Page 185 of 292

Wanneer de accu van de auto leeg is, raad-
pleeg dan de paragraaf "Schakelhendel ont-
grendelen" in dit hoofdstuk voor instructies
over hoe u de automatische versnellingsbak
uit de stand PARK schakelt voor het slepen.
LET OP!
• Gebruik geen takelsysteem met sleeplus
om de auto te slepen. Anders kan de
auto beschadigd raken.
• Bij het vastmaken van de auto op een
autoambulance mogen de onderdelen in
de wielophanging vóór of achter niet
worden vastgemaakt. Door een foutieve
sleepwijze kan uw auto worden bescha-
digd.
• Als het te slepen voertuig bestuurbaar
moet blijven, moet de contactschakelaar
in de stand ACC of ON/RUN staan en
niet in de stand LOCK/OFF.
Zonder contactsleutel
Er moeten speciale voorzorgsmaatregelen
worden genomen wanneer de auto wordt ge-
sleept met de contactschakelaar in de stand
LOCK. Zonder contactsleutel mag de auto
alleen worden gesleept op een autoambu-
lance. Om schade aan uw auto te voorkomen
is de juiste sleepuitrusting vereist.
Uitvoeringen met vierwielaandrijving
De fabrikant raadt aan om de auto te vervoe-
ren met alle wielenVANde grond. Accepta-
bele methoden zijn het vervoeren van de auto
op een autoambulance of de auto aan de
voorzijde op te takelen en de achterzijde op
een dolly te plaatsen.
Als er geen autoambulance beschikbaar is en
de tussenbak nog werkt, mag het voertuig
worden gesleept (in voorwaartse richting, met
ALLEwielen op de grond),ALSde tussenbak
in de standNEUTRAL(N) staat en de versnel-
lingsbak in de standPARK(voor automatische
versnellingsbakken) of in een versnelling(NIETinNEUTRAL, voor handgeschakelde ver-
snellingsbakken). Zie "Slepen achter een
camper" in "Starten en rijden" voor gedetail-
leerde instructies.
LET OP!
• Voor- of achterwielliften mogen niet wor-
den gebruikt (als de andere wielen op de
grond staan). Bij slepen met behulp van
een voor- of achterwiellift ontstaat in-
wendige schade aan de versnellingsbak
of tussenbak.
• Wanneer dit voertuig in strijd met de
bovenvermelde voorschriften wordt ge-
trokken, kan er ernstige beschadiging
van de versnellingsbak en/of de tussen-
bak optreden. Beschadigingen, veroor-
zaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
183
Page 186 of 292

Gebruik van sleepogen
Uw voertuig is uitgerust met sleepogen onder
de voor- en de achterbumper.
Voorzorgsmaatregelen gebruik sleepoog
OPMERKING:
• Zorg ervoor dat het sleepoog correct gemon-
teerd is.
• Het sleepoog wordt aanbevolen voor ge-
bruik met een goedgekeurde trekstang
en/of -touw.
• Gebruik het sleepoog niet om het voertuig
op een autoambulance te trekken.
• Gebruik het sleepoog niet om een vastzit-
tende de auto los te trekken. Raadpleeg
"Vastgereden voertuig bevrijden" in dit
hoofdstuk voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Blijf op afstand van auto's die gesleept
worden.
• Gebruik geen ketting met een sleepoog.
Kettingen kunnen breken, met ernstig of
zelfs dodelijk letsel tot gevolg.
WAARSCHUWING!
•Gebruik geen sleepband met sleepoog.
Sleepbanden kunnen breken of losraken,
met ernstig of dodelijk letsel als gevolg.
• Het niet op de juiste wijze gebruiken van
het sleepoog kan ertoe leiden dat com-
ponenten breken, wat ernstig of zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
LET OP!
• Het sleepoog mag alleen worden ge-
bruikt voor hulp bij pech onderweg. Ge-
bruik het sleepoog alleen met een ge-
schikte voorziening in overeenstemming
LET OP!
met de verkeersregels (een metalen
stang of een touw) voor op horizontaal
terrein slepen van de auto voor een korte
afstand naar de dichtstbijzijnde garage.
• De sleepogen mogen NIET worden ge-
bruikt om voertuigen buiten de weg te
slepen of op plekken met obstakels.
• In overeenstemming met de boven-
staande voorwaarden moet slepen met
een sleepoog plaatsvinden met twee au-
to's (één die trekt, de ander die wordt
gesleept) die zoveel mogelijk dezelfde
hartlijn volgen. Als deze richtlijnen niet
worden opgevolgd, kan schade aan de
auto ontstaan.
Waarschuwingslabel sleepoog
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
184
Page 187 of 292
UITGEBREID ONGELUK-
KENRESPONSSYSTEEM
(EARS)
Deze auto is uitgerust van een uitgebreid
ongelukkenresponssysteem.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssyste-
men voor inzittenden" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie over de functie
uitgebreid ongelukkenresponssysteem
(EARS).
EVENT DATA RECORDER
(EDR)
Deze auto is uitgerust met een Event Data
Recorder (EDR). Het belangrijkste doel van
de EDR is het registreren van gegevens die
helpen om te begrijpen hoe voertuigsystemen
zich gedragen bij bepaalde aanrijdingen of
bijna-aanrijdingen, zoals de activering van
een airbag of een botsing tegen een obstakel.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssyste-
men voor inzittenden" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie over de Event
Data Recorder (EDR).
185
Page 188 of 292
Page 189 of 292

SERVICE EN ONDERHOUD
GEPLAND ONDERHOUD.......188
Gepland onderhoud — benzinemotor . .188
Gepland onderhoud — dieselmotor . . .193
MOTORCOMPARTIMENT......198
3.6-liter-motor................198
2.8-liter dieselmotor............199
Oliepeil controleren — benzinemotor . .200
Oliepeil controleren — dieselmotor . . .200
Koelsysteem.................200
Ruitensproeiervloeistof bijvullen.....201
Remsysteem.................201
Handgeschakelde versnellingsbak. . . .202
Automatische versnellingsbak.......203Onderhoudsvrije accu...........204
Onderhoud van de airconditioning. . . .205
DEALERSERVICE...........207
Ruitenwisserbladen............208
HET VOERTUIG OMHOOG TE
BRENGEN..................211
BANDEN..................211
Banden — Algemene informatie.....211
Type banden.................216
Reservewielen — indien aanwezig. . . .217
Verzorging van velgen en wieldoppen . .218
Sneeuwkettingen
(tractiehulpmiddelen)...........220Aanbevelingen voor het rouleren van
banden....................221
HET VOERTUIG STALLEN......221
CAROSSERIE...............221
Onderhoud carrosserie en bodem.....221
Behoud van de carosserie.........222
INTERIEUR................224
Stoelen en bekleding............224
Kunststof- en gelakte onderdelen. . . .225
Lederen onderdelen.............226
Ruitoppervlakken..............226
SERVICE EN ONDERHOUD
187
Page 190 of 292

GEPLAND ONDERHOUD
Gepland onderhoud — benzinemotor
De geplande onderhoudsbeurten in deze
handleiding moeten op de aangeduide tijd-
stippen of kilometerstanden worden uitge-
voerd om uw garantie te behouden en opti-
male betrouwbaarheid en prestaties van het
voertuig te garanderen. Bij veeleisend ge-
bruik, bijvoorbeeld door het rijden in stoffige
omgevingen of veel korte ritten, is mogelijk
meer onderhoud vereist. Laat ook telkens
inspectie en onderhoud uitvoeren wanneer u
een defect vermoedt.
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt no-
dig heeft.
Op voertuigen zonder display in de instru-
mentengroep knippert de melding "CHANgE
OIL" (olie verversen) in de instrumentengroep
met kilometerteller en er klinkt een geluids-
signaal om aan te geven dat de olie ververst
moet worden.Het bericht voor olieverversing wordt telkens
ongeveer 11.200 km (7000 mijl) na de laat-
ste olieverversing weergegeven. Laat het on-
derhoud zo snel mogelijk, binnen 800 km
(500 mijl), uitvoeren. Het eerder verversen
van de olie kan echter noodzakelijk zijn na
7.500 km (4.500 mijl) als de auto onder
zware omstandigheden wordt gebruikt, die
verderop in dit hoofdstuk worden beschre-
ven.
OPMERKING:
•
Het systeem houdt geen rekening met de tijd
die is verstreken sinds de laatste olieverver-
sing. Ververs de olie van uw auto wanneer de
laatste verversingsbeurt langer dan 6 maan-
den geleden is, ook wanneer het bericht voor
olieverversing NIET wordt weergegeven.
• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervallen
voor olieverversing groter zijn dan
12.000 km (7.500 mijl) of 6 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.De erkende dealer reset de indicator voor
olieverversing nadat de geplande olieverver-
sing is uitgevoerd.
Eenmaal per maand of voor een lange rit
• Controleer het oliepeil ongeveer vijf minu-
ten nadat de volledig warmgedraaide motor
is uitgezet. Controleer het oliepeil als de
auto op een vlakke ondergrond staat. De
meting is dan nauwkeuriger. Vul alleen olie
bij wanneer het oliepeil zich onder het
merkteken ADD of MIN bevindt.
• Controleer het ruitensproeiervloeistofpeil
en vul zo nodig vloeistof bij.
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Rou-
leer banden bij de eerste tekenen van on-
gelijkmatige slijtage, zelfs voordat de indi-
cator voor olie verversen gaat branden.
• Inspecteer de accu, reinig de poolklemmen
en zet ze zo nodig vast.
• Controleer de vloeistofniveaus van het koel-
vloeistofreservoir, de automatische versnel-
lingsbak, de hoofdremcilinder en de stuur-
bekrachtiging en vul zo nodig vloeistof bij.
• Controleer de werking van alle lampen en
andere elektrische onderdelen.
SERVICE EN ONDERHOUD
188
Page 191 of 292

Bij elke olieverversing
• Motoroliefilter vervangen.
• Remslangen en -leidingen controleren.LET OP!
Als noodzakelijk onderhoud achterwege
wordt gelaten, kan dit leiden tot schade
aan uw auto.Vereiste onderhoudsintervallen
Raadpleeg het onderhoudsschema op de vol-
gende pagina's voor de vereiste onderhouds-
intervallen.
Onderhoudsschema
Afstand of verstreken tijd (wat het
eerst komt)
7500
15.000
22.500
30.000
37.500
45.000
52.500
60.000
67.500
75.000
82.500
90.000
97.500
105.000
112.500
120.000
127.500
135.000
142.500
150.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144 156 168 180 192 204 216 228 240
Of kilometer:
12.000
24.000
36.000
48.000
60.000
72.000
84.000
96.000
108.000
120.000
132.000
144.000
156.000
168.000
180.000
192.000
204.000
216.000
228.000
240.000
Motorolie verversen en oliefilter
vervangen.††XXXXXXXXXX XXXXXXXX X X
Banden rouleren X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Alle vergrendelingen controleren
op aanwezigheid van vet. Indien
nodig nieuw vet aanbrengen.XXXXXXXXXX XXXXXXXX X X
Als u met de auto rijdt onder één
van de volgende omstandighe-
den: stoffige wegen of terreinrij-
den. Motorluchtfilter controleren
en zo nodig vervangen.XXX X X X X X X X
Remvoeringen inspecteren en
indien nodig vervangen.XXX X X X X X X X
Uitlaatsysteem inspecteren. X X X X X X
189
Page 192 of 292

Afstand of verstreken tijd (wat het
eerst komt)
7500
15.000
22.500
30.000
37.500
45.000
52.500
60.000
67.500
75.000
82.500
90.000
97.500
105.000
112.500
120.000
127.500
135.000
142.500
150.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144 156 168 180 192 204 216 228 240
Of kilometer:
12.000
24.000
36.000
48.000
60.000
72.000
84.000
96.000
108.000
120.000
132.000
144.000
156.000
168.000
180.000
192.000
204.000
216.000
228.000
240.000
Visuele controle uitvoeren van:
carrosserie, bodemplaatbescher-
ming, pijpen en leidingen (uit-
laat - brandstof - remmen), rub-
berdelen (hoezen, bussen,
manchetten enz.).XXX X X X X X X X
Wielophanging vóór, spoorstang-
einden en stofhoezen inspecte-
ren en indien nodig vervangen.XXXXXX
Vloeistof in de voor- en achteras
controleren; verversen wanneer
de auto wordt gebruikt als poli-
tiewagen, taxi, bedrijfswagen,
voor terreinrijden of het veelvul-
dig trekken van aanhangers.XX X X X
Tussenbakolie controleren. X X X
De homokinetische koppeling/
cardankoppelingen controleren.XXX X X X X X X X
Remvloeistof om de 24 maanden
verversen bij gebruik van DOT
4-remvloeistof. *XXX X X X X X X X
Handrem afstellen op voertuigen
met schijfremmen op alle vier de
wielen.XX X X X
SERVICE EN ONDERHOUD
190