Page 25 of 320

23
Indicatoren
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de
uitvoering van de auto:
-
de
kilometerteller geeft de resterende
kilometers tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan of de afgelegde afstand
sinds het onderhoudsinterval is verstreken,
voorafgegaan door het teken "-".
De weergegeven afstand (in kilometers of
mijlen) wordt berekend op basis van het aantal
afgelegde kilometers en de verstreken tijd sinds
de laatste onderhoudsbeurt. De waarschuwing
kan ook worden weergegeven als het einde van
het onderhoudsinterval in tijd nadert.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus OorzaakActies/Opmerkingen
Onderhouds-
sleutelGaat tijdelijk branden
bij het aanzetten van
het contact.De afstand tot de
eerstvolgende beurt is
3000 tot 1000 km.
Brandt permanent, bij
het aanzetten van het
contact. De onderhoudsbeurt
moet binnen 1000 km
worden uitgevoerd.Laat spoedig een
onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
+
Onderhouds-
sleutel
knippertKnippert en brandt
vervolgens permanent,
bij het aanzetten
van het contact.
(Bij
uitvoeringen met een
BlueHDi-dieselmotor,
in combinatie met het
lampje Service).Het
onderhoudsinterval is
overschreden. Laat zo snel mogelijk
onderhoud uitvoeren.
-
e
en waarschuwingsmelding geeft de
resterende kilometers en de tijd tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt aan of dat
het interval is verstreken.
Op nul zetten van de
onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
Als u de onderhoudsbeurt van uw auto zelf
hebt uitgevoerd:
F
Z
et het contact af.
F
D
ruk op de knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar en houd deze
ingedrukt .
F
Z
et het contact aan; er wordt een tijdelijk
displayvenster weergegeven en de
kilometerteller begint terug te tellen.
F
L
aat de knop los als het display =0
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Het op nul
zetten van de onderhoudsindicator zal
anders niet worden opgeslagen.
1
Instrumentenpaneel
Page 26 of 320

24
Opvragen van
onderhoudsinformatie
De onderhoudsinformatie is
toegankelijk via de toets Controle/
Diagnose in het menu Rijden/Auto
van het touchscreen.
Motorolieniveaumeter
(afhankelijk van de uitvoering)
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
wordt bij het aanzetten van het contact eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau in de vorm van een melding.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Te laag olieniveau
Als het motorolieniveau te laag is, wordt de
melding met het verozek om bij te vullen op
het instrumentenpaneel weergegeven in
combinatie met het branden van het lampje
Ser vice en een geluidssignaal.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het controleren van de niveaus
.
Storing in motorolieniveaumeter
Als de melding "Ongeldige meting olieniveau "
op het instrumentenpaneel wordt weergegeven,
duidt dit op een storing in de motorolieniveaumeter.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Als de motorolieniveaumeter niet werkt,
wordt het motorolieniveau niet meer
gecontroleerd.
Zolang het systeem niet werkt, moet u
het motorolieniveau controleren met de
peilstok in de motorruimte.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van
de niveaus .
Koelvloeistoftemperatuur-
meter
Bij draaiende motor:
-
zone A: de temperatuur is in orde,
-
zone B: de temperatuur is te
hoog; dit lampje en het centrale
waarschuwingslampje STOP gaan branden
op het instrumentenpaneel, in combinatie
met een melding en een geluidssignaal.
STOP zo snel mogelijk op een veilige
plaats.
Wacht enkele minuten voordat u de motor
afzet.
Open nadat u het contact hebt afgezet
voorzichtig de motorkap en controleer het
koelvloeistofniveau.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van
de niveaus .
AdBlue®-
actieradiusindicatoren
Deze actieradiusindicatoren zijn uitsluitend
aanwezig bij auto's met een BlueHDi-
dieselmotor.
Zodra de reser vevoorraad van het AdBlue
®-
reser voir is aangesproken of een storing in het
SCR-systeem is gedetecteerd, verschijnt bij
het aanzetten van het contact een indicator die
aangeeft hoeveel kilometer u nog ongeveer
kunt rijden voordat het opnieuw starten van de
motor automatisch wordt geblokkeerd.
Instrumentenpaneel
Page 27 of 320

25
Niet starten van de motor bij een
te laag AdBlue®-niveau
Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt
automatisch geactiveerd zodra het
AdBlue
®-reservoir leeg is.
Actieradius groter dan 2400 km
Als het contact wordt aangezet, wordt er geen
informatie over de actieradius weergegeven. Informatie over de actieradius kunt
u bekijken via de knop Check/
Diagnose in het menu Rijden/Auto
van het touchscreen.
Actieradius tussen 2400 en 800
km Actieradius tussen 800 en 100
km
Actieradius kleiner dan 100 km
Tijdens het rijden worden het geluidssignaal en
de melding elke 10 km weergegeven zolang er
geen AdBlue is bijgevuld.
Vul zo snel mogelijk vloeistof bij om te
voorkomen dat het reservoir helemaal leeg
raakt en de motor niet meer gestart kan
worden. Star ten geblokkeerd vanwege te weinig
AdBlue
®
Het AdBlue®-reser voir is leeg: het starten van
de motor wordt geblokkeerd door het wettelijk
verplichte startblokkeringssysteem.
Om de motor weer te kunnen starten moet
het reser voir met minimaal 5 liter AdBlue
®
worden gevuld.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over AdBlue
® (BlueHDi-
motoren) , in het bijzonder met betrekking
tot het bijvullen.
Zodra het contact wordt aangezet, gaat dit
lampje ongeveer 30 seconden branden in
combinatie met een geluidssignaal en een
melding (" Vul AdBlue bij: starten niet mogelijk
over x kilometers") die aangeeft hoeveel
kilometer of mijl u nog kunt rijden met de
resterende hoeveelheid vloeistof.
Het minimumniveau is bereikt; vul zo snel
mogelijk vloeistof bij. Zodra het contact wordt aangezet, gaat
dit lampje branden in combinatie met een
geluidssignaal (1 pieptoon) en een melding
(bijvoorbeeld " Vul AdBlue bij: starten
onmogelijk over x km") die aangeeft hoeveel
kilometer of mijl u nog kunt rijden.
Tijdens het rijden worden het geluidssignaal en
de melding elke 100 km weergegeven zolang
er geen vloeistof is bijgevuld.
Vul zo snel mogelijk vloeistof bij om te
voorkomen dat het reservoir helemaal leeg
raakt en de motor niet meer gestart kan
worden.
Als het contact wordt aangezet, gaat dit lampje
knipperen in combinatie met een geluidssignaal
en de melding
"Vul
AdBlue bij: starten onmogelijk".
Als een storing in het SCR-
emissieregelsysteem wordt
gedetecteerd
Er wordt automatisch een
startblokkeringssysteem geactiveerd als
meer dan
110 0 k m is gereden nadat de
storing in het SCR-systeem is bevestigd.
Laat het systeem zo snel mogelijk
controleren door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
Page 28 of 320

26
Als een storing wordt gedetecteerdIn het geval van een tijdelijke
storing verdwijnt de waarschuwing
tijdens de volgende rit na controle
van de zelfdiagnose van het SCR-
emissieregelsysteem.
Tijdens de toegestane rijfase (tussen 1100
en 0 km) Tijdens het rijden wordt de melding elke
30
seconden weergegeven zolang de storing in
het SCR-emissieregelsysteem niet is verholpen.
De waarschuwing wordt opnieuw weergegeven
zodra het contact wordt aangezet.
Ga zo snel mogelijk naar het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als u dit niet doet, kan de motor niet meer
worden gestart.
Starten geblokkeerd
U hebt de limiet van de toegestane rijfase
overschreden: het startblokkeringssysteem
voorkomt dat de motor kan worden gestart.
Om de motor weer te kunnen starten, is het
noodzakelijk dat u contact opneemt met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Deze lampjes gaan branden in combinatie met
een geluidssignaal en de melding "Storing
emissieregeling".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden
gegeven zodra de storing voor de eerste keer
wordt gedetecteerd en ver volgens steeds bij
het aanzetten van het contact zolang de storing
niet is verholpen.
Als een storing in het SCR-systeem is
bevestigd (na 50 km) en de storingsmelding
permanent wordt weergegeven, gaan deze
lampjes branden en gaat het lampje AdBlue
knipperen in combinatie met een geluidssignaal
en een melding (bijv.: "Storing emissieregeling:
Starten onmogelijk over 300 km") die aangeeft
hoeveel kilometer of mijl u nog kunt rijden. Elke keer dat het contact wordt aangezet, gaan
deze lampjes branden en knippert het lampje
AdBlue in combinatie met een geluidssignaal
en de melding "Storing emissieregeling:
Starten geblokkeerd".
Handmatige check
Met deze functie kunnen bepaalde indicatoren
worden gecontroleerd en kan het logboek van
storingen worden weergegeven. De functie is toegankelijk via de toets
Check/Diagnose
in het menu Rijden/
Auto van het touchscreen.
Indien nodig verschijnen de volgende gegevens
op het instrumentenpaneel:
-
he
t motorolieniveau,
-
he
t onderhoudsinterval,
-
d
e actieradius van de AdBlue en het SCR-
systeem bij uitvoeringen met een BlueHDi-
dieselmotor,
-
de
actuele waarschuwingen.
Kilometerteller en dagteller
De kilometerteller wordt gedurende 30 seconden
weergegeven bij het afzetten van het contact, bij
het openen van het bestuurdersportier en bij het
vergrendelen en ontgrendelen van de auto.
Voor reizen in het buitenland kan de
eenheid van de afstand (km of mijl) worden
aangepast: de snelheid moet namelijk
worden weergegeven in de officiële
eenheid van het land (km/h of mph).
U kunt bij stilstaande auto de eenheid
wijzigen via het configuratiemenu van het
scherm. Deze informatie verschijnt ook
automatisch elke keer wanneer u het
contact aanzet.
Instrumentenpaneel
Page 29 of 320

27
Kilometerteller
Deze teller geeft de totale kilometerstand van
de auto aan.
Dimmer dashboardverlichting
Met dit systeem kunt u de lichtsterkte van de
dashboardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
Met 8 inch touchscreen
F Druk op deze toets om het menu "Instellingen " te selecteren.
F
Sel
ecteer " Helderheid ".
F
S
tel de helderheid af door op de
pijlen te drukken of de schuif te
bewegen.
De instellingen worden direct toegepast.
F
D
ruk buiten het instellingenvenster om af te
sluiten. U kunt ook het scherm uitschakelen:
F
D
ruk op deze toets om het menu
" Instellingen " te selecteren.
F
Sel
ecteer "
Dark".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
F
D
ruk nogmaals op het scherm (op een
willekeurig gedeelte) om het weer in te
schakelen.Met 10 inch HD-touchscreenBoordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius,
brandstofverbruik, gemiddelde snelheid enz.).
Boordcomputergegevens worden permanent
weergegeven wanneer u de weergavemodus
"PERSOONLIJK" selecteert.
Weergave van informatie op
het instrumentenpaneel
F Druk op deze toets om het menu "Instellingen " te selecteren.
F
Sel
ecteer " OPTIES ".
F
Selecteer
" Schermconfiguratie ".
F
S
electeer het tabblad " Helderheid".
F
S
tel de helderheid af door op de
pijlen te drukken of de schuif te
bewegen.
F
D
ruk op deze toets om op te
slaan en af te sluiten. U kunt ook het scherm uitschakelen:
F
D
ruk op deze toets om het menu
" Instellingen " te selecteren.
F
Sel
ecteer "
Scherm
uitschakelen ".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
F
D
ruk nogmaals op het scherm (op een
willekeurig gedeelte) om het weer in te
schakelen.
1
Instrumentenpaneel
Page 30 of 320

28
F Druk op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om
achtereenvolgens de verschillende functies
weer te geven.
Druk bij alle andere weergavemodi op de toets
op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar
om deze informatie tijdelijk op een specifiek
scherm weer te geven.
-
A
ctuele informatie:
•
d
e actieradius,
•
h
et actuele brandstofverbruik,
•
d
e teller van het Stop & Start-systeem.
-
T
raject " 1" met:
•
de
gemiddelde snelheid,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
d
e afgelegde afstand,
voor de eerste rit.
-
T
raject " 2" met:
•
de
gemiddelde snelheid,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
d
e afgelegde afstand,
voor de tweede rit.
Traject resetten
F Druk langer dan 2 seconden op de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar
wanneer het gewenste traject wordt
weergegeven.
Traject "1 " en "2" zijn onafhankelijk en kunnen
op dezelfde manier worden gebruikt.
Enkele definities...
Actieradius
(km of mijl)
De actieradius geeft aan hoeveel
kilometer u nog met de resterende
hoeveelheid brandstof kunt rijden
(berekend op basis van het
gemiddelde verbruik over de laatste
afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door
een gewijzigde rijstijl of het rijden op
een helling, waardoor het momentele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof
wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100 km
bedraagt.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als tijdens het rijden
de streepjes continu worden weergegeven.
Actueel brandstofverbruik
(mpg of km/l of l/100 km) Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30 km/h.
Gemiddeld brandstofverbruik
(mpg of km/l of l/100 km) Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Instrumentenpaneel
Page 31 of 320

29
Touchscreen
Om veiligheidsredenen mag de
bestuurder handelingen die zijn
volledige aandacht vragen uitsluitend
uitvoeren bij stilstaande auto.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar
als de auto rijdt.
Aanbevelingen
Het touchscreen is een capacitief scherm.
Het kan bij alle temperaturen worden gebruikt.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige
vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
De teller van het Stop & Start-
systeem.
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-
systeem, houdt een teller bij hoelang de STOP-
stand tijdens een rit is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
Dit systeem heeft de volgende functies:
-
p
ermanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er gaat een blauw
lampje branden bij kans op gladheid),
-
b
ediening van de ver warming/
airconditioning,
-
t
oegang tot de configuratiemenu's van de
functies en de systemen van de auto,
-
b
ediening van het audiosysteem, de
telefoon en weergave van de bijbehorende
informatie,
-
w
eergave van de waarschuwingen van de
parkeerhulpsystemen (grafische weergave
van de parkeerhulp, Park Assist enz.),
-
t
oegang tot de internetdiensten en
weergave van de bijbehorende informatie,
en, afhankelijk van de uitvoering:
-
b
ediening van het navigatiesysteem en
weergave van de bijbehorende informatie.
Werkingsprincipes
Gebruik de toetsen onder het touchscreen om
de hoofdmenu's te openen en druk ver volgens
op de op het touchscreen weergegeven
toetsen.
Bepaalde menu's kunnen op twee pagina's
worden weergegeven: druk op de toets
" OPTIES " om de tweede pagina te bekijken.
Als gedurende enkele seconden geen
handelingen op de tweede pagina worden
uitgevoerd, wordt automatisch de eerste
pagina weer weergegeven. Druk op "
ON" of " OFF" om een functie in of uit
te schakelen.
Druk op deze toets om de
instellingen voor een functie aan te
passen.
Druk op deze toets om aanvullende
informatie over de functie weer te
geven.
Druk op deze toets om uw keuze te
bevestigen.
Druk op deze toets om terug te keren
naar de vorige pagina.
Menu's
Radio Media.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Airconditioning.
De instellingen voor de temperatuur,
luchtopbrengst, enz.
1
Instrumentenpaneel
Page 32 of 320

30
De functie i- Cockpit® A mpli f y.
Persoonlijke instellingen voor de
sfeer in de auto. of
U kunt ook met drie vingers op
het touchscreen drukken om alle
menuknoppen weer te geven. Instellen geluidsvolume/geluid
onderbreken.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Informatiebalk(en)
Bepaalde informatie wordt permanent
weergegeven op de zijbalk(en) of de bovenste
balk(en) van het touchscreen (afhankelijk van
de uitvoering).
Online navigatie
.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Rijden of Auto. *
Activeren, deactiveren en
configureren van bepaalde functies.
Telefoon.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Applicaties.
Rechtstreekse toegang tot bepaalde
elementen van de functie i-Cockpit
®
Amplify .
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de automatische
airconditioning met centrale regeling
.
De via dit menu beschikbare functies zijn
verdeeld onder twee tabbladen: " Rijfuncties"
en " Voertuiginstellingen ".
Raadpleeg voor andere functies de rubriek
"Audio en telematica". Instellingen.
Belangrijkste instellingen van het
audiosysteem, het touchscreen en
het digitale instrumentenpaneel.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de functie i-Cockpit
®
Amplify .
Bovenste balk van het 8 inch
touchscreen
- Tijd en buitentemperatuur (er gaat een
blauw lampje branden bij kans op gladheid).
-
H
erhaling van de informatie over de
airconditioning en rechtstreekse toegang tot
het snelmenu.
Zijbalken van het 10 inch HD-
touchscreen
Linkerzijde
- B uitentemperatuur (er gaat een blauw
lampje branden bij kans op gladheid).
-
T
oegang tot de instellingen voor
het touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel (datum/tijd, taal,
eenheden enz.).
-
H
erhaling van de informatie over de
airconditioning en rechtstreekse toegang tot
het snelmenu.
Rechterzijde
-
Tijd.
-
Berichten.
-
H
erhaling van de informatie over de
airconditioning en rechtstreekse toegang tot
het snelmenu.
-
H
erhaling van de informatie over de menu's
Radio Media en Telefoon.
-
Berichten.
-
T
oegang tot de instellingen
voor
het touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel (datum/tijd, taal,
eenheden enz.).
*
A
fhankelijk van de uitvoering.
Instrumentenpaneel