Page 81 of 324

79
Ergonomie en comfort
3► Controleer of de hendel omhoog staat
(vergrendelmechanisme geactiveerd). Wanneer dat
niet het geval is, zet de hendel helemaal omhoog
om het mechanisme te activeren.
►
Plaats het voorste deel van de tafel op de rail.
►
Klap het geheel naar achteren tot u hoort dat de
tafel is vergrendeld; zorg ervoor dat de bewegingen
van de hendel niet gehinderd worden.
►
Controleer of het geheel goed op de rail is
vergrendeld. Wanneer dat niet het geval is, schuif
het geheel voorzichtig over de rail totdat deze bij de
volgende inkeping is.
Controleer of de tafel goed op de rail is vergrendeld, anders bestaat er kans op
letsel bij een ongeval of bij plotseling remmen.
►
Laat de hendel los als de geleider op de rail is
vergrendeld.
Let bij het kantelen op de voeten van de passagiers.
Buiten de auto opslaan
Als u de tafel buiten de auto gaat opbergen, bewaar hem dan op een schone plek om te
voorkomen dat er vuil in de mechanismen komt.
Als de tafel buiten de auto wordt opgeslagen,
moet hij met de geleider op een horizontale en
vlakke ondergrond staan zodat er geen zichtbare
delen beschadigd kunnen raken.
Let op: als de tafel buiten de auto wordt neergezet, maakt hij een hoek naar rechts
of naar links.
Onjuist gebruik van de tafel kan ernstig letsel veroorzaken.
Gebruik de tafel nooit in de geopende of
uitgeklapte stand wanneer de auto rijdt. Bij
plotseling remmen kunnen de voorwerpen op de
tafel veranderen in gevaarlijke projectielen.
Controleer voordat u gaat rijden of de tafel zich in
de lage stand bevindt.
Gebruik de tafelbladen nooit als zitplaats en druk
er niet op.
Op een sticker op de zijkant van de tafel staat
hetzelfde advies vermeld.
Plaats geen hete voorwerpen zoals kook- en braadpannen op de tafel - kans op
schade aan het oppervlak en brand!
Wanneer de tafel is uitgeklapt, heeft elk tafelblad een draagvermogen van maximaal
10 kg. Als u dit maximale gewicht overschrijdt,
dan kan een deel van of de volledige tafel
beschadigd raken.
Til de tafel nooit op als deze tussen twee
stoelen is geplaatst; de tafelbladen kunnen dan
beschadigd raken.
Wanneer u de tafel of een afzonderlijke stoel naar voren of achteren wilt verplaatsen, zorg
Page 82 of 324

80
Ergonomie en comfort
er dan voor dat de rugleuning van de stoel
rechtop staat en de tafel is ingeklapt.
Wanneer u de tafelbladen opbergt, dan mag u nooit uw hand in het schuifgebied steken,
want dan kunnen uw vingers klem komen te
zitten. Gebruik de betreffende hendel.
Verwarming en ventilatie
Advies
Het ventilatie- en airconditioningssysteem gebruiken
►
Let erop dat de uitstroomopening onder
de voorruit, de verschillende luchtkanalen,
ventilatieroosters, overige uitstroomopeningen en
ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven
voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar
het interieur.
►
Dek de zonnesensor op het dashboard niet
af; deze wordt gebruikt voor het regelen van het
automatische airconditioningssysteem.
► Zet de airconditioning minstens één tot twee
keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in goede staat te houden.
►
Gebruik de airconditioning niet als deze niet
koelt en neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer er een zware lading op een steile
helling bij een hoge buitentemperatuur wordt
gesleept, kan de airconditioning tijdelijk worden
uitgeschakeld, zodat de motor meer vermogen
heeft en meer sleepkracht biedt.
Rijd niet te lang met de ventilatie uitgeschakeld of terwijl de luchtrecirculatie in
het interieur langere tijd is ingeschakeld. Kans op
beslaan en verslechtering van de luchtkwaliteit!
Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en de temperatuur in het interieur
hoog is opgelopen, is het raadzaam om het
interieur even te ventileren.
Zorg ervoor dat de luchttoevoer hoog genoeg
is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed
wordt ververst.
Bij condensvorming door gebruik van de airconditioning kan er water onder uit de
auto lekken. Dit is volkomen normaal.
Onderhoud van het ventilatie- en airconditioningssysteem
►
Controleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
We raden aan om een samengesteld
interieurfilter te gebruiken. Het speciale actieve
additief biedt bescherming tegen vervuilende
gassen en onaangename geuren.
►
V
oor een juiste werking van het
airconditioningssysteem moet u het laten
controleren volgens de aanbevelingen in het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Bevat gefluoreerde R134A-broeikasgassen
Afhankelijk van de uitvoering en het
land waarin de auto is verkocht kan het
airconditioningssysteem gefluoreerde R134A-
broeikasgassen bevatten. Gascapaciteit 0,5 kg
(+/- 0,025 kg), GWP-index 1430 (CO
2 equivalent:
0,715
t).
Stop & Start De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen als de
motor draait.
Page 83 of 324

81
Ergonomie en comfort
3Schakel tijdelijk de Stop & Start-functie uit om
een comfortabele temperatuur in het interieur te
behouden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Stop & Start-systeem.
ECO-rijstandWanneer deze stand wordt geselecteerd,
neemt het stroomverbruik af, maar wordt
de werking van de verwarmings- en
airconditioningssystemen beperkt, hoewel deze
systemen niet worden uitgeschakeld.
Verwarming
Handbediende
airconditioning
De airconditioning werkt alleen als de motor draait.
1. Temperatuur.
2. Luchtstroom.
3. Luchtverdeling.
4.Luchtrecirculatie in de auto.
5. Airconditioning aan/uit.
Luchtstroom
► Draai aan de rolknop ( 2) voor de gewenste
luchtstroom.
Wanneer de knop van de luchtstroom in de stand minimaal staat (systeem
uitgeschakeld), wordt het thermische comfort niet
meer geregeld. Er blijft door de rijwind echter nog
wel een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Temperatuur
► Draai de rolknop ( 1) van "LO" (koel) naar "HI"
(warm) om de temperatuur naar behoefte in te
stellen.
Luchtverdeling
► Wanneer er meerdere keren op de toets (3 )
wordt gedrukt, wordt de luchtstroom geleid naar:
–
de voorruit, de zijruiten en de voetenruimten,
–
de voetenruimten,
–
middelste ventilatieopeningen,
zijventilatieopeningen en voetenruimten,
–
voorruit, zijruiten, middelste ventilatieopeningen,
zijventilatieopeningen en voetenruimten,
–
middelste ventilatieroosters,
–
de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of
ontdooien).
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, bij draaiende motor en mits de ruiten zijn
gesloten.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
–
in de zomer de temperatuur in het interieur te
verlagen,
–
in de winter bij temperaturen boven 3°C beslagen
ruiten snel te ontwasemen.
Aan / uit
► Druk op de toets ( 5) om de airconditioning in of
uit te schakelen.
Bij ingeschakelde airconditioning kunt u de lucht
sneller koelen door gedurende korte tijd de
recirculatiestand in te schakelen met de toets (4 ).
Schakel daarna de toevoer van buitenlucht weer in.
De airconditioning werkt niet als de aanjager is uitgeschakeld.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld, wordt het thermische comfort niet meer
geregeld (vocht, beslagen ruiten).
Page 84 of 324

82
Ergonomie en comfort
Automatische airconditioning met
gescheiden regeling
1. Temperatuur.
2. Luchtstroom.
3. Luchtverdeling.
4. Luchtrecirculatie in het interieur.
5. Airconditioning aan/uit.
6. Automatisch comfortprogramma.
7. Programma "Zicht".
8. Centrale regeling of verwarming en
airconditioning achter aan/uit (afhankelijk van de
uitvoering).
Automatisch
comfortprogramma
► Druk op de toets " AUTO" (6) om een ander
programma te kiezen.
Het geactiveerde programma, zoals hieronder
beschreven, wordt weergegeven op het display:
Voor een aangename en stille werking door de luchtstroom te beperken.
Voor het beste compromis tussen thermisch comfort en een laag geluidsniveau.
Voor een doeltreffende en dynamische luchtstroom.
De aanjagersnelheid wordt geleidelijk op het optimale niveau gebracht om de toevoer
van koude lucht bij een koude motor te beperken.
Bij koud weer wordt de warme lucht voornamelijk
naar de voorruit, de zijruiten en de voetenruimten
geleid.
Handbediende stand
U kunt altijd een andere stand kiezen dan het
systeem heeft gedaan. De overige functies blijven
dan automatisch geregeld.
Zodra u een instelling wijzigt, verdwijnt het symbool
" AUTO".
Het systeem uitschakelen
► Druk op de toets ( 2) "- " totdat het symbool van de
propeller is verdwenen.
Hierdoor worden alle functies van de airconditioning
uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer geregeld.
Tijdens het rijden blijft er een kleine luchtstroom
gehandhaafd.
►
Druk op de toets (
2) "+ " om het systeem weer in
te schakelen.
Temperatuur
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op
een temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
► Duw toets 1 omlaag om de waarde te verlagen of
omhoog om de waarde te verhogen.
Een waarde van rond de 21 zorgt voor een optimaal comfort. U kunt ook een andere
waarde instellen; een waarde tussen 18 en 24 is
gebruikelijk.
Daarnaast raden we aan om de verschillen
tussen links en rechts op maximaal 3 te houden.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de
ingestelde waarde, heeft het geen zin om voor
een optimale temperatuur de ingestelde waarde
te wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Om het interieur maximaal te koelen of te verwarmen is het mogelijk de minimale
waarde 14 of de maximale waarde 28 te
overschrijden.
►
Duw toets
1 omlaag tot "LO" wordt
weergegeven of omhoog tot "HI" wordt
weergegeven.
Functie "Mono"
Het comfortniveau aan passagierszijde kan
worden aangepast aan het comfortniveau aan
bestuurderszijde (monozone).
Page 85 of 324

83
Ergonomie en comfort
3► Druk op de toets (8) om de functie in/uit te
schakelen.
Het controlelampje van de toets brandt als de functie
is ingeschakeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
als een passagier de temperatuurregeling aan
passagierszijde bedient.
Verwarming - airconditioning
achter
► Druk op de toets ( 8) om de functie in/uit te
schakelen.
Zie het hoofdstuk Verwarming - airconditioning achter voor meer
informatie.
Programma "Zicht"
► Druk op de toets "zicht" (7) om de voorruit en de
zijruiten sneller te ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de
airconditioning, de luchtstroom en de luchttoevoer;
het stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit
en zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
►
Druk nogmaals op de toets "
zicht" (7) om het
programma uit te schakelen.
Of
►
Druk op de toets "
AUTO" (6) om terug te keren
naar het automatische comfortprogramma.
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, bij draaiende motor en mits de ruiten zijn
gesloten.
De sleutelhanger wordt gebruikt om:
–
de temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
–
in de winter
, bij temperaturen boven 3°C,
beslagen ruiten sneller te ontwasemen.
Aan / uit
► Druk op de toets ( 5) om de airconditioning in of
uit te schakelen.
Bij ingeschakelde airconditioning kunt u de lucht
sneller koelen door gedurende korte tijd de
recirculatiestand in te schakelen met de toets (4 ).
Schakel daarna de toevoer van buitenlucht weer in.
De airconditioning werkt niet als de aanjager is uitgeschakeld.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld, wordt het thermische comfort niet meer
geregeld (vocht, beslagen ruiten).
Luchtverdeling
► Wanneer er meerdere keren op de toets (3 )
wordt gedrukt, wordt de luchtstroom geleid naar:
–
de voorruit, de zijruiten en de voetenruimten,
–
de voetenruimten,
–
middelste ventilatieopeningen,
zijventilatieopeningen en voetenruimten, –
voorruit, zijruiten, middelste ventilatieopeningen,
zijventilatieopeningen en voetenruimten,
–
middelste ventilatieroosters,
–
de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of
ontdooien).
Luchtstroom
► Druk op de toetsen ( 2) om de luchtstroom te
verhogen / verlagen.
Het symbool van de luchtstroom (ventilator) wordt
geleidelijk opgevuld. Het vult of leegt zich geleidelijk
op basis van de ingestelde waarde.
Luchtrecirculatie in het
interieur
De toevoer van buitenlucht voorkomt dat de voorruit
en zijruiten beslaan.
Wanneer de interieurlucht wordt gerecirculeerd,
wordt het interieur beschermd tegen luchtjes en
vervuilende stoffen van buitenaf en kan de gewenste
binnentemperatuur sneller worden bereikt.
► Druk op deze toets om de functie in of uit
te schakelen (bevestigd door branden /
doven van het controlelampje).
Ontwasemen - ontdooien
voorruit en voorste zijruiten
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten
Page 86 of 324

84
Ergonomie en comfort
staan om de voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Verwarming of handbediende
airconditioning
► Zet de knoppen van de luchtstroom, de
temperatuur en de luchtverdeling in de juiste stand.
► Airconditioning inschakelen: druk op deze
toets, het controlelampje in de toets gaat
branden.
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
► Druk op deze toets om de voorruit en de
zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de
airconditioning, de luchtstroom en de luchttoevoer;
het stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit
en zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
► Druk nogmaals op deze toets of
op AUTO om deze functie uit te
schakelen.
Het systeem start opnieuw met de waarden die
waren ingesteld voordat het werd uitgeschakeld.
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming
gebruiken
► Druk op een van deze toetsen om de achterruit-
en/of buitenspiegelverwarming in en uit te schakelen
(afhankelijk van de uitvoering).
Het controlelampje in de toets brandt als de functie
is ingeschakeld.
De achterruit- en buitenspiegelverwarming
wordt automatisch uitgeschakeld om onnodig
stroomverbruik te voorkomen.
Schakel de verwarming uit zodra deze functie niet meer nodig is, omdat het
brandstofverbruik door een lager energieverbruik
daalt.
De verwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Page 87 of 324

85
Ergonomie en comfort
3Verwarming -
airconditioning achter
Als uw auto is voorzien van de in het dak
geplaatste airconditioning achter, dan verdeelt
dit systeem gekoelde of verwarmde lucht via een luchtverdelingskanaal en afzonderlijke
uitstroomopeningen.
Luchtstroom
► Draai aan de rolknop om de luchtstroom
te vergroten of te verkleinen.
Comforttemperatuur
– Draai de knop naar het blauwe gedeelte
(koud) of het rode gedeelte (warm) om de
temperatuur naar eigen wens in te stellen.
Met deze knop wordt zowel de temperatuur als de
luchtverdeling geregeld:
–
blauw: de lucht stroomt voornamelijk uit de
uitstroomopeningen in het dak,
–
rood: de lucht stroomt voornamelijk uit de
uitstroomopeningen op de 3e zitrij en rechts in het
interieur.
Inschakelen / uitschakelen
Afhankelijk van de uitvoering bevindt deze toets zich
voorin op het bedieningspaneel van de automatische
airconditioning met gescheiden regeling.
► Druk op deze toets om de bediening
achterin in of uit te schakelen.
Extra verwarmings-/
ventilatiesysteem
Alleen beschikbaar voor voertuigen met dieselmotor.
Verwarming
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem dat het
interieur voorverwarmt en de ruiten sneller ontdooit.
Dit controlelampje brandt permanent als het systeem is geprogrammeerd of met de
afstandsbediening in werking is gesteld.
Het lampje knippert tijdens de verwarmingscyclus
en gaat uit aan het einde ervan of als de verwarming
met de afstandsbediening wordt uitgeschakeld.
Ventilatie
Dit systeem ventileert het interieur met buitenlucht,
zodat onder zomerse omstandigheden bij het
instappen een aangenamere temperatuur in het
interieur heerst.
Page 88 of 324

86
Ergonomie en comfort
Programmeren
Gebruik bij een auto met 3D Connect-navigatie de
afstandsbediening om de extra verwarming in en uit
te schakelen.
Gebruik bij een auto met een Bluetooth
®-
audiosysteem of een Audiosysteem met touchscreen
de afstandsbediening om de extra verwarming in en
uit te schakelen en/of de voorverwarmingstijden in
te stellen.
Met Bluetooth®-audiosysteem
► Druk op de toets MENU om het
hoofdmenu weer te geven.
►
Selecteer "
Voorverw./Voorventil".
►
Selecteer "
Activering" en indien nodig voor het
programmeren, “Parameters".
►
Selecteer "
Verwarm." om de motor en het
interieur te verwarmen of "Ventilatie" om het
interieur te ventileren,
► Selecteer:
• de eerste klok voor het instellen / opslaan van
de tijd waarop de voorverwarmingstemperatuur
moet zijn bereikt,
•
de tweede klok voor het instellen /
opslaan van een tweede tijd waarop de
voorverwarmingstemperatuur moet zijn bereikt,
Met de twee klokjes kunt u, bijvoorbeeld afhankelijk van het seizoen, een keuze
maken uit twee inschakeltijdstippen.
Via een melding op het scherm wordt uw keuze
bevestigd.
Met Audiosysteem met touchscreen
Druk op Applicaties om de hoofdpagina weer te geven.
Druk vervolgens op "Programmeerbare verwarming/ventilatie".
►
Selecteer het tabblad "
Status" om het systeem
in/uit te schakelen.
►
Selecteer het tabblad "
Overige instellingen"
voor het kiezen van "Verwarming" om de motor en
het interieur te verwarmen of "Ventilatie" om het
interieur te ventileren.
►
Stel vervolgens het inschakeltijdstip
(vooraf) in waarbij voor elke selectie de
voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt.
Druk op deze toets om op te slaan.
Met 3D Connect-navigatie
In het menu Connect-App > Voertuig-apps:
► Selecteer Temperatuur conditionering.
►
Druk op het tabblad "
Status" om het systeem in/
uit te schakelen.
►
Druk op het tabblad
Parameters voor het kiezen
van Verwarming om de motor en het interieur
te verwarmen of "Ventilatie" om het interieur te
ventileren.
►
Programmeer/bewaar vervolgens de
activeringstijd voor elke selectie.
►
Druk op
OK om te bevestigen.
Wanneer u meerdere functies gaat programmeren, moet u telkens 60 minuten
tussen elke functie wachten.
Afhankelijk van de buitentemperatuur is er een bepaalde voorverwarmingstijd nodig om
de geprogrammeerde temperatuur te bereiken op
de opgeslagen activeringstijd.
Deze voorverwarming duurt tot 45 minuten
Afstandsbediening met ver bereik
Op deze manier kunt u de verwarming in het
interieur op afstand in- of uitschakelen.
De afstandsbediening heeft een bereik van
ongeveer 1 kilometer op open terrein.