Page 89 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU77620
Banden
Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen door
de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
1 persoon:
Voor:
225 kPa (2.25 kgf/cm
2, 33 psi)
Achter:
250 kPa (2.50 kgf/cm
2, 36 psi)
2 personen:
Voor:
225 kPa (2.25 kgf/cm
2, 33 psi)
Achter:
280 kPa (2.80 kgf/cm
2, 41 psi)
Maximale belasting*:
199 kg (439 lb) (XP530D-A)
202 kg (445 lb) (XP530-A)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
12
BV1-9-D2.book 18 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 90 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-19
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA16101
Monteer altijd voor- en achterban-
den van hetzelfde merk en type.
Verschillende banden kunnen het
weggedrag van de machine veran-
deren, wat kan leiden tot een onge-
val.
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo lucht-
lekkage te voorkomen.
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om te voorkomen dat de
banden onder het rijden leeglopen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden door Yamaha goedge-
keurd voor dit model. Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
Voorband:
Maat:
120/70R15M/C(56H)
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/BATTLAXSCF
(XP530-A)
DUNLOP/ROADSMART3
(XP530D-A)
Bandventiel:
PVR59A
Luchtventielbuis:
#9100 (origineel)
Achterband:
Maat:
160/60R15M/C(67H)
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/BATTLAXSCR
(XP530-A)
DUNLOP/ROADSMART3
(XP530D-A)
Bandventiel:
TR412
Luchtventielbuis:
#9100 (origineel)
BV1-9-D2.book 19 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 91 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-20
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU51921
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
Draai na reparatie of vervanging van
de voorband de ventielmoer en de
borgmoer vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
DAU50861
Vrije slag van voor- en
achterremhendel controleren
Voor
Achter
Aan de uiteinden van de remhendels mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha dea-
ler het remsysteem inspecteren.
WAARSCHUWING
DWA14212
Een zacht of sponzig gevoel in de rem-
hendel kan betekenen dat er lucht in het
hydraulisch systeem aanwezig is. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit, laat
dan het systeem door een Yamaha dea-
ler ontluchten voordat de machine wordt
gebruikt. Lucht in het hydraulisch sy-
steem heeft een negatief effect op de
remwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
ongeluk als gevolg.
1. Ventielmoer
2. Ventielborgmoer
Aanhaalmomenten:
Ventielmoer:
2.0 N·m (0.20 kgf·m, 1.5 lb·ft)
Borgmoer ventiel:
3.0 N·m (0.30 kgf·m, 2.2 lb·ft)
1
2
1. Geen vrije slag remhendel
1. Geen vrije slag remhendel
1
1
BV1-9-D2.book 20 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 92 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-21
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU53033
Afstellen van de
achterremblokkeerkabel
Controleer de lengte van de achterremblok-
keerkabel regelmatig en stel deze indien
nodig af.
1. Los de achterremblokkeerhendel.
2. Om de achterremblokkeerkabel langer
te maken draait u de stelmoer bij de
achterremklauw in de richting (a). Om
de achterremblokkeerkabel korter te
maken draait u de stelmoer in de rich-
ting (b).
3. Controleer of de achterremblokkeer-
hendel (pagina 5-18) correct werkt en
het achterwiel vrij draait als de hendel
is gelost.
WAARSCHUWING
DWA20290
Vraag een Yamaha dealer de afstelling te
doen als de juiste afstelling niet haalbaar
is volgens de beschreven werkwijze.
DAU52293
Achterremblokkering
controleren
De achterremblokkering moet worden ge-
controleerd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
1. Achterremblokkeerkabel afstellen.
2. Bekrachtig de achterremblokkering en
probeer de machine dan iets vooruit te
duwen om te controleren of de achter-
remblokkering naar behoren werkt.
3. De achterremblokkeerklauw is voor-
zien van een slijtage-indicator die u in
staat stelt om de toestand van de ach-
terremblokkeerblokken te controleren.
Controleer om de achterremblokkeer-
blokken te controleren de positie van
de indicator terwijl de achterremblok-
keerhendel is aangetrokken. Als de in-
dicator voorbij de slijtage-
indicatorgroef beweegt, laat dan uw
Yamaha dealer de achterremblokke-
ring controleren.
4. Controleer of er geen scheuren of bar-
sten in de rubberen mof zitten.
1. Stelmoer
2. Lengte achterremblokkeerkabel
Lengte achterremblokkeerkabel:
43–45 mm (1.69–1.77 in)
12
(a)
(b)
1. Slijtage-indicatorgroef
2. Slijtage-indicator
3. Rubberen mof
2
31
BV1-9-D2.book 21 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 93 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-22
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU22312
Controleren van voor- en
achterremblokken
Voorrem
Achterrem
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Elk remblok heeft een eigen
slijtage-indicator zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te de-
monteren. Bekrachtig de rem en let op de
stand van de slijtage-indicator om de rem-
blokslijtage te controleren. Wanneer een
remblok zover is afgesleten dat de slijtage-
indicator de remschijf bijna raakt, vraag dan
een Yamaha dealer de remblokken als set
te vervangen.
DAU22583
Het remvloeistofniveau
controleren
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat. Controleer het rem-
vloeistofniveau met het reservoir rechtop.
Vul indien nodig remvloeistof bij.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemors-
te remvloeistof steeds direct af.
Voorrem
Achterrem
Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan dui-
1. Slijtage-indicator remblok
1. Slijtage-indicator remblok
1
1
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
1
LOWER
1
LOWER
BV1-9-D2.book 22 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 94 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-23
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
den op versleten remblokken of lekka-
ge in het remsysteem. Controleer
daarom de remblokken op slijtage en
het remsysteem op lekkage.
Vraag als het remvloeistofniveau plot-
seling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens ver-
der te rijden.
WAARSCHUWING
DWA15991
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan resul-
teren in verlies van remvermogen. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
Bij een te laag remvloeistofniveau
kan lucht binnendringen in het rem-
systeem, waardoor de rempresta-
ties afnemen.
Reinig de reservoirdop alvorens
deze te verwijderen. Gebruik uitslui-
tend DOT 4 remvloeistof uit een on-
aangebroken verpakking.
Gebruik uitsluitend de aanbevolen
remvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een schadelijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreser-
voir kan binnendringen. Water zal
het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat dampbel-
vorming kan optreden.
DAU22734
De remvloeistof verversen
Laat de remvloeistof elke 2 jaar verversen
door een Yamaha dealer. Laat bovendien
de keerringen van de hoofdremcilinders en
remklauwen en de remslangen vervangen
volgens de hieronder vermelde intervalperi-
oden of eerder als ze lek of beschadigd zijn.
Remkeerringen: elke 2 jaar
Remslangen: elke 4 jaar
BV1-9-D2.book 23 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 95 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-24
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU51991
Doorbuiging aandrijfriem
De doorbuiging van de aandrijfriem moet
door een Yamaha dealer worden gecontro-
leerd en afgesteld volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer-en
onderhoudsschema.
DAU23098
Kabels controleren en smeren
De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de beweging
van kabels. Vervang beschadigde ka-
bels zo snel mogelijk om onveilige om-
standigheden te voorkomen.
[DWA10712]
Aanbevolen smeermiddel:
Yamaha-kabelsmeermiddel of een
ander geschikt kabelsmeermiddel
BV1-9-D2.book 24 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Page 96 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-25
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU23115
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Daarnaast moet de kabel door een Yamaha
dealer worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke on-
derhoudsschema.
De gaskabel is voorzien van een rubber af-
dekking. Zorg ervoor dat de afdekking ste-
vig is aangebracht. Zelfs als de afdekking
correct is aangebracht, is de kabel niet vol-
ledig beschermd tegen binnendringend wa-
ter. Let er daarom op dat er geen water
direct op de afdekking of kabel komt bij het
wassen van de machine. Als de kabel of de
afdekking vies wordt, wrijf deze dan schoon
met een vochtige doek.
DAU23173
Smeren van voor- en
achterremhendels
Voorremhendel
Achterremhendel
De scharnierpunten van de voor- en achter-
remhendels moeten worden gesmeerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
Aanbevolen smeermiddel:
Siliconenvet
BV1-9-D2.book 25 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分