Page 185 of 235

Verzorging van de auto1839Waarschuwing
Het gebruik van ongeschikte
banden of wieldoppen kan tot plot‐
seling drukverlies leiden met
ongelukken als mogelijk gevolg.
Stalen velgen: Bij gebruik van wiel‐
borgbouten mogen de wieldoppen
niet worden bevestigd.
Sneeuwkettingen
Sneeuwkettingen zijn uitsluitend op
de voorwielen toegestaan.
Gebruik altijd kettingen met fijne
schakels waardoor het loopvlak en de binnenkanten (inclusief kettingslot)
met niet meer dan 10 mm toenemen.9Waarschuwing
Beschadigingen kunnen een klap‐
band veroorzaken.
Sneeuwkettingen zijn alleen toege‐
staan op banden met de maten
175/70 R 14, 185/70 R 14,
185/60 R 15, 185/65 R 15 en
195/55 R 16.
Sneeuwkettingen zijn niet toegestaan
op de bandenmaten 215/45 R 17 en
225/35 R 18.
Sneeuwkettingen mogen niet op het
tijdelijke reservewiel worden gebruikt.
Bandenreparatieset
Lichte beschadigingen van de loop‐
vlakken van de banden kunnen met
de bandenreparatieset worden
verholpen.
Vreemde voorwerpen niet uit de
banden verwijderen.
Beschadigingen die groter zijn dan
4 mm of die in de bandwang zitten,
kunnen niet met de bandenreparatie‐
set worden verholpen.9 Waarschuwing
Niet sneller rijden dan 80 km/u.
Niet langdurig gebruiken.
Bestuurbaarheid en rijeigen‐
schappen worden mogelijk nade‐
lig beïnvloed.
Bij bandenpech:
Schakel de parkeerrem in en schakel
de eerste versnelling in.
Page 186 of 235
184Verzorging van de autoDe bandenreparatieset zit in de
gereedschapskist onder de vloeraf‐
dekplaat in de bagageruimte.
Bij versies met draagsysteem achter‐
zijde of lpg-motor zit de bandenrepa‐
ratieset in een kist die met een band
aan de zijwand links in de bagage‐
ruimte bevestigd is.
Bij versies met opbergvak in de baga‐
geruimte bevindt de kist met de
bandenreparatieset zich in een
compartiment van het vak 3 55.
Bij versies met subwooferbox zit de
bandenreparatieset in de kist onder
de vloerafdekplaat in de bagage‐
ruimte. Bandenreparatieset gebrui‐ ken: verwijder eerst de vloerafdek‐
plaat: klap het achterste gedeelte
naar voren en trek de afdekplaat
achterwaarts naar buiten 3 56.
1. Haal de bandenreparatieset uit
het opbergvak.
2. Verwijder de compressor.
Page 187 of 235
Verzorging van de auto185
3. Verwijder de aansluitkabel en deluchtslang uit de opbergvakken
aan de onderkant van de compressor.
4. Schroef de compressorluchtslang
op de koppeling van de fles
afdichtmiddel.
5. Zet de fles afdichtmiddel in de houder op de compressor.
Plaats de compressor dicht bij de
band, zodanig dat de fles afdicht‐
middel rechtop staat.
6. Ventieldop van defecte band losschroeven.
7. Schroef de vulslang op het ventiel.
8. De schakelaar van de compres‐ sor moet op J staan.
9. Steek de compressorstekker in de
12V-aansluiting of de aansteke‐
raansluiting.
Om te voorkomen dat de accu
leegraakt, is het raadzaam de
motor te laten draaien.
10. Zet de wipschakelaar van de compressor op I. De band wordt
nu met afdichtmiddel gevuld.
11. De manometer van de compres‐ sor geeft even max. 6 bar aan
wanneer de fles afdichtmiddel
wordt geleegd (ca. 30 seconden).
Daarna begint de druk te dalen.
Page 188 of 235

186Verzorging van de auto12. Al het afdichtmiddel wordt in deband gepompt. Daarna wordt de
band opgepompt.
13. De voorgeschreven bandenspan‐ ning moet binnen 10 min worden
bereikt.
Bandenspanning 3 214.
Schakel de compressor uit wanneer de juiste bandenspan‐
ning is bereikt.
Als de voorgeschreven banden‐
spanning niet binnen 10 min wordt bereikt, verwijder dan de banden‐
reparatieset. Verrijd de auto één
wielomwenteling. Sluit de
bandenreparatieset weer aan en
vervolg de vulprocedure 10 min.
Als de voorgeschreven banden‐
spanning nog steeds niet wordt
gehaald, dan is de band te ernstig
beschadigd. Roep de hulp in van
een werkplaats.
Laat eventueel de te hoge
bandenspanning af via de knop
boven op de manometer.
Afhankelijk van de versie zit de
knop mogelijk op de luchtslang.
Laat de compressor niet langer
dan 10 min werken.
14. Maak de bandenreparatieset los. Druk het borglipje op de houder in
om de fles met afdichtmiddel uit
de houder te verwijderen. Schroef de bandenvulslang op de vrije
aansluiting van de fles met
afdichtmiddel. Hierdoor wordt
voorkomen dat er afdichtmiddel
uit de fles stroomt. Berg de bandenreparatieset in de bagage‐
ruimte op.
15. Verwijder vrijgekomen afdicht‐ middel met een doek.
16. Breng het op de fles met afdicht‐ middel aanwezige etiket met de
maximaal toelaatbare snelheid
aan in het gezichtsveld van de
bestuurder.
17. Zet de rit onmiddellijk voort, zodat
het afdichtmiddel zich gelijkmatig
in de band kan verspreiden. Stop
na ca. 10 km rijden (uiterlijk na
10 minuten) en controleer de
bandenspanning. Schroef hier‐
voor de luchtslang van de
compressor rechtstreeks op het
bandventiel en de compressor.
Page 189 of 235

Verzorging van de auto187
Breng bij een bandenspanning
hoger dan 1,3 bar, de banden‐
spanning op de voorgeschreven waarde. Herhaal de procedure
totdat de bandenspanning niet
meer afneemt.
Maak bij een bandenspanning
lager dan 1,3 bar geen gebruik
meer van de auto. Roep de hulp
in van een werkplaats.
18. Berg de bandenreparatieset in de
bagageruimte op.
Breng de vloerafdekplaat weer
aan.
Vloerafdekking bagageruimte
3 56.
Let op
De rijeigenschappen van de
herstelde band zijn veel minder
goed, daarom deze band laten
vervangen.
Bij abnormale geluiden of sterke
verhitting van de compressor, moet
u deze minimaal 30 min. lang
uitschakelen.
Het ingebouwde veiligheidsventiel
opent bij een druk van 7 bar.
Let op de vervaldatum van de set.
Na deze datum is niet meer gega‐
randeerd dat het middel nog goed
afdicht. Let op de bewaarinstructies op de fles met afdichtmiddel.
Gebruikte fles met afdichtmiddel
vervangen. Afvoeren volgens de
desbetreffende wettelijke voorschrif‐ ten.
De compressor en het afdichtmiddel zijn vanaf ca. -30 °C te gebruiken.
De bijgeleverde adapters zijn te
gebruiken om andere voorwerpen,
bijv. voetballen, luchtbedden,
opblaasbare bootjes enz., op te
pompen. Ze zitten aan de onderkant
van de compressor. Om deze teverwijderen, schroeft u de compres‐ sorluchtslang erop en trekt u de
adapter eruit.
Wiel verwisselen
Tref de onderstaande voorbereidin‐
gen en volg de instructies op:
● Parkeer de auto op een vlakke, stevige en slipvrije ondergrond.
Voorwielen in de rechtuitstand
draaien.
● Schakel de parkeerrem in, eerste
versnelling of achteruitversnel‐ ling inschakelen.
● Leg bij een zachte ondergrond, een stevige plank (max. 1 cm dik)onder de krik.
● Verwijder vóór het opkrikken van
de auto altijd eventuele zware
voorwerpen uit de auto.
● In de op te krikken auto mogen zich geen personen of dieren
bevinden.
● Kruip nooit onder een opgekrikte auto.
Page 190 of 235

188Verzorging van de auto● Start de opgekrikte auto niet.
● Veeg de wielbouten voor het aandraaien schoon en vet de
buitenkant van alle wielbouten
licht in met in de handel verkrijg‐
baar smeervet.9 Waarschuwing
Breng geen smeervet aan op de
schroefdraad van de wielbout.
Kriksteunpunten
De getoonde kriksteunpunten gelden
bij het gebruik van opnamearmen en
kriks voor het vervangen van winter-/
zomerbanden.De positie van de achterste krikarm,
recht onder de uitsparing in de dorpel.
De positie van de voorste krikarm aan de onderzijde van de carrosserie.
Reservewiel
Het reservewiel kan afhankelijk van
de uitvoering en de landelijke bepa‐
lingen ook als compact reservewiel
(thuiskomer) worden aangemerkt. In
dit geval geldt er een toegestane
maximumsnelheid, ook al wordt dit niet op een label op het reservewiel
aangegeven.
Slechts één compact reservewiel monteren. Rijd niet sneller dan
80 km/u. Rijd langzaam in bochten.
Niet langdurig gebruiken.Voorzichtig
Is het gemonteerde reservewiel
kleiner dan de andere wielen of
wordt het gebruikt in combinatie
met winterbanden, dan kunnen de
rijeigenschappen negatief worden
beïnvloed. Defecte band zo spoe‐
dig mogelijk laten vervangen.
Het reservewiel zit in een houder
onder de vloerplaat.
Page 191 of 235
Verzorging van de auto189Verwijderen:1. Vloer bagageruimte openen 3 56.
Verwijder het opbergvak indien
aanwezig 3 55.
2. Haal de wielsleutel uit de gereed‐ schapskist.
3. Plaats de wielsleutel op dezeskantige bout bij de gereed‐
schapskist en draai linksom totdat
er een weerstand voelbaar is.
4. Til de reservewielhouder met de hand iets op en haak de vergren‐
deling los.
5. Laat de reservewielhouder zakken.
6. Til de reservewielhouder met dehand iets op en maak de veilig‐
heidskabel los.
7. Houder volledig laten zakken en reservewiel verwijderen.
8. Wiel verwisselen 3 187.
Het beschadigde wiel moet in de bagageruimte worden vastge‐
maakt, zie onderstaand.
9. Til de lege houder voor het reser‐ vewiel op en haak de veiligheids‐
kabel in.
Page 192 of 235

190Verzorging van de auto10. Til de reservewielhouder verderop en haak de vergrendeling vast.De geopende zijde van de haak
moet hierbij naar de voorkant van de auto wijzen.
11. Sluit de lege reservewielhouder door de zeskantige bout met de
wielsleutel rechtsom te draaien.
12. Vloer bagageruimte sluiten.
Reservewiel monteren
Tref de onderstaande voorbereidin‐
gen en volg de instructies op:
● Parkeer de auto op een vlakke, stevige en slipvrije ondergrond.
Voorwielen in de rechtuitstand
draaien.
● Schakel de parkeerrem in, eerste
versnelling of achteruitversnel‐
ling inschakelen.
● Reservewiel verwijderen.
● Vervang nooit meerdere wielen tegelijkertijd.
● Gebruik de krik alleen om een wiel te wisselen bij bandenpech
en niet voor de jaarlijkse
montage van winter- of zomer‐ banden.● De krik is onderhoudsvrij.
● Leg bij een zachte ondergrond, een stevige plank (max. 1 cm dik)onder de krik.
● Verwijder vóór het opkrikken van
de auto altijd eventuele zware
voorwerpen uit de auto.
● In de op te krikken auto mogen zich geen personen of dieren
bevinden.
● Kruip nooit onder een opgekrikte auto.
● Start de opgekrikte auto niet.
● Veeg de wielbouten voor het aandraaien schoon en vet de
buitenkant van alle wielbouten
licht in met in de handel verkrijg‐
baar smeervet.9 Waarschuwing
Breng geen smeervet aan op de
schroefdraad van de wielbout.
1. Stalen velgen
Verwijder de wieldop.
Lichtmetalen velgen met
boutdoppen
Klik de wielboutdoppen met een
schroevendraaier los en verwijder
ze. Breng ter bescherming een
zachte doek aan tussen de
schroevendraaier en de lichtme‐
talen velg.
Lichtmetalen velgen met
wieldoppen
Steek de trekker in het gat van de
wieldop en trek de dop van de velg af.
Boordgereedschap 3 175.