Page 177 of 272

177
In geval van pech
8
Reservewiel
Procedure voor het vervangen van het wiel met de lekke band door het reservewiel met behulp van het gereedschap dat met de auto is meegeleverd.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de gereedschapsset.
► Parkeer de auto zonder het verkeer te belemmeren en activeer de parkeerrem.► Volg de veiligheidsinstructies (alarmknipperlichten, gevarendriehoek, het dragen van een veiligheidsvest, enz.) overeenkomstig de geldende wetgeving in het land waar u rijdt.► Zet het contact UIT.
Toegang tot het reservewiel
► Het reservewiel is bereikbaar vanaf de achterzijde van de auto.
► Als uw auto is uitgerust met een trekhaak, krik dan de auto aan de achterzijde op (bij krikpunt B)
tot er voldoende ruimte is om het reservewiel te kunnen verwijderen.
Het reservewiel verwijderen uit de
houder
► Open de achterklep of achterdeuren (afhankelijk van de uitvoering).
► U hebt nu toegang tot de in de dorpel geplaatste bout van de reservewielhouder.
► Draai de bout los met behulp van de wielsleutel, tot de reservewielhouder laag genoeg hangt om de haak van de reservewielhouder los te maken.
► Haal de reservewielhouder los van de haak en leg het reservewiel in de buurt van het te vervangen wiel.
Het reservewiel aanbrengen in de
houder
► Leg het wiel voor de reservewielhouder.► Beweeg het reservewiel geleidelijk in de reservewielhouder door het heen en weer (van links naar rechts) te bewegen tot het bevestigingsgedeelte van de haak vrij komt.► Bevestig de reservewielhouder aan de haak en draai de bout volledig vast met de wielsleutel.
Page 178 of 272

178
Verwijderen van een wiel
WARNI NG
Parkeren van de autoParkeer de auto op een plaats waar u het verkeer niet hindert en zorg ervoor dat deze op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond staat.Schakel bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak de eerste versnelling in om de wielen te blokkeren, activeer de parkeerrem, behalve als deze in de automatische stand staat, en zet het contact UIT.Selecteer bij een auto met een automatische transmissie stand P om de wielen te blokkeren, activeer de parkeerrem, behalve als deze in de automatische stand staat, en zet het contact UIT.Controleer of het waarschuwingslampje voor de parkeerrem op het instrumentenpaneel brandt.De inzittenden moeten de auto verlaten en op een veilige plaats blijven wachten.
Plaats indien nodig een wielblok tegen het wiel kruislings tegenover het te verwisselen wiel.Ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt; gebruik een bok.
NOTIC E
Wiel met wieldopDemonteren van het wiel: verwijder eerst de wieldop door deze met behulp van de wielsleutel bij de ventielopening los te wippen en vervolgens los te trekken.Plaats na het monteren van het wiel de wieldop door eerst de inkeping uit te lijnen met het ventiel. Druk vervolgens de rand ervan rondom met de hand vast.
► Als uw auto is uitgerust met stalen velgen, verwijder dan de wieldop met gereedschap 7.► Als uw auto is uitgerust met lichtmetalen velgen,
verwijder dan de sierdoppen van de wielbouten met gereedschap 7.
► Als uw auto is uitgerust met slotbouten, zet dan dop 8 op wielsleutel 5 om de slotbout los te draaien.► Draai de andere bouten los (zonder ze te verwijderen) met uitsluitend wielsleutel 5.
NOTIC E
Wiel met wieldopDemonteren van het wiel: verwijder eerst
de wieldop door deze met behulp van de wielsleutel bij de ventielopening los te wippen en vervolgens los te trekken.
► Plaats het voetstuk van de krik op de grond, recht onder een van de twee krikpunten A of B. Gebruik het krikpunt dat zich het dichtste bij het te verwisselen wiel bevindt.
Page 179 of 272

179
In geval van pech
8
► Draai krik 6 uit tot de kop van de krik krikpunt A of B raakt; het middelste deel van de kop van de krik moet goed tegen het contactvlak van krikpunt A of B drukken.► Krik de auto op tot er voldoende ruimte tussen het wiel en de grond is om het (niet lekke) reservewiel gemakkelijk te monteren.
WARNI NG
Kans op letsel!Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. Op een gladde of losse ondergrond kan de krik wegglijden of wegzakken.Plaats de krik uitsluitend onder krikpunt A of B onder de auto en controleer of het middelste deel van de kop van de krik goed tegen het contactvlak van het krikpunt van de auto drukt. Anders kan de auto beschadigd raken en/of de krik losschieten.
► Verwijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats weg.► Verwijder het wiel.
Monteren van een wiel
► Plaats het wiel op de naaf.► Draai de bouten met de hand vast.► Draai de slotbout met wielsleutel 5 en dop 8 voorlopig vast.► Draai de overige wielbouten voorlopig vast met alleen wielsleutel 5.► Laat de auto volledig zakken.► Vouw krik 6 op en verwijder deze.
Page 180 of 272

180
► Draai de slotbout (indien aanwezig) met wielsleutel 5 en dop 8 vast.► Draai de overige wielbouten vast met alleen wielsleutel 5.► Berg het gereedschap op.
NOTIC E
Bevestiging van een stalen reservewiel of een noodreservewielIndien uw auto is voorzien van lichtmetalen velgen is het normaal dat bij het monteren van het reservewiel de ringen van de bouten de stalen velg of het noodreservewiel niet raken. Als de bouten volledig zijn aangedraaid, zorgt het conische draagvlak van de bouten dat het wiel stevig vastzit.
WARNI NG
Na het verwisselen van een wielBerg het wiel met de lekke band op in de houder.
Ga zo snel mogelijk naar een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.Laat de lekke band nakijken. Na controle kan de monteur u vertellen of de band kan worden gerepareerd of moet worden vervangen.
NOTIC E
Sommige rijhulpsystemen moeten worden uitgeschakeld, zoals de Active Safety Brake.
NOTIC E
Als uw auto is voorzien van een bandenspanningswaarschuwingssysteem, controleer dan de bandenspanning en initialiseer het systeem opnieuw.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het bandenspanningswaarschuwingssysteem.
NOTIC E
Wiel met wieldopPlaats bij het monteren van het wiel de wieldop door eerst de inkeping uit te lijnen met het ventiel. Druk de wieldop vervolgens over de hele omtrek met de palm van uw hand op zijn
plaats.
NOTIC E
Op dit label zijn de bandenspanningen aangegeven.
Vervangen van een lamp
NOTIC E
Onder bepaalde weersomstandigheden (lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een laagje condens aan de binnenzijde van de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van de lampen.
WARNI NG
De koplampunits zijn voorzien van een lampglas van polycarbonaat met een beschermende coating:► reinig de koplampen nooit met een droge of schurende doek en gebruik geen schoonmaak- of oplosmiddelen,► gebruik een spons en zeepsop of een
pH-neutraal product,► wanneer u met een hogedrukreiniger hardnekkig vuil probeert te verwijderen, houd de straal dan nooit langdurig op de lampunits en de
Page 181 of 272

181
In geval van pech
8
randen ervan gericht, om beschadiging van de beschermende coating en de afdichtrubbers te voorkomen.
WARNI NG
Bij het vervangen van een lamp moet het contact UIT zijn en moet de verlichting minstens enkele minuten uitgeschakeld zijn: risico van ernstige brandwonden!
Raak de lamp niet met de vingers aan, maar gebruik een niet-pluizende doek.Het is van belang dat u uitsluitend anti-ultravioletlampen (UV) monteert om beschadiging van de koplamp te voorkomen.Vervang een kapotte lamp altijd door een nieuwe lamp van hetzelfde type en met dezelfde specificaties.
WARNI NG
Openen van de motorkap/toegang tot de lampenGa voorzichtig te werk als de motor warm is: risico van brandwonden!Houd rekening met voorwerpen of kleding die in de bladen van de koelventilator kunnen komen: risico van verstikking!
NOTIC E
Halogeenlampen (Hx)Controleer voor een goede kwaliteit van de verlichting of de lamp op de juiste wijze in de behuizing is geplaatst.
WARNI NG
Na het verwisselen van een lampVoer voor de montage dezelfde handelingen in omgekeerde volgorde uit.Sluit uiterst zorgvuldig de beschermkap om ervoor te zorgen dat de lampunit goed wordt afgedicht.
Typen lampen
Uw auto is voorzien van verschillende typen lampen. Verwijder ze als volgt:
Type AGlassokkellamp: de lamp is gemonteerd met een drukbevestiging. Trek de lamp daarom voorzichtig los.
Type BLamp met bajonetsluiting: druk de lamp iets in en draai deze linksom.
Type CHalogeenlamp: maak de borgveer los.
Type DHalogeenlamp: draai de lamp linksom.
NOTIC E
Controleer na het voltooien van de handelingen de werking van de verlichting.
Verlichting voor
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het vervangen van een lamp en in het bijzonder over de typen lampen.
1.Positielicht/dagrijverlichting.Type A, W21/5W
2.Grootlicht.Type C, H1
3.Dimlicht.Type C, H7
Page 182 of 272
182
4.Richtingaanwijzer.Type B, PY21W
5.Mistlamp.Type D, H11
Zijknipperlicht
Type A, WY5W-5W (oranje)
– Druk het zijknipperlicht naar achteren en trek het los.– Breng het zijknipperlicht aan door het er naar voren toe in te steken en vervolgens naar achteren te bewegen.De oranje lampen (richtingaanwijzers en zijknipperlichten) moeten worden vervangen door lampen van dezelfde kleur en met dezelfde specificaties.
Dimlicht
Type C, H7
► Verwijder de beschermkap door aan de lip te trekken. ► Draai het geheel ten opzichte van de behuizing.► Trek de stekker van de lamp los.► Verwijder de lamp en vervang hem.
NOTIC E
Zorg ervoor dat u de beschermkap zo terugplaatst dat de lip bereikbaar is.
Positielicht/dagrijverlichting
Type A, W21/5W
► Draai de stekker een kwartslag rechtsom.► Trek de stekker van de lamp los.► Verwijder de lamp en vervang hem.
Page 183 of 272
183
In geval van pech
8
Grootlicht
Type C, H1
► Verwijder de beschermkap door aan de lip te trekken.► Maak het geheel los van de behuizing.► Trek de stekker van de lamp los.► Verwijder de lamp en vervang hem.
NOTIC E
Zorg ervoor dat u de beschermkap zo terugplaatst dat de lip bereikbaar is.
Richtingaanwijzers
Type B, PY21W
NOTIC E
Het snel knipperen van de richtingaanwijzers (links of rechts) geeft aan dat één of meerdere lampen aan die zijde defect zijn.
► Draai de stekker een kwartslag linksom.► Trek het geheel uit de behuizing.► Verwijder de lamp en vervang hem.
Mistlampen voor
Type D, H11
► Steek een sleufkopschroevendraaier tussen de lampunit en de behuizing.► Wip de behuizing voorzichtig los.
► Verwijder de twee bevestigingsbouten van de module.► Neem de module uit de behuizing.
Page 184 of 272

184
► Druk op de borgklem en maak de stekker los.► Draai de lamphouder los door hem een kwartslag linksom te draaien.► Verwijder de lamphouder.► Vervang de defecte lamp.
NOTIC E
Voor het vervangen van deze lampen kunt u ook contact opnemen met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Achterlichten
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het vervangen van een lamp en in het bijzonder over de typen lampen.
Met achterdeuren/achterklep
1.Remlichten/positielicht.Type B, P21/5W
2.Richtingaanwijzers.Type B, PY21W (oranje)
3.Achteruitrijlicht.Type B, P21W
4.Mistachterlicht.Type B, P21W
► Neem vanuit het interieur de stekker aan de achterzijde van de lampunit los.
► Verwijder de twee bevestigingsbouten met behulp van de meegeleverde Torx-sleutel.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de gereedschapsset.► Trek vanaf de buitenzijde de lampunit naar u toe (auto met achterdeuren) of in de richting van het midden van de auto (auto met achterklep).
► Beweeg de borglippen naar buiten en verwijder vervolgens de lamphouder.► Druk de defecte lamp iets in en draai hem een kwartslag linksom om hem te verwijderen.► Vervang de lamp.