Page 113 of 276

111
Rijden
6wordt uitgeschakeld. De wielen zijn dan
geblokkeerd.
Zie het betreffende hoofdstuk voor
meer informatie over de automatische
transmissie , vooral met betrekking tot het in
de vrijloop zetten van de auto.
Bij uitvoeringen met een automatische
transmissie klinkt er een geluidssignaal
als stand N wordt geselecteerd wanneer de
deur aan bestuurderszijde is geopend. Dit
stopt als de deur aan bestuurderszijde weer
wordt gesloten.
De automatische werking
uitschakelen
Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld
bij zeer koud weer, bij het trekken van een
aanhanger of bij slepen, moet de automatische
werking van het systeem worden uitgeschakeld.
► Start de motor .
► Gebruik de hendel om de parkeerrem aan te
trekken als deze is vrijgezet. ►
Laat het rempedaal volledig los.
►
Houd de hendel 10 tot maximaal 15
seconden in de richting voor het vrijzetten.
►
Laat de hendel los.
►
T
rap het rempedaal in en houd het ingetrapt.
►
T
rek de hendel 2 seconden in de richting voor
het aantrekken.
Dit lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden om te bevestigen dat de
automatische functies zijn uitgeschakeld.
►
Laat de hendel en het rempedaal los.
V
anaf dit moment kan de parkeerrem alleen
handmatig met behulp van de hendel worden
aangetrokken en vrijgezet.
Herhaal deze procedure voor het inschakelen
van de automatische werking (het lampje op het
instrumentenpaneel gaat ter bevestiging uit).
Noodremfunctie
Wanneer het rempedaal niet werkt of in
uitzonderlijke situaties (bijvoorbeeld wanneer de
bestuurder onwel wordt of bij het geven van rijles
(indien wettelijk toegestaan)), kan de auto tot
stilstand worden gebracht door continu aan de
hendel van de elektrische parkeerrem te trekken.
De auto blijft remmen zolang er aan de hendel
wordt getrokken en het remmen stopt als de
hendel wordt losgelaten.
De ABS- en DSC-systemen zorgen ervoor dat
de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie
actief is.
Bij een storing in het systeem van de
noodremfunctie verschijnt de melding
"Parkeerrem defect" op het instrumentenpaneel.
Bij een storing in de ABS- en
DSC-systemen, aangegeven door
het branden van een of beide
waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel, kan de stabiliteit van de
auto niet meer worden gegarandeerd.
De bestuurder moet de auto dan stabiel houden
door afwisselend aan de hendel te trekken en
deze weer los te laten tot de auto stilstaat.
Handgeschakelde
6-versnellingsbak
Inschakelen van de 5e of de
6
e versnelling
► Beweeg de selectiehendel zo ver mogelijk
naar rechts om de 5e of de 6e versnelling in te
schakelen.
Wanneer u dit niet doet, dan kan de
versnellingsbak permanent beschadigd
raken (per ongeluk schakelen naar de 3
e of 4e
versnelling).
Page 114 of 276

11 2
Rijden
► Beweeg de hendel een of twee keer naar
voren (N of R) of naar achteren (N of D), indien
nodig tot voorbij het weerstandspunt.
De hendel gaat terug naar zijn oorspronkelijke
positie wanneer u de hendel loslaat.
Als u bijvoorbeeld van P naar R wilt schakelen,
houdt u Unlock ingedrukt en duwt u de hendel
twee keer naar voren zonder het weerstandspunt
te passeren of één keer naar voren tot voorbij
het weerstandspunt:
– In het eerste geval gaat de transmissie van P
naar N en vervolgens van N naar R.
– In het tweede geval gaat de transmissie direct
van P naar R.
Schakelflippers
In stand M of D kan de bestuurder met de
schakelflippers schakelen.
De achteruitversnelling
inschakelen
► Trek de ring onder de knop omhoog en
beweeg de versnellingshendel eerst naar links
en dan naar voren.
Schakel de achteruitversnelling alleen in
als de auto stilstaat en de motor
stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van
de motor te vergemakkelijken:
–
Zet de versnellingshendel altijd in de
neutraalstand.
–
Druk het koppelingspedaal in.
Automatische transmissie (EAT6 / EAT8)
Automatische transmissie (6 of 8 versnellingen)
met selectiehendel. De transmissie biedt ook de mogelijkheid handmatig te schakelen met de
schakelflippers aan de stuurkolom.
Standen van de
selectiehendel
P.
Parkeerstand
Parkeren van de auto: de voorwielen worden
geblokkeerd.
R. Achteruitversnelling
N. Neutraalstand
Om de auto te verplaatsen met afgezet
contact, of om de vrijloop te gebruiken.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
D. Rijden in de automatische stand
De transmissie schakelt zelf de juiste
versnelling in, op basis van uw rijstijl, het
wegprofiel en de belading van de auto.
M. Rijden in de handmatige stand
De bestuurder kan schakelen met de
schakelflippers.
Impulsselectiehendel
A.Toets P
Om de parkeerstand in te schakelen.
B. Toets Unlock
Om de transmissie te deblokkeren en, met
ingetrapt rempedaal, vanuit stand P een
andere stand te selecteren of stand R
te
selecteren.
Houd deze toets ingedrukt voordat u de
selectiehendel beweegt.
C. Toets M
Om vanuit stand D over te schakelen op de
handbediende stand.
(Afhankelijk van de uitvoering: met Full
Park Assist kunt u de handbediende stand
inschakelen via de schakelaar DRIVE MODE)
D. Verklikkerlampjes transmissiestatus (R, N, D)
Page 115 of 276

11 3
Rijden
6
► Beweeg de hendel een of twee keer naar
voren ( N of R) of naar achteren (N of D), indien
nodig tot voorbij het weerstandspunt.
De hendel gaat terug naar zijn oorspronkelijke
positie wanneer u de hendel loslaat.
Als u bijvoorbeeld van
P
naar R wilt schakelen,
houdt u Unlock ingedrukt en duwt u de hendel
twee keer naar voren zonder het weerstandspunt
te passeren of één keer naar voren tot voorbij
het weerstandspunt:
–
In het eerste geval gaat de transmissie van P
naar N en vervolgens van N naar R.
–
In het tweede geval gaat de transmissie direct
van
P naar R.
Schakelflippers
In stand M of D kan de bestuurder met de
schakelflippers schakelen. Met de flippers is het niet mogelijk om de
neutraalstand of de achteruitversnelling in
te schakelen of uit de achteruitversnelling te
schakelen.
► Beweeg flipper "
+ ” of "-” kort naar u toe
om naar een hogere of lagere versnelling te
schakelen.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Wanneer het contact wordt aangezet,
wordt de status van de transmissie op het
instrumentenpaneel weergegeven:
P : Parkeerstand.
R : Achteruitversnelling.
N : Neutraalstand.
D1...D6/D8 : Automatische stand.
M1...M6/M8 : Handbediende stand.
- : Schakelcommando in de handbediende stand
niet opgevolgd.
Als het contact aan staat en het
bestuurdersportier wordt geopend, dan wordt
er een melding weergegeven waarin u wordt
gevraagd om de transmissie in stand P te zetten.
Werking
Als bij draaiende motor het rempedaal
moet worden ingetrapt en/of de toets
Unlock moet worden ingedrukt om van
stand te veranderen, wordt dit aangegeven
met een waarschuwingsmelding op het
instrumentenpaneel.
Alleen de verzoeken voor het veranderen van
de stand die correct uitvoerbaar zijn, worden
uitgevoerd.
Als bij draaiende motor en vrijgezette
parkeerrem stand R, D of M wordt
geselecteerd, zet de auto zich in beweging
zonder dat u het gaspedaal hoeft in te
trappen.
Trap nooit tegelijkertijd op het gas- en het rempedaal - Kans op beschadiging van
de transmissie!
Plaats bij een lege accu altijd het met het
boordgereedschap meegeleverde wielblok
tegen een van de wielen om de auto op zijn
plaats te houden.
Deblokkeren van de transmissie
– Vanuit stand P: ► T rap het rempedaal volledig in.
Page 116 of 276

11 4
Rijden
Parkeren van de auto
Ongeacht de stand van de transmissie wordt bij
het afzetten van het contact automatisch stand P
ingeschakeld.
Alleen als de transmissie in stand N staat, wordt
stand P pas na 5 seconden ingeschakeld (om de
vrijloop te kunnen activeren).
Controleer of stand P inderdaad is ingeschakeld
en of de elektrische parkeerrem automatisch is
aangetrokken; zo niet, trek de parkeerrem dan
handmatig aan.
De desbetreffende lampjes van de
selectiehendel en de hendel van de
elektrische parkeerrem, en de lampjes op het
instrumentenpaneel moeten branden.
Storing in de transmissie
Dit waarschuwingslampje gaat branden,
in combinatie met een geluidssignaal en
een melding.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Rijd niet sneller dan 100 km/u, waar dat is
toegestaan.
De transmissie gaat over op het
noodprogramma: de transmissie wordt
geblokkeerd in de derde versnelling van stand
D, de schakelflippers werken niet meer en stand
M kan niet meer worden gebruikt. U kunt een
hevige schok voelen als de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld. Dit is niet schadelijk voor de
transmissie.
► Druk op de toets Unlock.
► Selecteer een andere stand terwijl u het
rempedaal ingetrapt en de toets Unlock
ingedrukt houdt.
–
Als de neutraalstand N
is geselecteerd en bij
een snelheid lager dan 5
km/u:
►
T
rap het rempedaal volledig in.
►
Selecteer een andere stand terwijl u het
rempedaal ingetrapt houdt.
Inschakelen van de achteruitversnelling
► Breng de auto volledig tot stilstand.
► T rap het rempedaal in en druk daarna op de
toets Unlock.
►
Houd het pedaal ingetrapt en de toets
ingedrukt en selecteer stand
R
.
Permanente handbediende stand
Inschakelen van de stand:
Bij EAT8 zonder toets Full Park Assist en EAT6:
►
Met stand
D geselecteerd.
►
Druk op toets
M; het groene lampje in de
toets gaat branden.
Bij EAT8 en toets Full Park Assist:
►
Druk op de schakelaar DRIVE MODE
.
►
Selecteer de “Handmatige” stand: deze
verschijnt op het instrumentenpaneel.
Uitschakelen van de stand:
►
Duw de hendel één keer naar voren om
stand
D weer te selecteren.
of
►
Druk op toets
M; het lampje in de toets gaat
uit.
of
► Selecteer een andere stand met de
schakelaar DRIVE MODE
.
Afzetten van het contact
Zet het contact alleen af als de auto stilstaat.
Activeren van de vrijloop
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
Als u het bestuurdersportier opent terwijl
stand N is geselecteerd, klinkt er een
geluidssignaal. Het geluidssignaal stopt zodra
u het bestuurdersportier sluit.
Bijzonderheden van de automatische
stand
De transmissie schakelt zelf de meest geschikte
versnelling in, waarbij rekening wordt gehouden
met de buitentemperatuur, het wegprofiel,
de belading van de auto en de rijstijl van de
bestuurder.
Trap voor een maximale acceleratie het
gaspedaal volledig in (kick-down): De
transmissie schakelt automatisch terug of
handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat de
motor het maximumtoerental bereikt.
Met de schakelflippers kan de bestuurder tijdelijk
zelf schakelen als de wagensnelheid en het
motortoerental dit toelaten.
Bijzonderheden van de handbediende
stand
De transmissie schakelt alleen een andere
versnelling in als de wagensnelheid en het
motortoerental dit toelaten.
Starten van de auto
Vanuit stand P:
► T rap het rempedaal volledig in.
►
Start de motor
.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en druk op de
toets
Unlock.
►
Duw de hendel een of twee keer naar
achteren om de automatische stand
D
te selecteren of naar voren om de
achteruitversnelling R in te schakelen.
Vanuit de neutraalstand N:
►
T
rap het rempedaal volledig in.
►
Start de motor
.
►
Houd het rempedaal ingetrapt, druk
de selectiehendel naar achteren om de
automatische stand D
te selecteren of naar
voren terwijl u de toets Unlock indrukt om de
achteruitversnelling R in te schakelen.
En daarna vanuit stand D of R:
►
Laat het rempedaal los.
►
Geef geleidelijk gas om de elektrische
parkeerrem automatisch vrij te zetten.
De auto begint onmiddellijk te rijden.
Het aanduwen van de auto om de motor
te starten is bij een auto met een
automatische transmissie niet toegestaan.
Page 117 of 276

11 5
Rijden
6Parkeren van de auto
Ongeacht de stand van de transmissie wordt bij
het afzetten van het contact automatisch stand P
ingeschakeld.
Alleen als de transmissie in stand N staat, wordt
stand P pas na 5 seconden ingeschakeld (om de
vrijloop te kunnen activeren).
Controleer of stand P inderdaad is ingeschakeld
en of de elektrische parkeerrem automatisch is
aangetrokken; zo niet, trek de parkeerrem dan
handmatig aan.
De desbetreffende lampjes van de
selectiehendel en de hendel van de
elektrische parkeerrem, en de lampjes op het
instrumentenpaneel moeten branden.
Storing in de transmissie
Dit waarschuwingslampje gaat branden,
in combinatie met een geluidssignaal en
een melding.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Rijd niet sneller dan 100
km/u, waar dat is
toegestaan.
De transmissie gaat over op het
noodprogramma: de transmissie wordt
geblokkeerd in de derde versnelling van stand
D, de schakelflippers werken niet meer en stand
M kan niet meer worden gebruikt. U kunt een
hevige schok voelen als de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld. Dit is niet schadelijk voor de
transmissie.
Storing in de selectiehendel
Kleine storing
Dit waarschuwingslampje gaat branden,
in combinatie met een melding en een
geluidssignaal.
Rijd voorzichtig en neem contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
In bepaalde gevallen gaan de lampjes van de
selectiehendel niet meer branden, maar wordt
de status van de transmissie nog wel op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Ernstige storing
Dit waarschuwingslampje gaat branden,
in combinatie met een melding.
Zet de auto zo snel mogelijk op een
veilige plaats stil en neem contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Elektrische automatische
transmissie (e-EAT8,
hybride)
Automatische transmissie met 8 versnellingen, een selectiehendel en functie voor regeneratief
remmen. Met uitzondering van handbediende stand en
regeneratief remmen is de werking gelijk aan die
van andere EAT8 transmissies.
Zie de betreffende hoofdstukken voor meer
informatie over het
Bediening of deStoringen
van de EAT8 transmissie.
Standen van de
selectiehendel
P. Parkeerstand
Parkeren van de auto: de voorwielen
worden geblokkeerd.
R. Achteruitversnelling
N. Neutraalstand
Om de auto te verplaatsen met afgezet
contact: in bepaalde wasstraten, bij het
slepen van de auto enz.
D/B. Automatisch vooruit rijden ( D) of
automatisch vooruit rijden met
regeneratief remmen ( B)
De transmissie schakelt zelf de juiste
versnelling in, op basis van uw rijstijl, het
wegprofiel en de belading van de auto.
Als de functie regeneratief remmen is
geactiveerd, regelt de transmissie ook
het remmen als het gaspedaal wordt
losgelaten.
Page 118 of 276

11 6
Rijden
Werking
Als de auto bergopwaarts stilstaat, wordt
deze even op zijn plaats gehouden als u het
rempedaal loslaat:
– als u bij een handgeschakelde versnellingsbak
de eerste versnelling of de neutraalstand hebt
ingeschakeld.
– als bij een automatische transmissie stand D
of M is geselecteerd.
Als de auto bergafwaarts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden als u
het rempedaal loslaat.
Impulsselectiehendel
A. Toets P
Om de parkeerstand in te schakelen.
B. Toets Unlock
Om de transmissie te deblokkeren en, met
ingetrapt rempedaal, vanuit stand P een
andere stand te selecteren of stand R
te
selecteren.
Houd deze toets ingedrukt voordat u de
selectiehendel beweegt.
C. Verklikkerlampjes transmissiestatus (R, N, D)
Informatie op het
instrumentenpaneel
Wanneer het contact wordt aangezet,
wordt de status van de transmissie op het
instrumentenpaneel weergegeven: P: parkeren.
R: achteruitversnelling.
N: neutraalstand.
D1 t/m D8: automatisch vooruit rijden.
B1 t/m B8: automatisch vooruit rijden met
regeneratief remmen geactiveerd.
Bij volledig elektrisch rijden wordt de
ingeschakelde versnelling niet aangegeven.
Bij het afzetten van het contact wordt de stand
van de transmissie nog enkele seconden
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Regeneratief remmen
De functie voor regeneratief remmen bootst
het remmen op de motor na en laat de auto
afremmen zonder dat de bestuurder het
rempedaal hoeft in te trappen. De auto remt
sneller af als de bestuurder het gaspedaal
loslaat.
Als het gaspedaal wordt losgelaten, wordt
mechanische energie teruggewonnen en
gebruikt om de tractiebatterij gedeeltelijk op te
laden.
►
Als u de impulsselectiehendel in stand
D/B
naar achteren duwt, wordt de functie in-/
uitgeschakeld.
De D op het instrumentenpaneel wordt
vervangen door een B.
De status van de functie wordt niet opgeslagen
bij het afzetten van het contact.
Als de tractiebatterij bijna volledig is opgeladen, kan het remeffect bij het
loslaten van het gaspedaal beperkt zijn.
Hill Start Assist
Dit systeem houdt uw auto bij het wegrijden
op een helling kort (ongeveer 2 seconden) op
zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het
rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Dit systeem is alleen actief onder de volgende
voorwaarden:
–
De auto staat volledig stil met het rempedaal
ingedrukt.
–
Er is aan bepaalde hellingcondities voldaan.
–
Het bestuurdersportier is gesloten.
Verlaat de auto niet in de korte periode
dat de Hill Start Assist in werking is.
Als iemand uit de auto moet stappen terwijl
de motor draait, schakel de parkeerrem
dan handmatig in. Controleer daarna of het
controlelampje voor de parkeerrem en het
controlelampje
P
in de bedieningshendel
voor de elektrische parkeerrem permanent
branden.
De functie Hill Start Assist kan niet
worden uitgeschakeld. Maar als de
parkeerrem wordt aangetrokken om de auto
stil te zetten, wordt de werking van de functie
onderbroken.
Page 119 of 276

11 7
Rijden
6Werking
Als de auto bergopwaarts stilstaat, wordt
deze even op zijn plaats gehouden als u het
rempedaal loslaat:
–
als u bij een handgeschakelde versnellingsbak
de eerste versnelling of de neutraalstand hebt
ingeschakeld.
–
als bij een automatische transmissie stand D
of M is geselecteerd.
Als de auto bergafwaarts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden als u
het rempedaal loslaat.
Storing
Bij een storing gaan deze
waarschuwingslampjes branden.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren.
Active Suspension Control
Dit veersysteem is zelfregelend op basis van de
volgende parameters: de staat en het profiel van
de weg, de belading van de auto, de rijstijl en de
geselecteerde rijstand.
Het systeem wordt geregeld door een
elektronische eenheid, die gebruikmaakt van de
gegevens afkomstig van verschillende sensoren
om een optimaal dempingsniveau van elke
schokdemper te verkrijgen.
Er zijn drie standen: Comfort, Normaal en
Sport.
De stand kan geselecteerd worden met behulp
van de schakelaar DRIVE MODE op de
middenconsole.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de rijstanden.
Rijstanden
Het aantal en type rijstanden zijn afhankelijk van
de motor en uitrusting van de auto.
De rijstanden kunnen met de volgende
schakelaar worden geselecteerd:
Druk op de schakelaar om de standen op het
instrumentenpaneel weer te geven.
Wanneer de melding verdwijnt, is de
geselecteerde stand geactiveerd en wordt
deze op het instrumentenpaneel weergegeven
(behalve bij de stand NORMAL).
Met benzine-/dieselmotoren
Wanneer het contact wordt aangezet, wordt
standaard de stand NORMAL geselecteerd.
ECO
Deze stand verlaagt het brandstofverbruik,
maar beperkt de prestaties van de verwarming
en airconditioning, zonder ze echter uit te
schakelen.
Vrijloop in stand "ECO": bij de automatische
transmissie EAT8 wordt, afhankelijk van de
uitvoering, het in de "vrijloop" zetten van de auto
aangemoedigd, zodat de auto vaart mindert
zonder op de motor af te remmen. U kunt
brandstof besparen door op het afremmen te
Page 120 of 276

11 8
Rijden
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor
meer informatie over de Active
Suspension Control .
Schakelindicator
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet
worden ingeschakeld om het brandstofverbruik
te verminderen.
Werking
Afhankelijk van de rijomstandigheden en
de uitrusting van de auto kan het systeem u
adviseren één of meer versnellingen op te
schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen.
De keuze van de optimale versnelling hangt
namelijk altijd af van de situatie op de weg, de
verkeersdrukte en de veiligheid. De bestuurder
blijft derhalve altijd zelf verantwoordelijk voor het
al dan niet opvolgen van een schakeladvies van
het systeem.
Deze functie kan niet worden uitgeschakeld.
Bij auto's met een automatische
transmissie werkt dit systeem alleen in
de handbediende stand.
De informatie wordt in de vorm van een
pijl in combinatie met het nummer van de
geadviseerde versnelling op het
instrumentenpaneel weergegeven.
anticiperen door tijdig uw voet van het gaspedaal
te halen.
COMFORT
(met Active Suspension Control)
Voor comfortabeler rijden en een soepelere
vering.
NORMAL
In deze stand wordt teruggekeerd naar de
oorspronkelijke instellingen van de auto.
In combinatie met Active Suspension Control
biedt deze stand het beste compromis tussen
comfort en weggedrag.
SPORT
Deze stand maakt een dynamischer
rijstijl mogelijk door aanpassingen aan de
stuurbekrachtiging, de respons van het
gaspedaal en het schakelen bij een auto
met een automatische transmissie, en de
mogelijkheid om de dynamische instellingen
van de auto op het instrumentenpaneel weer te
geven
HANDMATIG
Permanente handbediende stand met een
automatische transmissie en Full Park Assist.
Voor handmatig schakelen met de
schakelflippers.
Met hybride motor
Elke keer dat het contact wordt aangezet, wordt
standaard modus ELECTRIC geselecteerd.
ELECTRIC
Maakt 100% elektrisch rijden mogelijk. De
maximumsnelheid is ongeveer 135
km/u.
Als de omstandigheden bij het starten van het
voertuig het niet mogelijk maken de modus
ELECTRIC"g "Elektrische stand momenteel
niet beschikbaar" op het instrumentenpaneel.
De auto gaat automatisch over op modus
HYBRIDE.
Een blauw lampje gaat branden onder de
binnenspiegel, zichtbaar van buiten de auto, om
de modus ELECTRIC te bevestigen.
Het brandende lampje kan worden
uitgeschakeld door met een dun
voorwerp zoals het uiteinde van een paperclip
in het gaatje onder de spiegel te duwen.
Activeringsvoorwaarden
–
Batterij heeft voldoende stroom. Het wordt
daarom aanbevolen om de auto na elke rit op
te laden. De modus ELECTRIC
is beschikbaar
zolang de batterij voldoende stroom heeft.
–
Buitentemperatuur tussen 0°C en 45°C.
Handmatig de modus verlaten
–
Druk het gaspedaal volledig in.
–
Selecteer een andere modus.
Wanneer u de auto langere tijd niet
gebruikt (meerdere maanden), kan het
voorkomen dat de benzinemotor start, zelfs
als de batterij is opgeladen.
HYBRIDE
Optimaliseert het brandstofverbruik van de auto
door de afwisselende of gelijktijdige werking
van de twee typen motoren te beheren, in
overeenstemming met de rijomstandigheden en
rijstijl.
In de modus HYBRIDE is het mogelijk om
in 100% elektrische modus te rijden als het
laadniveau van de batterij voldoende is en matig
geaccelereerd wordt.
Wanneer navigatie is geactiveerd,
adviseren wij u om de modus HYBRIDE
te selecteren om stroomverbruik te
optimaliseren.
SPORT
Maakt dynamischer rijden mogelijk om te
profiteren van de maximale prestaties van de
auto.
Er wordt elektrisch vermogen gebruikt om de
benzinemotor te ondersteunen zolang de batterij
stroom heeft.
COMFORT
Afhankelijk van de uitrusting.
Combineert de modus HYBRIDE en
Active Suspension Control (gecontroleerde
schokdemping).
In de modus COMFORT geeft het veersysteem
prioriteit aan zachte schokdemping om het
rijcomfort op oneffen oppervlakken te verbeteren.