) en druk vervolgens op
.
4. Selecteer “Settings” (instellingen) en
druk vervolgens op
.
5. Selecteer “Key Sync Change”
(wijzigen sleutelsynchronisatie) en
druk vervolgens op
.
6. Selecteer “Key Deletion” (sleutel
wissen) en druk vervolgens op
.
7. Selecteer “Yes” ( ja) en druk
vervolgens op
.
3.6 Favoriete instellingen
156
Wanneer het wissen is voltooid, wordt de
melding “Key Sync Deleted”
(sleutelsynchronisatie gewist)
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Registreren elektronische sleutel
• Een elektronische sleutel kan slechts
voor één bestuurder worden
geregistreerd.
• Een elektronische sleutel kan niet
normaal worden gesignaleerd als er
zich geen elektronische sleutel in de
auto bevindt of als er meerdere
elektronische sleutels in de auto
aanwezig zijn. Zorg er bij het
registreren voor dat er zich slechts
één elektronische sleutel in de auto
bevindt.
• Wanneer een geregistreerde sleutel
wordt gewist, worden alle
geregistreerde sleutels voor die
bestuurder gewist. Geregistreerde
elektronische sleutels kunnen niet
afzonderlijk worden gewist.
Wijzigen van de naam van de
bestuurder (auto's zonder
multimediasysteem)
De naam van de bestuurder die op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven, kan worden gewijzigd.
1. Selecteer
op het multi-
informatiedisplay en druk vervolgens
op
.
2. Selecteer “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en druk
vervolgens op
.
3. Selecteer “My Settings” (mijn
instellingen) en druk vervolgens op
.
4. Selecteer “Settings” (instellingen) en
druk vervolgens op
.
5. Selecteer “Driver Name Change”
(wijzigen naam bestuurder) en druk
vervolgens op
.
6. Voer de naam van de bestuurder in en
druk vervolgens op
.Voer deze informatie in met de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
•
of: letter selecteren
•
of: positie selecteren
•
: opslaan
De ingevoerde geregistreerde naam
wordt op het multi-informatiedisplay
weergegeven.
Initialiseren van de geregistreerde
instellingen van een bestuurder (auto's
zonder multimediasysteem)
Alle geregistreerde instellingen
(voertuiginstellingen, enz.) van de
bestuurder worden gewist en worden
teruggezet naar de standaardinstelling.
1. Selecteer
op het multi-
informatiedisplay en druk vervolgens
op
.
2. Selecteer “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en druk
vervolgens op
.
3. Selecteer “My Settings” (mijn
instellingen) en druk vervolgens op
.
4. Selecteer “Settings” (instellingen) en
druk vervolgens op
.
5. Selecteer “Driver Initialization”
(initialisatie bestuurder) en druk
vervolgens op
.
6. Selecteer “Yes” ( ja) en druk
vervolgens op
.
Wanneer de initialisatie is voltooid, wordt
de melding “Driver Initialized”
(bestuurder geïnitialiseerd) weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Handmatig wisselen tussen
bestuurders (auto's zonder
multimediasysteem)
Wanneer wordt gewisseld tussen
bestuurders of wanneer een voor een
andere bestuurder geregistreerde
elektronische sleutel in de auto wordt
meegenomen, kan er handmatig tussen
bestuurders worden gewisseld.
3.6 Favoriete instellingen
157
3
Voordat u gaat rijden
1. Selecteerop het multi-
informatiedisplay en druk vervolgens
op
.
2. Selecteer “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en druk
vervolgens op
.
3. Selecteer “My Settings” (mijn
instellingen) en druk vervolgens op
.
4. Selecteer “Settings” (instellingen) en
druk vervolgens op
.
5. Selecteer “Driver Change” (wijzigen
bestuurder) en druk vervolgens op
.
6. Selecteer een nieuwe bestuurder en
druk vervolgens op
.
Gastmodus
• Auto's worden zonder geregistreerde
authenticatie-apparaten geleverd.
Het systeem werkt in de gastmodus
totdat de registratie wordt
uitgevoerd.
• Als een persoon niet wordt
geïdentificeerd met behulp van een
authenticatie-apparaat, werkt het
systeem in de gastmodus.
• Er kan geen elektronische sleutel
worden geregistreerd voor de
gastgebruiker.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel kunnen worden
gebruikt om “My Settings” (mijn
instellingen) in en uit te schakelen.
(→Blz. 452)
Als “My settings” (mijn instellingen) is
uitgeschakeld, werkt het systeem in de
gastmodus.
3.6 Favoriete instellingen
158