Controlelampje modus
Sport S+ (indien aanwezig)
(→blz. 286)
*1Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze doven nadat het
hybridesysteem is gestart of nadat er
enkele seconden verstreken zijn. Er kan
een storing in een systeem aanwezig zijn
als een lampje niet gaat branden of niet
uitgaat. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2Dit lampje gaat branden wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld.
*3Dit lampje gaat branden in de
buitenspiegels.
*4Dit lampje brandt op het
multi-informatiedisplay.
*5Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat dit
controlelampje gedurende 10 seconden
knipperen en daarna blijft het branden.
*6Dit lampje brandt in het centrale
paneel.
2.1 Instrumentenpaneel
84
2.1.2 Meters en tellers (7 inch display)
Weergave instrumentenpaneel
Plaats van meters en tellers
AKoelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer
BBuitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 60°C.
CHybridesysteemindicator/
toerenteller
Geeft het vermogen of het
regeneratieniveau van het
hybridesysteem weer (→blz. 86)
Deze instelling kan worden gewijzigd
op het instelscherm. (→Blz. 452)
DKlok (→blz. 88)
EBrandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is
FWeergave kilometerteller en
dagteller (→blz. 87)
GSchakelstandindicator (→blz. 179)
HMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens
met betrekking tot de auto (→blz. 93)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 400)
ISnelheidsmeter
JKnop wijzigen weergave (→blz. 87)
2.1 Instrumentenpaneel
85
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
HybridesysteemindicatorMotortoerental
Bij hybrideauto's wordt het
motortoerental nauwkeurig aangestuurd,
vooral om het brandstofverbruik te
verlagen en de uitstoot van schadelijke
stoffen te beperken. Het kan voorkomen
dat het weergegeven motortoerental
varieert, terwijl de rijomstandigheden
gelijk blijven.
De hybridesysteemindicator werkt
wanneer
De hybridesysteemindicator werkt in de
volgende situaties:
• Het controlelampje READY brandt.
• De selectiehendel staat in stand D of
B.
Weergave buitentemperatuur
• Onder de volgende omstandigheden
wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur weergegeven of
duurt het langer voordat de weergave
wordt gewijzigd:
– Wanneer de auto stilstaat of met
lage snelheid rijdt (lager dan
20 km/h)
– Wanneer de buitentemperatuur
plotseling verandert (bijvoorbeeld
bij het in- of uitrijden van een
garage of tunnel)
• Wanneer -- of E wordt weergegeven,
zit er mogelijk een storing in het
systeem. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
LCD-scherm
→Blz. 94
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De meters en tellers kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur
via
op het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 452)
ALaadgebied
Laat de regeneratiestatus*zien.
De geregenereerde energie wordt
gebruikt om het batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
BHybride eco-gebied
Laat zien dat er niet vaak gebruik
wordt gemaakt van het vermogen van
de benzinemotor.
De benzinemotor wordt automatisch
gestopt en opnieuw gestart onder
verschillende omstandigheden.
CEco-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk
wordt gereden.
Door de staafjes tijdens het rijden in
het ECO-gebied te houden, rijdt u
milieuvriendelijker.
DPower-gebied
Laat zien dat de grens van een bereik
voor milieuvriendelijk rijden wordt
overschreden (bij rijden op vol
vermogen en dergelijke).
*Met “regenereren” wordt in deze
handleiding het omzetten van
bewegingsenergie van de auto in
elektrische energie bedoeld.
2.1 Instrumentenpaneel
86
WAARSCHUWING!
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
Laat het interieur van de auto op
temperatuur komen alvorens het
informatiedisplay te gebruiken. Bij
extreem lage temperaturen kan het
informatiedisplay trager reageren en
worden wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging
ontstaan tussen het schakelen door de
bestuurder en de weergave van de
ingeschakelde versnelling op het
display. Deze vertraging kan de
bestuurder doen besluiten nogmaals
terug te schakelen, waardoor er snel en
te sterk op de motor wordt afgeremd en
er een aanrijding kan ontstaan,
mogelijk met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
• Laat de naald van de toerenteller niet
in het rode gebied komen dat het
maximumtoerental aangeeft.
• Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in het
rode gebied (H) staat, kan de motor
oververhit zijn. Breng in dat geval de
auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand en controleer de
motor nadat deze volledig is
afgekoeld. (→Blz. 438)
Weergave kilometerteller en dagteller
De weergave wijzigen
Druk op de knop voor het wijzigen van de
weergave tot het gewenste item
weergegeven wordt.Onderwerpen die worden weergegeven
• Kilometerteller
Geeft de totale afstand weer die met
de auto gereden is.
• Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto
gereden is sinds de teller de laatste
keer op nul is gezet. Dagteller A en B
kunnen onafhankelijk van elkaar
worden gebruikt en verschillende
afstanden weergeven.
Geef om een dagteller te resetten de
gewenste dagteller weer en houd
vervolgens de knop voor het wijzigen
van de weergave ingedrukt.
• Afstand tot de motorolie moet worden
ververst
Geeft de afstand weer die nog met de
auto kan worden gereden tot de
motorolie moet worden ververst.
Pop-updisplay (indien aanwezig)
De afstand tot de motorolie moet worden
ververst wordt weergegeven wanneer er
een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven dat de olie binnenkort moet
worden ververst.
Wijzigen van de helderheid van de
instrumentenverlichting
De helderheid van de
instrumentenverlichting kan worden
gewijzigd via
van het
multi-informatiedisplay.
1. Selecteer
van het
multi-informatiedisplay.
2.1 Instrumentenpaneel
87
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
2. Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Adjust
Meter Brightness” (stel helderheid
instrumentenpaneel in) te selecteren.
3. Houd
van de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel
ingedrukt.
4. Druk op
ofom de helderheid
in te stellen.
Afstellen van de klok (auto's zonder
multimediasysteem)
De minuten instellen op “00”
1. Selecteer
van het
multi-informatiedisplay.
2. Druk op
ofom “Clock Setting”
(klok instellen) te selecteren.
Druk op
om de klok in te stellen op
het begin van het dichtstbijzijnde uur.
bijv.
1:00 tot 1:29→1:00
1:30 tot 1:59→2:00Wijzigen van de klok
1. Selecteer
van het
multi-informatiedisplay.
2. Druk op
ofom “Clock Setting”
(klok instellen) te selecteren en houd
vervolgens
ingedrukt.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de instelling
te wijzigen.
De volgende functies kunnen worden
gewijzigd:
• 12-uurs/24-uurs weergave
• Uur
• Minuut
Afstellen van de klok (auto's met
multimediasysteem)
De klok kan worden ingesteld op het
scherm van het audiosysteem.
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem.
2.1.3 Meters en tellers (12,3 inch display)
Weergave instrumentenpaneel
Plaats van meters en tellers
Display met 2 meters
2.1 Instrumentenpaneel
88
AHybridesysteemindicator/
toerenteller
Geeft het vermogen of het
regeneratieniveau van het
hybridesysteem weer (→blz. 91)
Deze instelling kan worden gewijzigd
op het instelscherm. (→Blz. 452)
BBuitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 60°C.
CSnelheidsmeter
DKlok (→blz. 93)
ESnelheidsmeter
FKoelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer
GWeergave kilometerteller en
dagteller (→blz. 92)
HMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens
met betrekking tot de auto (→blz. 99)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 392)
ISchakelstandindicator (→blz. 179)
JBrandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is
Display met 1 meter
AMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens
met betrekking tot de auto (→blz. 99)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 392)
BBuitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 60°C.
CHybridesysteemindicator/
snelheidsmeter/toerenteller
Hybridesysteemindicator: Geeft het
vermogen of het regeneratieniveauvan het hybridesysteem weer
(→
blz. 91)
Deze instelling kan worden gewijzigd
op het instelscherm. (→Blz. 452)
DKlok (→blz. 93)
EKoelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer
FWeergave kilometerteller en
dagteller (→blz. 92)
GSnelheidsmeter
2.1 Instrumentenpaneel
89
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
HSchakelstandindicator (→blz. 92)
IBrandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is
Display zonder meters
AMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens
met betrekking tot de auto (→blz. 99)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 392)
BBuitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 60°C.
CSnelheidsmeter
DKlok (→blz. 93)
EKoelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer
FWeergave kilometerteller en
dagteller (→blz. 92)
GSchakelstandindicator (→blz. 92)
HBrandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is
2.1 Instrumentenpaneel
90
https://www.denso.com/global/en/
opensource/meter/toyota/
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De meters en tellers kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur
via
op het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 452)
WAARSCHUWING!
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
Laat het interieur van de auto op
temperatuur komen alvorens het
informatiedisplay te gebruiken. Bij
extreem lage temperaturen kan het
informatiedisplay trager reageren en
worden wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging
ontstaan tussen het schakelen door de
bestuurder en de weergave van de
ingeschakelde versnelling op het
display. Deze vertraging kan de
bestuurder doen besluiten nogmaals
terug te schakelen, waardoor er snel en
te sterk op de motor wordt afgeremd en
er een aanrijding kan ontstaan,
mogelijk met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
• Laat de naald van de toerenteller niet
in het rode gebied komen dat het
maximumtoerental aangeeft.
• Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in het
rode gebied (H) staat, kan de motor
oververhit zijn. Breng in dat geval de
auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand en controleer de
motor nadat deze volledig is
afgekoeld. (→Blz. 438)Weergave kilometerteller en dagteller
Wijzigen van de weergave
Het onderwerp verandert iedere keer dat
op de toets ODO/TRIP wordt gedrukt. Als
de dagteller wordt weergegeven, wordt
deze gereset als de toets ingedrukt wordt
gehouden.
Onderwerpen die worden weergegeven
• Kilometerteller
Geeft de totale afstand weer die met
de auto gereden is.
• Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto
gereden is sinds de teller de laatste
keer op nul is gezet. Dagteller A en B
kunnen onafhankelijk van elkaar
worden gebruikt en verschillende
afstanden weergeven.
Geef om een dagteller te resetten de
gewenste dagteller weer en houd de
toets ODO TRIP ingedrukt.
• Afstand tot de motorolie moet worden
ververst
Geeft de afstand weer die nog met de
auto kan worden gereden tot de
motorolie moet worden ververst.
Pop-updisplay (indien aanwezig)
De afstand tot de motorolie moet worden
ververst wordt weergegeven wanneer er
een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven dat de olie binnenkort moet
worden ververst.
2.1 Instrumentenpaneel
92