Page 369 of 642

3684-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
In deze modus registreert een radar of er binnen ongeveer 100 m eter voor u een
voertuig rijdt. Deze sensor wor dt tevens gebruikt om de afstand tussen uw auto en
de voorligger te berekenen en een geschikte afstand tussen uw auto en de voorlig-
ger te handhaven. De gewenste tu ssenafstand kan tevens met de afstandsschake-
laar worden ingesteld.
Bij het afdalen van een helling kan de tussenafstand korter wor den.
Voorbeeld van het rijden met een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingeste ld.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer een voorligger langzamer r ijdt dan de ingestelde snelheid
Als er een voorligger wordt ges ignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de snelheid van
uw auto. Als de snelheid nog meer moet worden gereduceerd, scha kelt het systeem het rem-
systeem in (de remlichten gaan dan branden). Het systeem regelt de snelheid van de auto zo
dat de afstand die de bestuurder heeft ingesteld tot de voorligger gehandhaafd blijft. Als het
systeem de snelheid niet genoeg kan verlagen om een veilige afs tand tot de voorligger te cre-
ëren, klinkt er een naderingswaarschuwing.
Wanneer uw voorligger stopt, stopt uw auto ook (de auto wordt d oor het systeem stilgezet).
Als uw voorligger begint te rijden, wordt het rijden met de vol gregeling hervat wanneer u op de
schakelaar +RES drukt of het gaspedaal intrapt (bediening om we g te rijden). Als de bediening
om weg te rijden niet wordt uitgevoerd, zorgt de regeling van h et systeem ervoor dat uw auto
stil blijft staan.
Als u de richtingaanwijzers insc hakelt en bij een rijsnelheid van 80 km/h of hoger een rijstrook
naar links opschuift (auto's met linkse besturing) of een rijst rook naar rechts opschuift (auto's
met rechtse besturing), zal de auto snel accelereren zodat het voertuig op de rijstrook naast u
sneller kan worden ingehaald.
Rijden in de afstandsregelmodus
A
B
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 368 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 370 of 642

369
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Voorbeeld van acceleratie
Als er geen voorliggers meer zijn
die langzamer rijden dan de ingestelde snel-
heid
Het systeem verhoogt de snelheid to tdat de ingestelde snelheid bereikt wordt. Het systeem
schakelt vervolgens weer over op het rijden met constante snelheid.
1Druk op de cruise control-hoofd-
schakelaar om de cruise control in
te schakelen.
Het controlelampje van de Dynamic Radar
Cruise Control gaat branden en er wordt een
melding weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. Druk nogm aals op de schakelaar
om de cruise control uit te schakelen.
Als de cruise contro l-hoofdschakelaar gedu-
rende ten minste 1,5 seconden ingedrukt
wordt gehouden, schakelt het systeem over
op de constante-snelheidsregelmodus.
( → Blz. 372)
2 Accelereer of decelereer met
behulp van het ga spedaal naar de
gewenste rijsnelheid (ongeveer 30
km/h of hoger) en druk op de scha-
kelaar -SET om de snelheid op te
slaan.
Het controlelampje crui se control SET gaat
branden.
De rijsnelheid op het moment dat de schake-
laar wordt losgelaten, wordt de ingestelde
snelheid.
Druk, om de ingestelde snelheid te wij-
zigen, op de schakel aar +RES of -SET
totdat de gewenste snelheid wordt
weergegeven.
1 Verhogen van de snelheid (behalve
wanneer de auto door het systeem
is stilgezet in de afstandsregelmo-
dus)
2 Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Dru k op de schakelaar.
Ruime afstelling: Houd de schakelaar inge-
drukt om de snelheid te wijzigen en laat hem
los als de gewenste snelheid is bereikt.
C
Instellen van de rijsnelheid
(afstandsregelmodus)
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 369 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 371 of 642

3704-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Als de afstandsregelmodus is inge-
schakeld, wordt de ingestelde snelheid
als volgt verhoogd of verlaagd:
Europa
Fijnafstelling: 5 km/h*1 of 5 mph*2 telkens als
de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Wordt in stappen van 5
km/h
*1 of 5 mph*2 verhoogd of verlaagd
zolang de schakelaar ingedrukt wordt
gehouden
Behalve Europa
Fijnafstelling: 1 km/h*1 of 1 mph*2 telkens als
de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Wordt in stappen van 5
km/h
*1 of 5 mph*2 verhoogd of verlaagd
zolang de schakelaar ingedrukt wordt
gehouden
In de constante-snelheidsregelmodus
(→Blz. 372) wordt de ingestelde snel-
heid als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: 1 km/h*1 of 1 mph*2 telkens als
de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Zolang de schakelaar inge-
drukt wordt gehouden, wordt de snelheid
gewijzigd.
*1: Wanneer de ingestelde snelheid wordt
getoond in “km/h”
*2: Wanneer de ingestelde snelheid getoond wordt in “MPH”
Door de schakelaar in te drukken wordt
de afstand tot de v oorligger als volgt
gewijzigd:
1 Lang
2 Gemiddeld
3 Kort
De tussenafstand wordt automatisch op lang
ingesteld als het contact AAN wordt gezet.
Als er een auto voor u rijdt, wordt het sym-
bool voor een voorligger ook weergege-
ven.
Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus)
A
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 370 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 372 of 642

371
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Selecteer een afst
and in de onder-
staande tabel. Houd er rekening mee
dat de aangegeven afstanden overeen-
komen met een rijsnelheid van 80
km/h. De tussenafstand is afhankelijk
van de rijsnelheid. Wanneer de auto
wordt stilgezet door het systeem, stopt
de auto op een bepa alde tussenaf-
stand, afhankelijk van de situatie.
Druk op de schakelaar +RES als uw
voorligger begint te rijden.
Het volgen van uw voorligger wordt ook
hervat als u het gaspedaal intrapt wan-
neer uw voorligger begint te rijden. 1
Als u op de uitschakeltoets drukt,
wordt de snelheidsregeling uitge-
schakeld.
De snelheidsregeling wordt eveneens uitge-
schakeld als het rempedaal wordt ingetrapt.
(Als de auto is stilgezet door het systeem,
wordt de snelheidsinstelling niet geannu-
leerd als het rempedaal wordt ingetrapt.)
2Als u op de schakelaar +RES drukt,
wordt de cruise control hervat en
wordt de ingestelde rijsnelheid her-
vat.
Wanneer uw auto een voorligger te
dicht nadert en aut omatisch decelere-
ren door middel van de cruise control
niet mogelijk is, zal het scherm gaan
knipperen en een zoemer klinken om
de bestuurder te waarschuwen. Dit kan
bijvoorbeeld gebeuren als een andere
bestuurder vóór u i nvoegt terwijl u een
voorligger volgt. Trap het rempedaal in
om voldoende afstand tot uw voorligger
te houden.
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)
AfstandsoptiesTussenafstand
LangOngeveer 50 m
GemiddeldOngeveer 40 m
KortOngeveer 30 m (100 ft.)
Hervatten van het rijden met
de volgregeling als de auto is
stilgezet door het systeem
(afstandsregelmodus)
Uitschakelen en hervatten van
de snelheidsregeling
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 371 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 373 of 642

3724-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Mogelijk worden geen waarschu-
wingen gegeven
In de volgende gevallen worden moge-
lijk geen waarschu wingen gegeven als
de tussenafstand klein is.
Als de snelheid van de voorligger
gelijk is aan of hoger is dan de snel-
heid van uw eigen auto
Als de voorligger extreem langzaam
rijdt
Direct nadat de snelheid van de
cruise control is ingesteld
Bij het intrappen van het gaspedaal Wanneer de constante-snelheidsregel-
modus is geselecteerd, blijft de auto
met een ingestelde snelheid rijden,
zonder de tussenaf
stand te regelen.
Selecteer deze modus alleen wanneer
de afstandsregelmodus niet goed werkt
als gevolg van een vuile radar.
1 Houd bij uitgeschakelde cruise con-
trol de cruise control-hoofdschake-
laar gedurende ten minste 1,5
seconden ingedrukt.
Direct nadat op de schakelaar is gedrukt,
gaat het controlelampje Dynamic Radar
Cruise Control branden. Vervolgens gaat het
controlelampje cruise control branden.
Overschakelen naar de constante-snel-
heidsregelmodus is al leen mogelijk als de
schakelaar wordt bedi end terwijl de cruise
control uit staat.
2 Accelereer of decelereer met
behulp van het gas pedaal naar de
gewenste rijsnelheid (ongeveer 30
km/h of hoger) en druk op de scha-
kelaar -SET om de snelheid op te
slaan.
Selecteren van de
constante-
snelheidsregelmodus
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 372 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 374 of 642

373
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Het controlelampje crui
se control SET gaat
branden.
De rijsnelheid op het moment dat de schake-
laar wordt losgelaten, wordt de ingestelde
snelheid.
Wijzigen van de inges telde snelheid:
→ Blz. 369
Uitschakelen en hervatten van de ingestelde
snelheid: → Blz. 371
Wanneer deze functie is ingeschakeld
en het systeem in de afstandsregelmo-
dus (→Blz. 368) werkt en een verkeers-
bord met een snelheidslimiet wordt
gesignaleerd, wordt de herkende snel-
heidslimiet weergegeven met een pijl
omhoog/omlaag. De ingestelde snel-
heid kan tot de her kende snelheidsli-
miet worden verhoogd/verlaagd door
de schakelaar +RES/-SET ingedrukt te
houden.
Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid lager is dan de her-
kende snelheidslimiet
Houd de schakelaar +RES ingedrukt.
Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid hoger is dan de her-
kende snelheidslimiet
Houd de schakelaar -SET ingedrukt.
Dynamic Radar Cruise Control
met Road Sign Assist
(auto's met RSA)
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 373 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 375 of 642

3744-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
U kunt de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met Road Sign Assist inschake-
len/uitschakelen via het scherm op
het multi-informatiedisplay. (→Blz. 146)
■De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik kan worden
gebruikt als
●De selectiehendel in stand D staat.
●De gewenste snelheid kan worden inge-
steld wanneer de rijsnelheid ongeveer 30
km/h of hoger is.
(Als de snelheid echter wordt ingesteld ter-
wijl de rijsnelheid lager is dan ongeveer 30
km/h, wordt de snelheid ingesteld op onge-
veer 30 km/h.)
■Accelereren na het instellen van de rij-
snelheid
Bedien het gaspedaal om te accelereren. Na
het accelereren gaat de auto weer rijden met
de ingestelde snelheid. Als de afstandsregel-
modus is ingeschakeld, neemt de rijsnelheid
echter mogelijk af to t onder de ingestelde
snelheid, zodat de afstand tot de voorligger
gehandhaafd blijft.
■Als de auto stopt tijdens rijden met de
volgregeling
●Door op de schakelaar +RES te drukken
terwijl de voorligger stopt, wordt, als de
voorligger begint te rijden, binnen onge-
veer 3 seconden nadat op de schakelaar is
gedrukt het rijden met de volgregeling her-
vat.
●Als de voorligger binnen 3 seconden nadat
uw auto is gestopt begint te rijden, wordt
het rijden met de volgregeling hervat.
■Automatisch uitschakelen van de
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch
uitgeschakeld in de volgende situaties.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●De sensor kan niet goed signaleren omdat
hij ergens door bedekt is.
●Pre Crash Brake-func tie is geactiveerd.
●De parkeerrem is geactiveerd.
●De auto wordt door het systeem stilgezet
op een steile helling.
●Als de auto door het systeem is stilgezet,
wordt het volgen van de voorligger in de
volgende gevallen niet hervat:
• De bestuurder draagt geen veiligheidsgor- del.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De auto heeft ongeveer 3 minuten stilge- staan.
Als de afstandsregelmodus om een andere
dan de hierboven genoemde redenen auto-
matisch uitgeschakeld wordt, kan er een sto-
ring in het systeem aanwezig zijn. Neem
contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Automatisch uitschakelen van de con-
stante-snelheidsregelmodus
De constante-snelhei dsregelmodus wordt
automatisch uitgeschakeld in de volgende
situaties:
●Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan onge-
veer 16 km/h onder de ingestelde rijsnel-
heid.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer
30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●Pre Crash Brake-func tie is geactiveerd.
Als de constante-s nelheidsregelmodus om
een andere dan de hierboven genoemde
redenen automatisch uitgeschakeld wordt,
kan er een storing in het systeem aanwezig
zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Inschakelen/uitschakelen
Dynamic Radar Cruise Control
met Road Sign Assist (auto's
met RSA)
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 374 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 376 of 642

375
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■De Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist (auto's met RSA)
werkt mogelijk niet goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met Road
Sign Assist werkt mogelijk niet goed in situa-
ties waarbij de RSA mogelijk niet goed werkt
of niet goed signaleert ( →Blz. 364). Contro-
leer daarom, wanneer u deze functie
gebruikt, het weergegeven verkeersbord met
de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de inge-
stelde snelheid mogelij k niet gewijzigd in de
herkende snelheidslimiet door het ingedrukt
houden van de schakelaar +RES/-SET:
●Als er geen informatie over de snelheidsli-
miet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidslimiet
gelijk is aan de ingestelde snelheid
●Wanneer de herkende snelheidslimiet bui-
ten het snelheidsbereik van het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoorbaar
zijn en de reactie van het rempedaal kan ver-
anderen, maar dit duidt niet op een storing.
■Waarschuwingsmeldingen en zoemers
voor de Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik
Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor-
den gebruikt om een systeemstoring aan te
geven of om de bestuurder te informeren dat
hij tijdens het rijden extra moet opletten. Lees
de op het multi-informatiedisplay weergege-
ven waarschuwingsmelding en volg de aan-
wijzingen op. ( →Blz. 342, 556)
■Omstandigheden waarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhanke-
lijk van de omstandigheden het rempedaal
wanneer het systeem onvoldoende decele-
reert of bedien het gaspedaal wanneer moet
worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht
niet op de juiste manier signaleert, wordt er
mogelijk geen naderingswaarschuwing
( → Blz. 371) gegeven.
●Auto's die plotseling voor u invoegen
●Auto's die met lage snelheden rijden
●Auto's die niet op dezelfde rijstrook rijden
●Voertuigen met een relatief kleine achter-
zijde (aanhangwagens zonder lading, enz.)
●Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
●Als door omringend verkeer opgeworpen
water of sneeuw de signalering door de
sensor hindert
●Als de achterzijde van de auto ver ingezakt
is (omdat er zware lading in de bagage-
ruimte vervoerd wordt, enz.)
●De voorligger heeft een extreem grote
bodemvrijheid
■Omstandigheden waaronder de
afstandsregelmodus mogelijk niet goed
werkt
Bedien indien nodig in onderstaande geval-
len het rempedaal (of, afhankelijk van de situ-
atie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk niet
op de juiste manier signaleert, werkt het sys-
teem mogelijk niet goed.
●Als de weg erg bochtig is of de rijstroken
erg smal zijn
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 375 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM