Page 417 of 642

4164-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Deze functie treedt in werking in situaties zoals hieronder aan gegeven wanneer in
de rijrichting van de auto een auto wordt gesignaleerd.
■Bij het achteruitrijden nadert een auto en het rempedaal wordt niet of te laat
ingetrapt
→Blz. 391
Parking Suppor t Brake-functie (voor voer tuigen die
achterlangs rijden)*
Als een radarsensor achter een auto signaleert die van rechts o f links achter
nadert en het systeem bepaalt da t de kans op een aanrijding groot is, acti-
veert deze functie de remmen om d e kans op een aanrijding met de nade-
rende auto te verkleinen.
Voorbeelden van het in werki ng treden van de functie
Soorten sensorenWAARSCHUWING
■Ervoor zorgen dat de Parking Sup-
port Brake (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot de radarsensoren ach-
ter ( →Blz. 391) in acht. Het niet in acht
nemen van de voorschriften kan er toe lei-
den dat een sensor niet goed werkt, waar-
door een ongeval kan ontstaan.
●Wijzig, demonteer of spuit de sensoren
niet.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 416 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 418 of 642

417
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden■Voorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs rijden)
De functie werkt als het controlelampje PKSB
OFF niet brandt of knippert ( →Blz. 126, 127)
en aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
●Begrenzingsregeli ng hybridesysteem
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
• Voertuigen die de auto van rechts of links achter de auto naderen met een snelheid
van minder dan ongeveer 8 km/h
• De selectiehendel staat in stand R.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er harder dan normaal moet worden geremd
om een aanrijding met een naderende auto
te voorkomen.
●Remregeling
• De begrenzingsregeling van het hybride- systeem is in werking.
• De Parking Support Brake stelt vast dat een noodstop noodzakelijk is om een aan-
rijding met een naderende auto te voorko-
men.
■Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor voertuigen die achterlangs
rijden)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
●Begrenzingsregeling hybridesysteem
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• De aanrijding kan worden voorkomen met normaal remmen.
• Er nadert niet langer een auto van rechts of links achter de auto.
●Remregeling
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Er nadert niet langer een auto van rechts of links achter de auto.
■Detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden)
Het detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) verschil t van dat van de RCTA
( → Blz. 394). Daardoor wordt de Parking Sup-
port Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet geactiveerd, ook
al signaleert de RCTA een auto en wordt er
een waarschuwing gegeven.
■Omstandigheden waaronder de Parking
Support Brake-functie (voor voertuigen
die achterlangs rijden) een auto niet
signaleert
De Parking Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs r ijden) is niet ontwor-
pen om de volgende typen voertuigen en/of
objecten te signaleren.
●Voertuigen die van direct achter de auto
naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in een
parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
WAARSCHUWING
●Vervang een radarsensor achter uitslui-
tend door een originele sensor.
●Voorkom dat de radarsensoren achter
beschadigd raken en houd de radarsen-
soren en hun omgeving op de bumper
te allen tijde schoon.
●Wanneer het gebied rondom een radar-
sensor achter wordt blootgesteld aan
een krachtige schok, werkt het systeem
mogelijk niet goed meer doordat de sen-
sor niet goed meer werkt. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Neem de voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot het omgaan met de radar-
sensor achter in acht. ( →Blz. 391)
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 417 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 419 of 642

4184-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Voertuigen vlak bij uw auto die plotseling
accelereren of decelereren
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto*
●Objecten die zich zeer dicht bij een radar-
sensor bevinden*
●Voertuigen die de auto van rechts of links
achter de auto naderen met een snelheid
van minder dan ongeveer 8 km/h
●Voertuigen die de auto van rechts of links
achter de auto naderen met een snelheid
van meer dan ongeveer 24 km/h
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk werkt, zelfs als er geen
kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de
onderstaande, werkt de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) mogelijk z elfs als er geen kans
op een aanrijding is.
●Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een
straat en er auto's over die straat rijden
●Wanneer een gesignaleerde naderende
auto een bocht maakt
●Wanneer een voertuig uw auto van opzij
passeert
●Wanneer de afstand tussen uw auto en
metalen objecten, zoals een vangrail,
muur, verkeersbord of geparkeerde auto,
die mogelijk elektrisc he golven richting de
achterzijde van de auto reflecteren, kort is
●Als er zich ronddraaiende objecten, zoals
een ventilator van een airco-unit, in de
buurt van de auto bevinden
●Als er water op de achterbumper spat of
gespoten wordt, bijvoorbeeld van een
sproeier
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 418 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 420 of 642

419
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Situaties waarin de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet goed
werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande,
signaleren de radarsensoren een object
mogelijk niet en werkt deze functie mogelijk
niet goed
●Stilstaande objecten
●Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is
●Als de achterbumper is bedekt met bijvoor-
beeld ijs, sneeuw of vuil
●Bij zware regenval of een andere oorzaak
waardoor er veel water op de auto terecht-
komt
●Wanneer een voertuig naast uw auto het
detectiegebied van een radarsensor blok-
keert
●Als de auto sterk naar één kant helt
●Als er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.),
fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
●Als de wielophanging is gewijzigd of als er
een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de auto
●Als een sticker of een elektronisch onder-
deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in
de buurt van een radarsensor is geplaatst
●Als de stand van een radarsensor is gewij-
zigd
●Wanneer meerdere auto's naderen met
slechts weinig ruimte tussen elke auto
●Als er een auto snel van achteren nadert
●Omstandigheden waaronder de radarsen-
sor een voertuig mogelijk niet signaleert
• Wanneer een voertuig van rechts of links achter de auto nadert terw ijl u achteruitrij-
dend een bocht maakt
• Wanneer u achteruitrijdend een bocht maakt • Bij het onder een kleine hoek achteruit uit-
rijden van een parkeerplaats
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote verandering in het hellingsper-
centage
• Wanneer een voertuig een bocht maakt in het detectiegebied
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 419 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 421 of 642

4204-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Auto's met de motor voorin en
voorwielaandrijving
1 ECO-rijmodus
Geschikt voor het rijden met een lager
brandstofverbruik doordat er soepeler kop-
pel wordt gegenereerd in reactie op de
bediening van het gaspedaal dan in de nor-
male modus en beperking van de werking
van het airconditioningsysteem (verwar-
men/koelen).
Als de schakelaar wordt ingedrukt terwijl de
ECO-rijmodus niet inges chakeld is, schakelt
het systeem naar de ECO-rijmodus en gaat
de ECO-rijmodusindicator in het multi-infor-
matiedisplay branden.
2 Normale modus
Geschikt voor normaal rijden.
De rijmodus gaat naar de normale modus
als de schakelaar wordt ingedrukt in de
ECO-rijmodus of sportmodus.
3 Sportmodus
Regelt het stuurgevoel en het hybridesys-
teem voor een acceleratiereactie die
geschikt is voor een sportieve rijstijl.
Geschikt voor wanneer wendbaarheid
gewenst is, bijvoorbeel d bij het rijden in
bergachtige gebieden.
Als de schakelaar word t ingedrukt terwijl de
sportmodus niet ingesc hakeld is, schakelt
het systeem naar de sportmodus en gaat het
controlelampje voor de sportmodus in het
multi-informatiedisplay branden.
■AWD-uitvoeringen
1 ECO-rijmodus
Geschikt voor het rijden met een lager
brandstofverbruik doordat er soepeler kop-
pel wordt gegenereerd in reactie op de
bediening van het gaspedaal dan in de nor-
male modus en beperking van de werking
van het airconditioningsysteem (verwar-
Rijmodusselectie-
schakelaar
De rijmodi kunnen worden gese-
lecteerd overeenkomstig de rij- en
gebruiksomstandigheden.
Selecteren van een rijmodus
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 420 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 422 of 642

421
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
men/koelen).
Als de schakelaar wordt ingedrukt terwijl de
ECO-rijmodus niet inges
chakeld is, schakelt
het systeem naar de ECO-rijmodus en gaat
de ECO-rijmodusindicator in het multi-infor-
matiedisplay branden.
2 Normale modus
Geschikt voor normaal rijden.
De rijmodus gaat naar de normale modus
als de schakelaar wordt ingedrukt in de
ECO-rijmodus of sportmodus.
3Sportmodus
Regelt het stuurgevoel en het hybridesys-
teem voor een acceleratiereactie die
geschikt is voor een sportieve rijstijl.
Geschikt voor wanneer wendbaarheid
gewenst is, bijvoorbeeld bij het rijden in
bergachtige gebieden.
Als de schakelaar wordt ingedrukt terwijl de
sportmodus niet ingesc hakeld is, schakelt
het systeem naar de sportmodus en gaat het
controlelampje voor de sportmodus in het
multi-informatiedisplay branden.
■Als een andere rijmodus geselecteerd
wordt dan de normale modus
●De achtergrondkleur van het multi-informa-
tiedisplay wijzigt o vereenkomstig de gese-
lecteerde rijmodus.
●Als de snelheidsmeter is ingesteld op ana-
loge weergave, wijzigt ook de kleur van het
snelheidsmeterdisplay. (Alleen auto's met
7 inch multi-informatiedisplay)
●De kleur van de schakelaar wijzigt over-
eenkomstig de geselecteerde rijmodus.
(AWD-uitvoeringen met 7-inch multi-infor-
matiedisplay)
■Werking airconditioningsysteem in
ECO-rijmodus
In de ECO-rijmodus worden de verwar-
ming/koeling en de aanjagersnelheid gere-
geld voor een zo laag mogelijk
brandstofverbruik. Voer de volgende proce-
dures uit om de prestaties van de airconditio-
ning te verbeteren.
●Wijzig de aanjagersnelheid ( →Blz. 443)
●Annuleren ECO-rijmodus
■Annuleren van een rijmodus
●De sportmodus wordt automatisch gean-
nuleerd als de rijmodus naar de normale
modus gaat als het contact UIT wordt
gezet.
●De normale modus en de ECO-rijmodus
worden niet geannuleerd zolang er geen
andere rijmodus wordt geselecteerd. (Zelfs
als het contact UIT wordt gezet, worden de
normale modus en de ECO-rijmodus niet
automatisch geannuleerd.)
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 421 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 423 of 642

4224-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Druk op de schakelaar Trail-modus
Als de schakelaar wordt ingedrukt, wordt de
Trail-modus ingeschakeld en gaat het con-
trolelampje TRAIL op het multi-informatiedis-
play branden.
Als de schakelaar nogmaals wordt inge-
drukt, dooft het controlelampje TRAIL.
■Trail-modus
●De Trail-modus is ontworpen voor het
gebruik op hobbelige onverharde wegen.
Schakel de schakelaar in andere situaties
niet in.
●De Trail-modus regelt de auto zo dat deze
bij het rijden op hobbelige wegen over de
maximale aandrijfkracht beschikt.
●Als de Trail-modus gedurende een langere
periode continu wordt gebruikt, kan de
belasting op gerelateerde onderdelen toe-
nemen en werkt het systeem mogelijk niet
goed.
■Als de Trail-modus wordt uitgeschakeld
In de volgende situaties wordt de Trail-modus
automatisch uitgeschak eld, zelfs wanneer de
modus was ingeschakeld.
●Als de rijmodus is gewijzigd (→ Blz. 420)
●Als het contact UIT wordt gezet
■Tijdens de werking van de Trail-modus
De volgende situaties kunnen zich voordoen
maar zij duiden niet op storingen.
●Er kunnen trillingen gevoeld worden in de
carrosserie en de stuurinrichting
●Er kunnen werkingsgelui den hoorbaar zijn
uit het motorcompartiment.
Tr ail-modus
(AWD-uitvoeringen)
De Trail-modus is een systeem die
de geïntegreerde regeling uitvoert
voor het AWD-systeem, remsys-
teem en het regelsysteem voor de
aandrijfkracht voor een betere
aandrijving op hobbelige wegen,
enz.
WAARSCHUWING
■Voordat u de Trail-modus gebruikt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht. Wanneer u deze voorzorgsmaatre-
gelen niet in acht neemt, kan een ongeval
ontstaan.
●Controleer of het controlelampje TRAIL
brandt alvorens weg te rijden. De Trail-
modus werkt niet wanneer het controle-
lampje uit is.
●De Trail-modus is niet ontworpen voor
het vergroten van de limieten van de
auto. Controleer altijd zorgvuldig de
conditie van de weg en rijd veilig.
●Controleer voor het rijden altijd zorgvul-
dig de conditie van de weg. De Trail-
modus is geschikt voor het rijden op
hobbelige wegen, bijvoorbeeld wegen
waarop banden aan een kant spinnen.
Het kan daardoor gebeuren dat de Trail-
modus niet de meest geschikte modus
is voor andere wegomstandigheden.
De Trail-modus inschakelen
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 422 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 424 of 642

423
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Wanneer een controle door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige nodig
is
In de volgende situaties is er mogelijk een
storing aanwezig in het systeem. Laat de
auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
●Als het controlelampje Traction Control
gaat branden als de Trail-modus is inge-
schakeld
●Als het controlelampje TRAIL niet gaat
branden, ook al wordt de schakelaar van
de Trail-modus ingedrukt
*: Indien aanwezig
■Als “Exhaust Filter Full See Owner’s
Manual” (Uitlaatgasfiltersysteem vol,
zie handleiding) op het multi-informatie-
display wordt weergegeven
●Deze melding wordt mogelijk weergegeven
wanneer de auto tijdens het rijden zwaar
wordt belast terwijl roetdeeltjes zich opho-
pen.
●Het vermogen van het hybridesysteem
wordt beperkt terwijl deze melding wordt
weergegeven. Er kan nog met de auto
gereden worden, tenzij het motorcontrole-
lampje gaat branden.
●Roetdeeltjes hopen zich sneller op wan-
neer er regelmatig korte ritten worden
gereden met de auto, wanneer er met lage
snelheden wordt gereden of als het hybri-
desysteem regelmatig wordt gestart in een
extreem koude omgeving. Overmatige
ophoping van roetdeeltjes kan worden
voorkomen door periodiek lange afstanden
te rijden waarbij het gaspedaal af en toe
wordt losgelaten, zoals bij het rijden op
autowegen en snelwegen.
■Als het motorcontrolelampje gaat bran-
den of “Hybrid System Malfunction Out-
put Power Reduced Visit Your Dealer”
(Storing in hybridesysteem, geredu-
ceerd uitgangsvermogen, ga naar uw
dealer) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
De hoeveelheid opgehoopte roetdeeltjes
heeft een bepaald niveau overschreden. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
GPF-systeem
(benzineroetfilter)*
Het benzineroetfiltersysteem ver-
zamelt met behulp van een uitlaat-
gasfilter roetdeeltjes in de
uitlaatgassen. Het systeem werkt
om het filter auto matisch te rege-
nereren, afhankelijk van de voer-
tuigcondities.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 423 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM