
1462-1. Instrumentenpaneel
De voertuiginstellingen en de op het 
scherm weergegeven informatie kun-
nen worden gewijzigd met behulp van 
de bedieningstoetsen van het instru-
mentenpaneel.
■Instellen
1 Druk op   of   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel en selecteer  .
2 Druk op   of   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel en selecteer het gewenste 
item.
• Als de functie wordt in- en uitgescha- keld of als het volume, enz. wordt 
gewijzigd op het instelscherm, wordt 
de instelling, telkens wanneer op   
wordt gedrukt, gewijzigd.
• Het instelscherm wordt weergege-
ven door   ingedrukt te houden en 
wordt weergegeven voor functies 
waarvoor informatie over de wer-
king, de informatie op het display, 
enz. van een functie kan worden 
geselecteerd. Se lecteer, als het 
instelscherm wordt weergegeven, de 
instelling of de gewenste waarde 
(tijd, enz.) met behulp van  .
3Druk na het wijzigen van de instellin-
gen op   van de bedieningstoet-
sen van het instrumentenpaneel.
■“Clock :00” (klok : 00) (indien aan-
wezig) ( →Blz. 132, 138)
Hiermee kunt u de klok instellen.
■ LTA (Lane Tracing Assist) 
(indien aanwezig) ( →Blz. 352)
Hiermee kunt u de volgende zaken  instellen.
“Lane Center” (midden rijstrook)
Hiermee kunt u de Lane Centering-functie 
in- of uitschakelen.
“Steering Assist” (stuurassistentie)
Hiermee kan de stuurassistentie worden in- 
of uitgeschakeld.
“Sensitivity” (gevoeligheid)
Hiermee kunt u de gevoeligheid van de Lane 
Departure Alert instellen.
“Sway Warning” (waarschuwing voor 
slingeren)
Hiermee kunt u de waarschuwing voor slin-
geren in- of uitschakelen.
“Sway Sensitivity” (gevoeligheid 
waarschuwing voor slingeren)
Hiermee kunt u de gevoeligheid van de 
waarschuwing voor slingeren instellen.
■ PCS (Pre-Crash Safety-sys-
teem) (indien aanwezig) (
→Blz. 344)
Hiermee kunt u de volgende zaken 
instellen.
 PCS aan/uit
Hiermee kunt u het P re-Collision-systeem 
in- of uitschakelen.
 “Sensitivity” (gevoeligheid)
Hiermee kunt u het waarschuwingstijdstip 
van het Pre-Crash Safety-systeem wijzigen.
■ BSM (Blind Spot Monitor) 
(indien aanwezig) ( →Blz. 382)
Hiermee kunt u de volgende zaken 
instellen.
 BSM (Blind Spot Monitor) aan/uit
Hiermee kunt u het BSM-systeem in- of uit-
schakelen.
“Brightness” (helderheid)
Hiermee kunt u de helderheid van de indica-
toren in de buitenspiegels wijzigen. 
(→ Blz. 382)
 “Sensitivity” (gevoeligheid)
Hiermee kunt u de timing van de waarschu-
wing voor een naderend voertuig wijzigen.
Weergave instellingen
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k  Page 146  Wednesday, October 9, 2019  11:15 AM 

359
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen aan 
alle werkingsvoorwaarden voor de Lane 
Departure Alert-functie wordt voldaan, maar 
ook aan alle onderstaande voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist” 
(stuurassistentie) op het scherm   van 
het multi-informatiedisplay is ON (aan). 
(→ Blz. 140)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of  sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een  stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS  werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 360)
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De instelling voor “Sway Warning” (waar-
schuwing voor slingeren) in   van het 
multi-informatiedisplay is ON (aan). 
(→ Blz. 140)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of  hoger.
• De breedte van de rijst rook is ten minste 
ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 360)
●Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De instelling voor “Steering Assist”  (stuurassistentie) en “Lane Center” (mid-
den rijstrook) in   van het multi-informa-
tiedisplay is ON (aan). ( →Blz. 140)
• Deze functie herkent witte (gele) rijstrook- markeringen of de positie van een voorlig-
ger (behalve bij klei ne voorliggers, zoals 
een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik  werkt in de afstands-
regelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer 3 -  4 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet  bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe  bocht. • Er worden geen systeemstoringen gesig-
naleerd. ( →Blz. 360)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of  sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een  stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS  werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 360)
• De auto rijdt in het midden van een rij- strook.
• Stuurassistentiefunctie is niet in werking.
■Tijdelijk uitschakelen van functies
●Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den wordt voldaan, wordt een functie 
mogelijk tijdelij k uitgeschakeld. Als echter 
weer aan de werkingsvoorwaarden wordt 
voldaan, wordt de werking van de functie 
automatisch hervat. ( →Blz. 358)
●Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den ( →Blz. 358) wordt voldaan terwijl de 
Lane Centering-functie in werking is, klinkt 
er mogelijk een zoemer om aan te geven 
dat de functie tijdelijk is uitgeschakeld.
■Stuurassistentiefunctie/Lane Centering-
functie
●Afhankelijk van de rijsne lheid, de situatie 
rondom het verlaten van de rijstrook, de 
wegomstandigheden, enz. merkt de 
bestuurder mogelijk niet dat de functie in 
werking is of werkt de functie mogelijk 
helemaal niet.
●De bediening van het stuurwiel door de 
bestuurder krijgt prior iteit t.o.v. de stuurre-
geling van de functie.
●Probeer niet zelf de werking van de 
stuurassistentiefunctie te testen.
■Lane Departure Alert-functie
●De waarschuwingszoemer is mogelijk 
slecht te horen door geluiden van buiten, 
afspelen van muziek, enz.
●Als de rand van de rijbaan* niet duidelijk of 
niet recht is, werkt de Lane Departure 
Alert-functie mogelijk niet.
●Auto's met Blind Spot Monitor: Het sys-
teem kan mogelijk niet  vaststellen of er 
een gevaar bestaat voor een aanrijding 
met een voertuig op een aangrenzende rij-
strook.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k  Page 359  Wednesday, October 9, 2019  11:15 AM 

507
6
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
5
Druk op   of   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer “Vehicle Settings” 
(voertuiginstellingen) en druk ver-
volgens op  .
6 Druk op   of   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer TPWS en druk 
vervolgens op  .
7 Druk op   of   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel en selectee r “Set Pressure” 
(stel bandenspanning in). Houd ver-
volgens   ingedrukt.
De melding “Setting Tire Pressure Warning 
System” (bandenspanningswaarschuwings-
systeem wordt ingesteld) wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay en het 
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning knippert 3 keer.
Wanneer de melding verdwijnt, is de initiali-
satie voltooid.
■Wanneer initialiseren
Voer de initialisatie uit na het op spanning 
brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden koud 
zijn bij de initialisatie en bij het aanpassen 
van de bandenspanning.
■De initialisatieprocedure
●Als u het contact tijdens de initialisatie per 
ongeluk UIT hebt gezet, dan is het niet 
noodzakelijk de initialisatie weer te starten, 
omdat de initialisatie automatisch wordt 
herstart wanneer het contact de volgende 
keer AAN wordt gezet.
●Als u per ongeluk de initialisatie uitvoert 
wanneer initialiseren niet nodig is, breng 
de banden dan op de juiste spanning wan-
neer ze koud zijn en voer de initialisatie 
opnieuw uit.
■Als de initialisatie van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem niet vol-
tooid is 
De initialisatie kan worden uitgevoerd in 
enkele minuten. In de volgende gevallen wor-
den de instellingen echter niet opgeslagen en 
zal het systeem niet goed werken. Laat, als 
herhaalde pogingen de bandenspanning op 
te slaan mislukken,  de auto nakijken door 
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Als de resetknop van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem wordt 
bediend, gaat het waarschuwingslampje 
lage bandenspanning niet 3 keer knippe-
ren.
●Nadat er na de initialisatie gedurende een 
bepaalde tijd gereden is, gaat het waar-
schuwingslampje branden nadat het gedu-
rende 1 minuut heeft geknipperd.
WAARSCHUWING
■Bij het initialiseren van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
Initialiseer het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem niet voordat de banden op de 
voorgeschreven spanning zijn gebracht. 
Anders kan het voorkomen dat het waar-
schuwingslampje voor de lage bandenspan-
ning niet gaat branden terwijl de 
bandenspanning te laag is, of wel gaat bran-
den terwijl de bandenspanning in  orde is.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k  Page 507  Wednesday, October 9, 2019  11:15 AM