Page 49 of 324

47
Toegang
2Uitschakelen
► Druk op de ontgrendeltoets van de
afstandsbediening.
of
►
Ontgrendel de auto met het Keyless Entry and
Start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het
controlelampje van de toets gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 2
seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt vergrendeld (als binnen 30 seconden niet
een van de portieren of de achterklep wordt
geopend), wordt ook het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt het hoorbare alarm
in werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30 seconden.
Als het alarm voor de 11e keer afgaat, worden de
beveiligingsfuncties uitgeschakeld.
Als het controlelampje van de toets snel knippert bij
het ontgrendelen van de auto, is het alarm tijdens
uw afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.
Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging uit om te voorkomen
dat het alarm onnodig wordt ingeschakeld als
bijvoorbeeld:
–
Het raam staat een klein stukje open.
–
De auto wordt gewassen.
–
Er wordt een wiel verwisseld.
–
De auto wordt gesleept.
–
De auto staat op een schip of veerboot.
Uitschakelen van de interieurbeveiliging
► Zet het contact af en druk binnen 10 seconden
op de toets van het alarm totdat het verklikkerlampje
blijft branden.
►
Stap uit de auto.
►
V
ergrendel de auto meteen met de
afstandsbediening of het Keyless Entry and
Start-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging is ingeschakeld; het
rode verklikkerlampje in de toets knippert elke
seconde.
De beveiliging kan alleen worden uitgeschakeld
als het contact is afgezet.
Opnieuw inschakelen van de
interieurbeveiliging
► Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto
met de afstandsbediening of het Keyless Entry and
Start-systeem te ontgrendelen.
Het lampje in de toets gaat uit. ►
Schakel het volledige alarmsysteem weer in
door de auto met de afstandsbediening of met het
Keyless Entry and Start-systeem te vergrendelen.
Het rode verklikkerlampje in de toets knippert weer
één keer per seconde.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
► Vergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de sleutel (geïntegreerd
in de afstandsbediening) in het slot van het
bestuurdersportier.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
► ontgrendel de auto met de sleutel (geïntegreerd
in de afstandsbediening) in het slot van het
bestuurdersportier;
►
Open het portier; het alarm gaat af.
►
Zet het contact aan, het alarm stopt. Het lampje
van de knop gaat uit.
Storing
Wanneer het contact wordt aangezet, betekent het
permanent branden van het rode controlelampje in
de toets dat er een storing in het systeem aanwezig
is.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of
door een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Page 50 of 324

48
Toegang
Automatisch inschakelen van het alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld 2
minuten nadat het laatste portier of de bagageruimte
is gesloten.
►
Om het afgaan van het alarm bij het openen
van een portier of de achterklep te voorkomen,
moet u eerst op de ontgrendeltoets van de
afstandsbediening drukken of moet u de
auto ontgrendelen met het Keyless Entry and
Start-systeem.
Elektrische ruitbediening
1. Linksvoor.
2. Rechtsvoor.
Werking
► Duw of trek de schakelaar tot het
weerstandspunt om de ruit te openen of sluiten. De
ruit stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.
►
Duw of trek de schakelaar voorbij het
weerstandspunt om de ruit automatisch te openen
of te sluiten. Als u de schakelaar hebt losgelaten,
opent of sluit de ruit volledig. Druk opnieuw op de
schakelaar om het openen of sluiten te stoppen.
De elektrische ruitbediening blijft ongeveer 45 seconden nadat het contact is afgezet
actief als de voorportieren niet open zijn.
Daarna wordt de bediening uitgeschakeld. Zet
het contact aan om deze weer te activeren.
Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit, stopt de
ruit en gaat deze direct gedeeltelijk weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de schakelaar
tot de ruit volledig wordt geopend. Trek vervolgens
binnen 4 seconden de schakelaar omhoog tot de ruit
wordt gesloten.
Tijdens deze handelingen is de antiklemvoorziening
uitgeschakeld.
Resetten van de ruitbediening
Wanneer de accu opnieuw is aangesloten of
wanneer de ruit een abnormale beweging maakt,
moet de beveiliging tegen beknellen gereset.
De beveiliging tegen beknellen wordt tijdens de
volgende handelingen uitgeschakeld.
Doe het volgende voor elke ruit:
►
Open de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens
als de schakelaar omhoog wordt gedrukt, sluit de
ruit enkele centimeters. Laat de schakelaar los en
trek deze opnieuw omhoog totdat de ruit volledig is
gesloten.
►
Blijf nog minimaal één seconde aan de
schakelaar trekken nadat de ruit is gesloten.
Wanneer er tijdens het bedienen van de ruit iets tussen de elektrische ruit en de
sponning bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk hiervoor op de
betreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de elektrische
ruitbediening van het voorportier aan
passagierszijde bedient, moet hij/zij controleren
of de ruit zonder problemen kan worden
gesloten.
Let bij het bedienen van de ruiten vooral goed op
kinderen.
Steek uw hoofd of armen bij geopende ruiten
niet naar buiten wanneer de auto rijdt – kans op
ernstig letsel!
Page 51 of 324

49
Ergonomie en comfort
3Juiste zitpositie
Voordat u gaat rijden, moet u de zitpositie in de
volgende volgorde afstellen, om de ergonomische
plaatsing van instrumenten en bedieningselementen
optimaal te benutten:
–
de hoogte van de hoofdsteun,
–
de hoek van de rugleuning,
–
de hoogte van de zitting van de stoel,
–
de positie in lengterichting van de stoel,
–
de hoogte en diepte van het stuurwiel,
–
de binnenspiegel en buitenspiegels.
Controleer vervolgens of u vanuit uw zitpositie een goed zicht hebt op het
instrumentenpaneel.
Handmatig verstelbare
voorstoelen
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de
veiligheidsgordels.
Verstellen in lengterichting
► Beweeg de stang omhoog en schuif de stoel
naar voren of naar achteren.
►
Laat de stang los om de stoel in de betreffende
positie te vergrendelen.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat het schuiven van de stoel
niet wordt verhinderd door personen of
voorwerpen.
Er is een risico op bekneld raken van de
achterpassagiers of op blokkeren van de stoel
als grote voorwerpen op de vloer achter de stoel
zijn geplaatst.
Hoogte
► Trek de hendel omhoog voor omhoog zetten
of duw deze omlaag voor omlaag zetten totdat de
gewenste stand is bereikt.
Rugleuninghoek
► Afhankelijk van de uitrusting moet u de knop
draaien of de knop helemaal omhoog trekken en de
rugleuning naar voren of naar achteren kantelen om
deze in de gewenste hoek te zetten.
Lendensteun
Page 52 of 324

50
Ergonomie en comfort
► Draai aan de knop om de lendensteun in de
gewenste stand te zetten.
Tafelstand van de rugleuning
van de bestuurders- en/of
voorpassagiersstoel
Als de rugleuning van de voorpassagiersstoel in
de tafelstand is gezet, kunnen lange voorwerpen
worden vervoerd.
Als de rugleuning van de bestuurdersstoel in de
tafelstand is gezet, kunnen de achterpassagiers
door de hulpdiensten uit de auto worden gehaald.
Controleer of er geen voorwerpen boven of onder een stoel de beweging van de stoel
kunnen hinderen.
►
Zet de hoofdsteun in de laagste stand, zet de
armsteun (indien aanwezig) rechtop en klap het
uitklaptafeltje aan de achterzijde van de rugleuning
in.
We raden aan om de airbag vóór aan passagierszijde uit te schakelen.
► Trek de hendel zo ver mogelijk omhoog en kantel
de rugleuning naar voren.
Om de stoel weer in de normale stand te zetten
moet u de hendel omhoog trekken om de rugleuning
te ontgrendelen en vervolgens de rugleuning
rechtop zetten.
Let op: bij hard remmen kunnen op de neergeklapte rugleuning geplaatste
voorwerpen veranderen in gevaarlijke
projectielen.
Elektrisch verstelbare
voorstoel
Voer deze elektrische verstellingen alleen bij draaiende motor uit om te voorkomen dat de
accu leegraakt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de
veiligheidsgordels.
Verstellen in lengterichting
► Duw de schakelaar naar voren of naar achteren
om de stoel in lengterichting te verplaatsen tot de
gewenste positie is verkregen.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat het schuiven van de stoel
niet wordt verhinderd door personen of
voorwerpen.
Er is een risico op bekneld raken van de
achterpassagiers of op blokkeren van de stoel
als grote voorwerpen op de vloer achter de stoel
zijn geplaatst.
Page 53 of 324

51
Ergonomie en comfort
3De hoogte van de zitting van
de stoel
► Beweeg de schakelaar omhoog of omlaag om de
gewenste hoogte in te stellen.
Rugleuninghoek
► Duw de schakelaar naar voren of naar achteren
om de gewenste hoek te verkrijgen.
Hoogte van de hoofdsteun
instellen
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto.
► Om de hoofdsteun in de hoge stand te zetten,
trekt u de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog (tot
deze vastklikt).
►
Om de hoofdsteun te verwijderen, drukt u op de
pal A en trekt u de hoofdsteun omhoog.
►
Om de hoofdsteun terug te zetten, steekt u de
pennen recht in de openingen van de rugleuning.
►
Om de hoofdsteun omlaag te zetten, drukt u
tegelijkertijd op de nok A en op de hoofdsteun.
Voor de veiligheid zijn de pennen van de
hoofdsteun gekarteld om te voorkomen dat
de hoofdsteun zakt in het geval van een
aanrijding.
De juiste stand van de hoofdsteun is als de
bovenzijde van de hoofdsteun zich ter hoogte
van de bovenzijde van het hoofd bevindt.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn
verwijderd. De hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en correct zijn afgesteld.
Tweezitsbank vóór
Afhankelijk van de uitvoering is deze niet verstelbaar
en voorzien van een aan de rugleuning bevestigde
veiligheidsgordel voor de zitplaats aan de zijde van
de bestuurdersstoel.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de
veiligheidsgordels.
Opbergruimte onder de zitting
Afhankelijk van de uitvoering van de auto bevindt
zich onder de zitting een opbergruimte.
►
T
rek de riem naar u toe om het zitkussen te
kantelen.
Page 54 of 324

52
Ergonomie en comfort
Armsteun
De armsteun kan in meerdere standen worden
gezet.
►
Beweeg de armsteun zo ver mogelijk omhoog.
►
Beweeg de armsteun zo ver mogelijk omlaag.
►
Beweeg de armsteun omhoog tot de gewenste
stand is bereikt.
Stoelverwarming voor
stoelen en bank
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto.
► T erwijl de motor draait en de buitentemperatuur
lager dan 20
°C is, kunt u de stelknop gebruiken om
deze functie in te schakelen en de verwarming in te
stellen van
0 (uit) tot en met
3 (hoog).
Langdurig gebruik van de stoelverwarming
wordt afgeraden voor personen met een
gevoelige huid.
Personen die warmte niet goed kunnen voelen
door bijvoorbeeld ziekte of medicijnen, kunnen
brandwonden krijgen.
Voorkom als volgt schade aan het
verwarmingselement en kortsluiting:
–
Plaats geen zware voorwerpen op de stoel.
–
Ga niet op uw knieën op de stoel zitten of op
de stoel staan.
–
Mors geen vloeistoffen op de stoel.
–
Gebruik de stoelverwarming nooit als de stoel
vochtig is.
Gebruik de functie niet als de stoel niet wordt gebruikt.
Verlaag de verwarmingsstand zo snel mogelijk.
Als de stoel en het interieur een prettige
temperatuur hebben bereikt, schakel de functie
uit; als het stroomverbruik daalt, daalt ook het
energieverbruik.
Page 55 of 324

53
Ergonomie en comfort
3Elektrisch verstelbare
lendensteun
► Druk de schakelaar in om de lendensteun naar
wens in te stellen.
Massagefunctie
Deze functie zorgt voor een massage van de
lendenen en werkt alleen bij draaiende motor en als de STOP-stand van het Stop & Start-systeem is
geactiveerd.
Inschakelen / uitschakelen
► Druk op deze toets om de functie in of uit
te schakelen.
Na activering gaat het controlelampje branden. De
massagefunctie wordt één uur ingeschakeld.
Gedurende deze tijd wordt de massage in 6 cycli
van 10 minuten uitgevoerd (6 minuten massage
worden gevolgd door 4 minuten rust).
Na één uur wordt de functie uitgeschakeld; het
controlelampje gaat dan uit.
Intensiteit instellen
Druk op deze toets om de intensiteit van de massage in te stellen.
U hebt de keuze uit twee standen voor de intensiteit
van de massage.
Het stuurwiel verstellen
► Duw bij stilstaande auto de hendel omlaag om
het stuurwiel te ontgrendelen.
►
V
erstel de hoogte en de diepte.
►
T
rek aan de hendel om het stuurwiel te
vergrendelen.
Voer deze handelingen om veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Spiegels
Buitenspiegels
Stel de buitenspiegels om veiligheidsredenen zo af dat de dode hoek
zo klein mogelijk is.
De objecten die u in de spiegel ziet zijn dichterbij
dan ze lijken. Houd hiermee rekening om de
Page 56 of 324

54
Ergonomie en comfort
afstand ten opzichte van achteropkomend
verkeer goed in te schatten.
► Beweeg schakelaar A naar rechts of links om de
juiste buitenspiegel te selecteren.
►
Duw schakelaar
B in de vier richtingen om de
spiegel af te stellen.
►
Zet schakelaar
A weer in de middenstand.
Handmatig inklappen
De spiegels kunnen handmatig worden ingeklapt
(parkeren, smalle garage, enz.).
►
Kantel de spiegel richting de auto.
Elektrisch inklappen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de buitenspiegels
elektrisch inklapbaar.
► Zorg dat het contact is aangezet
en zet schakelaar A vanuit de auto
in de middelste stand.
►
Beweeg schakelaar
A naar
achteren.
►
V
ergrendel de auto van buitenaf.
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt met behulp van schakelaar A , worden ze niet
automatisch uitgeklapt als de auto wordt
ontgrendeld.
Elektrisch uitklappen
De buitenspiegels worden elektrisch uitgeklapt
wanneer de auto wordt ontgrendeld met de
afstandsbediening of sleutel. Trek als de spiegels
zijn ingeklapt met behulp van schakelaar A de
schakelaar naar de middenstand.
Het in- en uitklappen bij het vergrendelen en ontgrendelen van de auto kan worden
uitgeschakeld. Neem contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Indien nodig kunnen de buitenspiegels
handmatig worden ingeklapt.
Buitenspiegels met
verwarming
► Druk op een van deze toetsen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de achterruitverwarming.
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder hinder
ondervindt van bijvoorbeeld de zon en van de
koplampen van achteropkomend verkeer.
Dag- / nachtstand