Page 161 of 292

Uit stand NEUTRAL (N) schakelen
Gebruik de volgende procedure om uw voer-
tuig voor te bereiden op normaal gebruik.
1. Breng de auto volledig tot stilstand en laat
hem gekoppeld aan het slepende
voertuig.
2. Trek de handrem stevig aan.
3. Sluit de minkabel van de accu weer aan.
4. Zet het contact in de stand LOCK.
5. Zet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN, maar start de motor niet.6. Houd het rempedaal ingetrapt.
7. Schakel de versnellingsbak in NEUTRAL.
8. Zet de schakelhendel van de tussenbak in
de gewenste stand.
OPMERKING:
Bij het uit stand NEUTRAL (N) schakelen
van de tussenbak, moet de motor uitge-
schakeld blijven om knarsende tanden te
voorkomen.
9. Schakel de automatische versnellingsbak
in stand PARK of de handgeschakelde
versnellingsbak in NEUTRAL.10. Laat het rempedaal los.
11. Koppel het voertuig los van het slepende
voertuig.
12. Start de motor.
13. Houd het rempedaal ingetrapt.
14. Zet de handrem vrij.
15. Schakel de versnellingsbak in een ver-
snelling, laat het rempedaal los (en het
koppelingspedaal bij handgeschakelde
versnellingsbakken), en controleer of het
voertuig normaal werkt.
159
Page 162 of 292
Page 163 of 292

IN GEVAL VAN NOOD/PECH
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICH-
TEN .....................162
GLOEILAMPEN VERVANGEN . . .162
Vervangingslampen.............162
Lampen vervangen.............164
ZEKERINGEN..............165
Algemene informatie............166
Volledig geïntegreerde
voedingsmodule...............166
WIELEN VERWISSELEN EN GE-
BRUIK VAN DE KRIK.........170
Opbergruimte krik en reservewiel.....170
Voorbereidingen voor het opkrikken . . .171Instructies bij opkrikken.........171
Verklaring van conformiteit........174
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van de
krik......................176
STARTEN MET STARTKABELS . .176
Voorbereiding voor het starten met
startkabels..................177
Starten met startkabels..........178
OVERVERHITTING VAN DE
MOTOR...................179SCHAKELHENDEL
ONTGRENDELEN...........180
EEN VASTZITTENDE AUTO WEER
VRIJ KRIJGEN..............181
SLEPEN VAN EEN AUTO MET
PECH ....................182
Zonder contactsleutel............183
Uitvoeringen met vierwielaandrijving . .183
Gebruik van sleepogen...........184
UITGEBREID ONGELUKKENRES-
PONSSYSTEEM (EARS).......185
EVENT DATA RECORDER
(EDR)....................185
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
161
Page 164 of 292

WAARSCHUWINGSKNIP-
PERLICHTEN
De schakelaar van de waarschuwingsknipper-
lichten bevindt zich onder de klimaatregeling
op het instrumentenpaneel.
Druk op de schakelaar om de
alarmknipperlichten in te schake-
len. Zodra u de schakelaar in-drukt, gaan alle richtingaanwijzers knipperen
om het verkeer achter u te waarschuwen voor
een noodsituatie. Druk nogmaals op de scha-
kelaar om de waarschuwingsknipperlichten
uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor nood-
situaties. Gebruik het systeem niet tijdens
het rijden. Gebruik het alleen bij autopech en
wanneer uw auto een gevaar vormt voor an-
dere weggebruikers.Als u de auto moet verlaten om hulp op te
roepen, blijven de waarschuwingsknipper-
lichten ook werken wanneer de contactscha-
kelaar in de stand OFF is gezet.
OPMERKING:
Bij langdurig gebruik van de waarschuwings-
knipperlichten kan uw accu leeg raken.
GLOEILAMPEN VERVANGEN
Vervangingslampen
Interieurverlichting
Type gloeilamp
Gloeilampnummer
Controlelampje automatische versnellingsbak 658
Instapverlichting, onder dashboard (1) 906
Lampjes verwarmingsregeling (2)194
Controlelampje tuimelschakelaar (achterruitverwarming) **
Plafondlamp audiopaneel912
** Gloeilampen uitsluitend verkrijgbaar via erkende dealer.IN GEVAL VAN NOOD/PECH
162
Page 165 of 292
Buitenverlichting
Type gloeilamp
Gloeilampnummer
Achteruitrijlampen (2)W16W
Derde remlicht (midden) (1) L.E.D. (Service uitgevoerd door erkende dealer)
Mistlampen vóór (2)PSX24W
Mistlampen achter (2)P27/7W
Richtingaanwijzers vóór (2)PY27/7W
Zijknipperlichten vóór/zijmarkeringslampen (2) W5W
Koplampen (2)H4
Positielampen vóór (2)12V14W
Rem-/positielampen achter (2)P27/7W
Richtingaanwijzer achter (2)PY27/7W
Kentekenverlichting (2)W5W
OPMERKING:
De nummers verwijzen naar in de handel verkrijgbare gloeilamptypen die bij uw erkende dealer kunnen worden aangeschaft.
163
Page 166 of 292

Lampen vervangen
OPMERKING:
Onder bepaalde weersomstandigheden kun-
nen de lenzen beslaan. Normaliter lost dit
zich weer op wanneer de weersomstandighe-
den veranderen en de condens weer ver-
dampt. Het inschakelen van de lampen ver-
snelt het ontwasemingsproces meestal.
Koplamp
1. Open de motorkap en ondersteun deze
met de motorkapsteun.
2. Verwijder de voorgrille. Draai de borgin-
gen aan de bovenzijde 1/4 slag linksom en
verwijder deze.
3. Trek de onderkant van de grille los, te
beginnen aan een kant en zo verder wer-
kend naar de andere kant.
4. Draai de fittingen van de parkeerlampen
en richtingaanwijzers 1/4 slag linksom en
verwijder deze.
5. Verwijder de vier schroeven die de meta-
len opsluitring vasthouden.
6. Neem de lamp uit de kraag.7. Pak de lamp en draai deze een kwartslag
linksom.
8. Trek de lamp uit de behuizing.
9. Duw het borglipje van de connector naar
de ontgrendelpositie.
10. Koppel de connector los van de lamp.
11. Druk de connector op de fitting van de
nieuwe lamp en duw het borglipje van de
connector naar de vergrendelpositie.
LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met de
vingers aan. Contact met huidvet verkort
de levensduur van de lamp. Wanneer de
lamp in aanraking is gekomen met vet,
reinig deze dan eerst met reinigingsalco-
hol.
12. Breng de lampbehuizing weer aan. Draai
de lamp een kwartslag rechtsom.
Parkeerlichten / richtingaanwijzers vóór
1. Verwijder de voorgrille. Draai de borgin-
gen aan de bovenzijde 1/4 slag linksom en
verwijder deze.2. Trek de onderkant van de grille los, te
beginnen aan een kant en zo verder wer-
kend naar de andere kant.
3. Draai de fitting 1/4 slag linksom en neem
deze uit de behuizing. Trek de lamp recht
uit de fitting om hem te vervangen.
Markeerverlichting voor
1. Reik onder spatbordverbreding voor en
zoek de fitting van de markeerverlichting.
2. Draai de fitting 1/3 slag linksom en neem
deze uit de behuizing. Trek de lamp recht
uit de fitting om hem te vervangen.
Mistlamp vóór
1. Reik onder het voertuig naar de achter-
kant van de mistlamp vóór.
2. Neem de stekker van de kabelboom los
van het contactvoetje van de mistlamp
voor.
3. Pak nu de lamp stevig vast bij de twee
klemveren aan de zijkant en knijp de
veren samen om de lamp los te maken uit
de achterzijde van het mistlamphuis.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
164
Page 167 of 292

4. Trek de lamp recht uit de opening met
sleuf in het lamphuis en plaats vervolgens
de nieuwe lamp.
LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met de
vingers aan. Contact met huidvet verkort
de levensduur van de lamp. Wanneer de
lamp in aanraking is gekomen met vet,
reinig deze dan eerst met reinigingsalco-
hol.
Mistlamp achter
1. Reik onder het voertuig naar de achter-
kant van de mistlamp achter.
2. Draai de fitting een kwartslag linksom en
neem deze uit de behuizing. Trek de lamp
recht uit de fitting om hem te vervangen.
Achterlicht, remlicht, richtingaanwijzer en
achteruitrijlamp
1. Verwijder de twee binnenste schroeven
waarmee het lamphuis aan de carrosserie
is bevestigd.VERWIJDER NOOIT DE BUITEN-
STE SCHROEVEN.2. Neem het lamphuis los van de carrosserie
door van binnenuit tegen de lamp te du-
wen en aan de buitenzijde de lamp weg te
trekken van de carrosserie.
3. Draai de betreffende fitting 1/4 slag
linksom en neem deze uit de behuizing.
4. Trek de lamp recht uit de fitting om hem
te vervangen.
Derde remlicht (midden)
Het remlicht is op een steun gemonteerd die
uitsteekt boven de achterklep, achter het
reservewiel. Wanneer het gerepareerd moet
worden, kunt u de LED/kapeenheid verkrijgen
bij uw erkende dealer.
1. Verwijder het reservewiel.
2. Verwijder de vier schroeven waarmee de
lens/kap op de reservewieldrager is
gemonteerd.
3. Neem de kabelboom los aan de achter-
kant van de LED-kap.
ZEKERINGEN
WAARSCHUWING!
• Vervang doorgebrande zekeringen uit-
sluitend door exemplaren met dezelfde
ampèrewaarde. Vervang een zekering
nooit door een zekering met een hogere
ampèrewaarde. Vervang een doorge-
brande zekering nooit door een metalen
draad of enig ander materiaal. Als u
nalaat de juiste zekeringen te gebruiken,
Locatie van binnenste schroef
165
Page 168 of 292

WAARSCHUWING!
kan dit resulteren in ernstig persoonlijk
letsel, brand en/of schade aan eigen-
dommen.
• Voordat u een zekering vervangt, moet u
ervoor zorgen dat het contact is uitge-
schakeld en dat alle andere services zijn
uitgeschakeld.
• Als de vervangen zekering opnieuw door-
brandt, neem dan contact op met een
erkende dealer.
• Als een algemene-beveiligingszekering
voor de veiligheidssystemen (airbagsys-
teem, remsysteem), vermogenseen-
heidssystemen (motorsysteem, versnel-
lingsbaksysteem) of het
besturingssysteem doorbrandt, dient u
contact op te nemen met een erkende
dealer.
Algemene informatie
De zekeringen beschermen elektrische syste-
men tegen een te hoge stroomsterkte.
Als een apparaat niet werkt, moet u het
zekeringselement in de platte zekering con-
troleren op breuk/smelten.
Houd er bovendien rekening mee dat de voer-
tuigaccu leeg kan raken wanneer u aansluit-
contacten gedurende lange tijd gebruikt ter-
wijl de motor uitgeschakeld is.
Volledig geïntegreerde voedingsmodule
De volledig geïntegreerde voedingsmodule
(TIPM) bevindt zich in de motorruimte naast
de accu. Deze kast bevat patroonzekeringen,
minizekeringen en relais. Aan de binnenkant
van het deksel is een label aangebracht
waarop ieder onderdeel wordt aangeduid.
Locatie Patroonzekering Minizekering Omschrijving
J1 – – –
J2 30 A roze – Tussenbakmodule
J3 – – –
J4 25 A transparant – Knooppunt bestuurdersportier
Volledig geïntegreerde voedingsmoduleIN GEVAL VAN NOOD/PECH
166