Status bediening audiosysteem (indien
aanwezig)
Wordt weergegeven wanneer de
bedieningstoetsen voor het
audiosysteem op het stuurwiel worden
bediend.
Status handsfree-systeem
Wordt weergegeven als het
handsfree-systeem wordt bediend.
Wanneer er een pop-updisplay wordt
weergegeven
Wanneer er een pop-updisplay wordt
weergegeven, wordt het actuele display
mogelijk niet langer weergegeven. In dat
geval keert het display terug zodra het
pop-updisplay is verdwenen.
Hybridesysteemindicator/toerenteller
Hybridesysteemindicator
ALaadgebied
BEco-gebied
CPower-gebied
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het
multi-informatiedisplay
(hybridesysteemindicator). Zie blz. 91
voor meer informatie.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan in
omwentelingen per minuut.
2.1.7 Energiemonitor/
verbruiksscherm*
*Indien aanwezig
U kunt de status van het hybridesysteem
zien op het multi-informatiedisplay en op
het scherm van het audiosysteem.
Systeemonderdelen
AScherm audiosysteem
BMulti-informatiedisplay
CBedieningstoetsen
instrumentenpaneel (→blz. 94,
blz. 99)
Energiemonitor
De energiemonitor kan worden gebruikt
om de rijstatus van de auto, de
bedrijfsstatus van het hybridesysteem en
de energieregeneratiestatus te
controleren.
Weergaveprocedure
Multi-informatiedisplay (7 inch display)
1. Selecteer
van het
multi-informatiedisplay.
2. Druk op
ofom “Energy
Monitor” (energiemonitor) te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
Multi-informatiedisplay (12,3 inch display)
1. Selecteer
van het multi-
informatiedisplay en houd vervolgens
ingedrukt.
2.1 Instrumentenpaneel
109
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
2. Druk opofom “Energy
Monitor” (energiemonitor) te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
Scherm audiosysteem
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Energy flow”
(energiestroom).
Het display aflezen
De pijlen verschijnen overeenkomstig de
energiestroom. Wanneer er geen
energiestroom is, worden er geen pijlen
weergegeven.
De kleur van de pijlen wijzigt als volgt:
Groen of blauw: Als het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt geregenereerd of
opgeladen.
Geel of oranje: Als het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gebruikt.
Rood: Als de benzinemotor wordt
gebruikt.
In de afbeelding worden alle pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is afhankelijk
van de omstandigheden.
Multi-informatiedisplay (7 inch display)
ABenzinemotor
BBatterijpakket (tractiebatterij)
CBandenMulti-informatiedisplay (12,3 inch display)
ABenzinemotor
BBatterijpakket (tractiebatterij)
CBanden
Scherm audiosysteem
ABenzinemotor
BElektromotor (tractiemotor)
CBatterijpakket (tractiebatterij)
DBanden
Kleur van het batterijpakket
(tractiebatterij) op het display
Deze kleur is groen wanneer het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
opgeladen en geel wanneer het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
gebruikt.
Waarschuwing ladingstoestand
batterijpakket (tractiebatterij)
• De zoemer klinkt met tussenpozen als
het batterijpakket (tractiebatterij)
ongeladen blijft als de selectiehendel
in stand N staat of als de resterende
2.1 Instrumentenpaneel
110
lading onder een vastgesteld niveau
daalt. Als de ladingstoestand nog
verder daalt, klinkt de zoemer continu.
• Volg de aanwijzingen die worden
weergegeven op het scherm om het
probleem te verhelpen als er een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en er een zoemer
klinkt.
Kleur van de benzinemotor op het
scherm van het audiosysteem
Hij is blauw wanneer de motor
warmdraait en wordt rood wanneer het
warmdraaien is voltooid.
Status batterijpakket (tractiebatterij)
Multi-informatiedisplay (7 inch display)
ABijna leeg
BVol
Deze afbeeldingen zijn slechts
voorbeelden en kunnen licht afwijken van
de werkelijke situaties.
Multi-informatiedisplay (12,3 inch display)
ABijna leeg
BVol
Deze afbeeldingen zijn slechts
voorbeelden en kunnen licht afwijken van
de werkelijke situaties.
Scherm audiosysteem
ABijna leeg
BVol
Deze afbeeldingen zijn slechts
voorbeelden en kunnen licht afwijken van
de werkelijke situaties.
Verbruik
Ritinformatie
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Trip information”
(ritinformatie).
Als een ander scherm dan “Current”
(huidig) wordt weergegeven,
selecteer dan “Current” (huidig).
De afbeelding is slechts een voorbeeld en
kan afwijken van de werkelijke situatie.
AResetten van de verbruiksgegevens
2.1 Instrumentenpaneel
111
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
3.1 Informatie over sleutels
3.1.1 Sleutels
De sleutels
Bij de auto worden de volgende sleutels
geleverd.
AElektronische sleutels
• Bedienen van het Smart
entry-systeem met startknop
(→blz. 134)
• Gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
(→blz. 116)
BMechanische sleutels
CPlaatje met sleutelnummer
Aan boord van een vliegtuig
Zorg ervoor dat u aan boord van een
vliegtuig niet op de toetsen van de
elektronische sleutel drukt. Zorg ervoor
dat de toetsen niet per ongeluk ingedrukt
kunnen worden als u de elektronische
sleutel in bijvoorbeeld een tas hebt
opgeborgen. Bij het indrukken van de
toetsen kan de elektronische sleutel
radiogolven uitzenden die de bediening
van het vliegtuig kunnen beïnvloeden.Leegraken batterij elektronische sleutel
• De standaard levensduur van de
batterij is1-2jaar.
• Als de batterij bijna leeg is, klinkt een
waarschuwingssignaal in de auto en
wordt er een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay als het
hybridesysteem wordt uitgeschakeld.
• Schakel de energiebespaarmodus van
de elektronische sleutel in om te
voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel leegraakt
wanneer deze gedurende langere tijd
niet wordt gebruikt. (→Blz. 137)
• Omdat de elektronische sleutel altijd
radiogolven ontvangt, raakt de
batterij ook ontladen wanneer de
elektronische sleutel niet wordt
gebruikt. De volgende symptomen
geven aan dat de batterij van de
elektronische sleutel mogelijk
ontladen is. Vervang de batterij indien
nodig. (→Blz. 375)
– Het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening
werkt niet.
– Het detectiegebied wordt kleiner.
– Het ledcontrolelampje in de sleutel
gaat niet branden.
• Houd, om de levensduur van de
batterij niet nodeloos te bekorten, de
elektronische sleutel op een afstand
van minimaal 1 m van de volgende
elektrische apparaten met een
magnetisch veld:
– Televisietoestellen
– Computers
– Mobiele telefoons, draadloze
telefoons en batterijladers
– Oplaadapparatuur voor draadloze
en mobiele telefoons
– Tafellampen
– Inductiekookplaten
• Als de elektronische sleutel zich
langer dan noodzakelijk is in de buurt
van de auto bevindt, kan, zelfs als het
Smart entry-systeem met startknop
niet bediend wordt, de sleutelbatterij
sneller dan normaal ontladen raken.
3.1 Informatie over sleutels
114
Batterij vervangen
→Blz. 375
De werking van de elektronische
sleutel wordt onderbroken wanneer
De werking van de elektronische sleutel
wordt mogelijk onderbroken als de
elektronische sleutel gedurende een
bepaalde tijd niet wordt bewogen, bijv.
als hij een tijdje op dezelfde plaats blijft
liggen. Hierdoor loopt de batterij minder
snel leeg. De werking wordt automatisch
hersteld als de elektronische sleutel
wordt bewogen, bijvoorbeeld door hem
op te pakken.
Als “A New Key has been Registered
Contact Your Dealer for Details” (Er is
een nieuwe sleutel geregistreerd.
Neem voor meer informatie contact op
met uw dealer) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Deze melding wordt weergegeven elke
keer dat het bestuurdersportier wordt
geopend als de portieren van buitenaf
worden ontgrendeld gedurende
ongeveer 10 dagen nadat er een nieuwe
elektronische sleutel is geregistreerd.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de melding wordt
weergegeven, maar u geen nieuwe
elektronische sleutel hebt geregistreerd,
om te controleren of er een onbekende
elektronische sleutel (anders dan de
sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
• Laat de sleutels niet vallen, stel ze niet
bloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
• Stel de sleutels niet langdurig bloot
aan hoge temperaturen.
• Voorkom dat de sleutels nat worden
en reinig ze niet in een ultrasoon
reinigingsbad of iets dergelijks.
• Bevestig geen metaalhoudende of
magnetische voorwerpen aan de
sleutels en houd de sleutels uit de
buurt van dergelijke voorwerpen.
• Haal de sleutels niet uit elkaar.
• Bevestig geen stickers en dergelijke
op de sleutel.
• Houd de sleutels uit de buurt van
apparaten die magnetische velden
opwekken, bijvoorbeeld
televisietoestellen, audiosystemen en
inductiekookplaten.
• Houd de sleutels uit de buurt van
medische apparatuur, zoals
laagfrequente therapeutische
uitrusting en therapeutische
apparaten met microgolven, en zorg
ervoor dat u de sleutels niet bij u
draagt als u medische hulp ontvangt.
De elektronische sleutel bij u dragen
Houd de elektronische sleutel altijd ten
minste 10 cm uit de buurt van
ingeschakelde elektrische apparaten.
Radiogolven die worden uitgezonden
door elektrische apparaten die zich
minder dan 10 cm van de elektronische
sleutel vandaan bevinden, kunnen de
correcte werking van de sleutel
hinderen.
In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere problemen met de sleutel
→Blz. 431
Wanneer u een elektronische sleutel
verliest
→Blz. 430
3.1 Informatie over sleutels
115
3
Voordat u gaat rijden
1. Pak de voorportiergreep vast om alle
portieren te ontgrendelen.*
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep
aanraakt.
De portieren en de achterklep kunnen
gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden
ontgrendeld.
*De instellingen voor het
ontgrendelen van de portieren
kunnen worden gewijzigd. (→Blz. 117,
blz. 452)
2. Raak de vergrendelsensor (de
uitholling aan de zijkant van de
voorportiergreep) aan om alle
portieren te vergrendelen.
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Afstandsbediening
1. Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Ingedrukt houden om de ruiten
*1en
het panoramadak*1, 2te sluiten
2. Ontgrendelen van alle portieren
Ingedrukt houden om de ruiten
*1en
het panoramadak*1, 2te openen
*1Deze instelling moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2Indien aanwezigInstellen van de ontgrendelfunctie
(auto's met instapfunctie)
Het is mogelijk om in te stellen welke
portieren met de instapfunctie via de
afstandsbediening worden ontgrendeld.
1. Zet het contact UIT.
2. Schakel de inbraaksensor van het
alarmsysteem uit om tijdens het
veranderen van de instellingen het
alarm niet onbedoeld te activeren.
(indien aanwezig) (→Blz. 76)
3. Houd de toets
of(indien
aanwezig) ingedrukt en houd
tegelijkertijd de toets
gedurende
ongeveer 5 seconden ingedrukt als
het controlelampje in de sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer
een handeling wordt uitgevoerd, zoals
hieronder is aangegeven. (Als u de
instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de
toetsen los, wacht u ten minste
5 seconden en herhaalt u vervolgens stap
2.)
Multi-
informatiedisplay/
piepsignaalOntgrendelfunctie
Auto's met linkse be-
sturing
(7 inch display)
(12,3 inch display)
Exterieur: 3 keer een
piepsignaal
Interieur: Eén bel-
signaalAls u de portier-
greep van het be-
stuurdersportier
vasthoudt, wordt al-
leen het bestuur-
dersportier ont-
grendeld.
Als u de portier-
greep van het voor-
passagiersportier
vasthoudt, worden
alle portieren ont-
grendeld.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
117
3
Voordat u gaat rijden
Multi-
informatiedisplay/
piepsignaalOntgrendelfunctie
Auto's met rechtse
besturing
(7 inch display)
(12,3 inch display)
Exterieur: 3 keer een
piepsignaal
Interieur: Eén bel-
signaalAls u de portier-
greep van het be-
stuurdersportier
vasthoudt, wordt al-
leen het bestuur-
dersportier ont-
grendeld.
Als u de portier-
greep van het voor-
passagiersportier
vasthoudt, worden
alle portieren ont-
grendeld.
(7 inch display)
(12,3 inch display)
Exterieur: Twee
piepsignalen
Interieur: Eén bel-
signaalAls u een voorpor-
tiergreep vast-
houdt, worden alle
portieren
ontgrendeld.
Voor auto's met een alarm: om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld
wordt geactiveerd, moet u de portieren
ontgrendelen met de afstandsbediening
en een portier eenmaal openen en sluiten
als de instellingen zijn gewijzigd. (Als er
binnen 30 seconden nadat op
is
gedrukt geen portier wordt geopend,
worden de portieren weer vergrendeld en
wordt automatisch het alarm
ingeschakeld.) Zet het alarm onmiddellijk
uit wanneer dit geactiveerd wordt.
(→Blz. 74)Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om
aan te geven dat de portieren zijn
vergrendeld/ontgrendeld met behulp van
de instapfunctie
*of de
afstandsbediening. (Vergrendeld:
eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat
de ruiten en het panoramadak
*bediend
worden.
*Indien aanwezig
Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto met de
instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening een portier wordt
geopend, zorgt de beveiligingsfunctie
ervoor dat de auto weer automatisch
wordt vergrendeld.
Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de
voorportiergreep (auto's met
instapfunctie)
Wanneer de portieren niet kunnen
worden vergrendeld als u de
vergrendelsensor op het oppervlak van
de portiergreep met uw vinger aanraakt,
raak dan de vergrendelsensor aan met uw
handpalm.
Als u handschoenen draagt, doe deze dan
uit.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
118
Zoemer centrale vergrendeling
Als geprobeerd wordt de portieren te
vergrendelen met de instapfunctie
(indien aanwezig) of de
afstandsbediening wanneer een portier
niet geheel gesloten is, klinkt er
gedurende 5 seconden een zoemer. Sluit
het portier volledig om de zoemer uit te
schakelen en vergrendel de portieren
opnieuw.
Alarm (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden
vergrendeld, wordt het alarmsysteem
ingeschakeld. (→Blz. 74)
Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met
startknop en de afstandsbediening
beïnvloeden
→Blz. 137
Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening niet
goed werkt
Gebruik de mechanische sleutel om de
portieren te vergrendelen en
ontgrendelen. (→Blz. 431)
Vervang de sleutelbatterij door een nieuw
exemplaar als deze ontladen raakt.
(→Blz. 375)
Als de 12V-accu is ontladen
De portieren kunnen niet worden
vergrendeld en ontgrendeld met de
instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening. Vergrendel of
ontgrendel de portieren met de
mechanische sleutel. (→Blz. 431)
Herinneringsfunctie achterstoel
Om u eraan te herinneren bagage e.d. op
de achterstoelen niet te vergeten, klinkt
er wanneer het contact UIT is gezet en
aan een van de volgende voorwaarden is
voldaan, een zoemer en wordt gedurende
ongeveer 6 seconden een melding
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.• Het hybridesysteem wordt binnen
ongeveer 10 minuten na het openen
en sluiten van een achterportier
gestart.
• Een achterportier is geopend en weer
gesloten nadat het hybridesysteem is
gestart.
Als echter een achterportier wordt
geopend en vervolgens binnen
ongeveer 2 seconden weer wordt
gesloten, werkt de herinneringsfunctie
voor de achterstoel mogelijk niet.
De herinneringsfunctie voor de
achterstoel stelt op basis van het
openen en sluiten van een achterportier
vast of er bagage e.d. op de achterstoel
is geplaatst. Daardoor werkt, afhankelijk
van de situatie, de herinneringsfunctie
voor de achterstoel mogelijk niet en
vergeet u mogelijk toch bagage e.d. die
zich op de achterstoel bevindt of geeft
de functie mogelijk onterecht een
melding.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 452)
WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen
Neem bij het rijden met de auto de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht. Het niet in acht nemen van deze
voorschriften kan ertoe leiden dat er
per ongeluk een portier wordt geopend
en dat er iemand uit de auto valt, met
mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Controleer of alle portieren volledig
gesloten en vergrendeld zijn.
• Trek tijdens het rijden niet aan de
binnenportiergreep. Wees vooral
voorzichtig bij de voorportieren.
Deze portieren kunnen zelfs worden
geopend als de vergrendelknoppen
in de stand vergrendeld staan.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
119
3
Voordat u gaat rijden