Page 89 of 235

Instrumenten en bedieningsorganen87●Schakelaanduiding De huidige
versnelling verschijnt in een pijl‐
tje. Het cijfer erboven geeft aan
dat de bestuurder omwille van
het brandstofverbruik moet
opschakelen.
Eco-index-display Het huidige
brandstofverbruik verschijnt op een segmentendisplay. Pas voor een zuinige rijstijl uw rijstijl zoda‐
nig aan dat de gevulde segmen‐ ten binnen de Eco-zone blijven.
Hoe meer segmenten er gevuld
zijn, hoe hoger het brandstofver‐
bruik. Tegelijkertijd wordt de
gemiddelde verbruikswaarde
weergegeven.
● Grootste verbruikers: Lijst met
grootste momenteel ingescha‐
kelde comfortgebruikers
verschijnt in aflopende volgorde.
De mogelijke brandstofbesparing
wordt aangegeven.
● Zuinig rijden : geeft de gemid‐
delde verbruiksontwikkeling over
een afstand van 50 km weer.
Gevulde segmenten tonen het
verbruik in stappen van 5 km en
laten de gevolgen van de terrein‐ gesteldheid of het rijgedrag op
het brandstofverbruik zien.
Info-Display
Colour-Info-Display
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
Colour-Info-Display met aanraak‐
functie.
Het Colour-Info-Display met aanraak‐
functie geeft in kleur het volgende
aan:
● tijd 3 67
● buitentemperatuur 3 66
● datum 3 67
● instellingen elektronische klimaatregeling 3 112
● instructies m.b.t. de parkeerhulp en de geavanceerde parkeerhulp
3 136
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleidingInfotainment
● systeemberichten
● boordinformatie 3 89
● persoonlijke instellingen 3 92
Het type informatie en de weergave
daarvan is afhankelijk van de gecon‐
figureerde instellingen.
Menu's en instellingen selecteren
Via het display van het aanraak‐
scherm hebt u toegang tot menu's en
instellingen.
Page 90 of 235

88Instrumenten en bedieningsorganen
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Tik met een vinger op het gewenste
pictogram op het scherm.
Tik op een pictogram om de desbe‐
treffende functie te selecteren.
Tik op 9 om naar het bovenliggende
menu terug te keren.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Persoonlijke instellingen 3 92.
Graphic-Info-Display
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een Graphic-
Info-Display.
Het Graphic-Info-Display geeft het
volgende aan:
● tijd 3 67
● buitentemperatuur 3 66
● datum 3 67
● instellingen elektronische klimaatregeling 3 112
● Infotainmentsysteem, zie
beschrijving in de handleiding
Infotainment
● persoonlijke instellingen 3 92
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de
menu's en instellingen.
Druk op CONFIG om: Menupagina
Instellingen verschijnt.
Draai aan knop MENU-TUNE voor
selecteren van een instelling of
waarde.
Druk op toets MENU-TUNE voor
bevestigen van een instelling of
waarde.
Druk op BACK om een menu of instel‐
ling af te sluiten zonder het laatste
teken in een tekenreeks te wijzigen of te wissen. Houd BACK enkele secon‐
den ingedrukt om de gehele invoer te
wissen.
Page 91 of 235
Instrumenten en bedieningsorganen89Sluit het menu Instellingen af door
steeds op BACK te drukken of door
na bevestiging van de wijzigingen op CONFIG te drukken.
Persoonlijke instellingen 3 92.
Opgeslagen instellingen 3 22.Boordinformatie
Meldingen worden voornamelijk
weergegeven op het Driver Informa‐
tion Center, in sommige gevallen
samen met een geluidssignaal.
Druk op SET/CLR , MENU of draai
aan het stelwiel om een bericht te
bevestigen.
Boordinformatie op Midlevel-
display
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van cijfercodes.
Nr.Boordinformatie1Motorolie verversen3Koelvloeistofpeil te laag4Airconditioning UIT5Stuurwiel is geblokkeerd7Draai aan het stuurwiel, schakel
de ontsteking uit en weer in9Draai aan het stuurwiel, start de motor opnieuw
Page 92 of 235

90Instrumenten en bedieningsorganenNr.Boordinformatie12Auto overbeladen13Compressor oververhit15Derde remlicht defect16Remlicht defect17Koplampverstelling defect18Linker dimlicht defect19Mistachterlicht defect20Rechter dimlicht defect21Zijmarkeringslicht links defect22Zijmarkeringslicht rechts defect23Achteruitrijlicht defect24Kentekenverlichting defect25Richtingaanwijzer linksvoor
defect26Richtingaanwijzer linksachter
defect27Richtingaanwijzer rechtsvoor
defect28Richtingaanwijzer rechtsachter
defect35Vervang batterij in handzenderNr.Boordinformatie48Reinig dodehoekdetectiesys‐
teem53Draai tankdop vast55Uitlaatfilter is vol 3 12656Ongelijke bandenspanning op
vooras57Ongelijke bandenspanning op
achteras58Detectie winterbanden59Open en sluit portierruit
bestuurder60Open en sluit portierruit voor‐
passagier66Service diefstalalarmsysteem67Service stuurslot68Service stuurbekrachtiging75Service airconditioning76Service dodehoekdetectiesys‐
teem79Vul motorolie bij82Ververs motorolie binnenkortNr.Boordinformatie84Motorvermogen beperkt89Onderhoud spoedig90Remassistentie laten nakijken95Service airbag128Motorkap open134Parkeerhulpstoring, bumper
reinigen136Onderhoud aan parkeerhulp
uitvoeren151Trap de koppeling in om te
starten174Accu bijna leeg258Parkeerhulp uit
Page 93 of 235

Instrumenten en bedieningsorganen91Boordinformatie op Uplevel-
display
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
in deze teksten.
Boordinformatie op
Colour-Info-Display
Sommige belangrijke berichten
kunnen ook op het
Colour-Info-Display verschijnen.
Sommige berichten verschijnen
slechts enkele seconden als pop-up.
Geluidssignalen
Als er diverse waarschuwingen tege‐
lijkertijd verschijnen, klinkt er slechts één waarschuwingssignaal.
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Het geluidssignaal voor niet gedra‐ gen veiligheidsgordels geniet de prio‐
riteit boven alle andere geluidssigna‐
len.
● Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklepniet goed gesloten is.
● Wanneer u met ingeschakelde parkeerrem een bepaalde snel‐
heid overschrijdt.
● Wanneer u een geprogram‐ meerde snelheid overschrijdt.
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver
Information Center of op het Info-
Display.● Wanneer de parkeerhulp een obstakel herkent.
● Als het uitlaatfilter de maximale verzadigingsgraad bereikt.
Bij het parkeren van de auto en /
of het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde rijverlichting.
Tijdens een Autostop ● Als het bestuurdersportier geopend is.
Batterijspanning
Midlevel-display
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt waarschuwingscode 174
op het Driver Information Center.
Uplevel-display
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
1. Schakel onmiddellijk alle elektri‐ sche verbruikers uit die niet nodigzijn voor een veilige rit, bijv. de
Page 94 of 235

92Instrumenten en bedieningsorganenstoelverwarming, achterruitver‐
warming of andere grootverbrui‐
kers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of door een oplaadapparaat te gebruiken.
Het waarschuwingsbericht of de
waarschuwingscode verdwijnen
nadat de motor twee keer na elkaar is
gestart zonder een spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de
storing in een werkplaats laten
verhelpen.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto naar
wens afstemmen door de instellingen
in het Info-display te wijzigen.
Sommige persoonlijke instellingen
kunnen voor verschillende bestuur‐
ders in elke autosleutel afzonderlijk
worden opgeslagen.
Opgeslagen instellingen 3 22.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies eventueel niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Graphic-Info-Display
Druk op CONFIG voor het menu
Instellingen.
Draai aan de knop MENU-TUNE om
naar het gewenste menu Instellingen te gaan en druk vervolgens op
MENU-TUNE .
Selecteer Instellingen en vervolgens
Auto-instellingen .
Auto-instellingen
● Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid : Modi‐
ficeert de cabineluchtstroom van
de klimaatregeling in de automa‐
tische modus.
Page 95 of 235

Instrumenten en bedieningsorganen93Airconditioningmodus: Regelt de
status van de koelcompressor bij het starten van de auto. Laatste
instelling (aanbevolen) of bij het
starten van de auto is altijd ON of
altijd OFF.
Autom. Achterruitverwarming :
Activeert de automatische
achterruitverwarming.
● Comfortinstellingen
Volume geluidssignaal : Veran‐
dert het volume van geluidssig‐
nalen.
Pers. inst. voor bestuurder : Acti‐
veert of deactiveert persoonlijke instellingen.
Wis auto. achter in achteruit :
Activeert of deactiveert automa‐ tische inschakeling achterruitwis‐
ser bij inschakelen achteruitver‐
snelling.
● Parkeerhulp / Botsdetectie
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de ultrasoonsensoren.
Dodehoekwaarschuwing : Wijzigt
de instellingen van het dode‐
hoeksysteem.● Buitenverlichting
Buitenverlichting bij ontgr. :
Activeert of deactiveert de instap‐ verlichting.
Duur tijdens uitstappen :
Activeert of deactiveert de
uitstapverlichting en wijzigt de
duur ervan.
● Portiervergrendeling
Automatische portiervergr. : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portiervergrendelingsfunc‐
tie na inschakelen van het
contact.
Geen vergr. bij portier open : Acti‐
veert of deactiveert de portierver‐ grendelingsfunctie wanneer een
portier openstaat.
Vertr. Portiervergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de
vertraagde portiervergrende‐
lingsfunctie. Deze menuoptie
wordt weergegeven met Geen
vergr. bij portier open gedeacti‐
veerd. Centrale vergrendeling
3 22.
● Vergr., ontgr., start op afstandFeedb ontgr. op afstand :
Activeert of deactiveert het
alarmknipperlichtsignaal bij het
ontgrendelen.
Passieve portierontgr. : Wijzigt de
configuratie om alleen het
bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Autom. Portiervergrendeling :
Activeert of deactiveert de auto‐
matische hervergrendeling na
het ontgrendelen zonder de auto
te openen.
● Fabrieksinstellingen herstellen :
Stelt alle functies opnieuw in op de standaardinstellingen.
Persoonlijke instellingen
Colour-Info-Display
Druk op ;, selecteer Instellingen en
vervolgens Auto op het aanraak‐
scherm.
Page 96 of 235

94Instrumenten en bedieningsorganen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen wijzigen:
Auto ● Klimaat en luchtkwaliteit
Auto. max. ventilatorsnelheid :
Modificeert de cabinelucht‐
stroom van de klimaatregeling in
de automatische modus.
Automatisch verwarmde stoelen :
De stoelverwarming wordt auto‐
matisch geactiveerd.
Automatische ontwaseming :
Ondersteunt de ontwaseming
van de voorruit door het automa‐
tisch selecteren van de vereiste
instellingen en de automatische
aircomodus.
Autom. achterruitontwaseming :
De achterruitverwarming wordt
automatisch geactiveerd.
● Bots-/detectiesystemen
Waarschuwing frontale botsing :
De frontaanrijdingswaarschu‐ wing wordt geactiveerd of
gedeactiveerd.
Automatische botsvoorberei‐
ding : Activeert of deactiveert de
automatische remwerking van de auto in geval van dreigend aanrij‐
dingsgevaar. Het volgende kan
worden geselecteerd: het
systeem neemt de remregeling
over, waarschuwt alleen door
middel van geluidssignalen of
wordt volledig gedeactiveerd.
Botswaarschuwingssysteem :
Verandert de instellingen van de
frontaanrijdingswaarschuwing.
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de parkeerhulp. Activering
kan worden geselecteerd met of
zonder de aanhangerkoppeling
bevestigd."Vrij rijden"-aankondiging : Acti‐
veert of deactiveert de herinne‐
ring om weg te rijden wanneer de adaptieve cruisecontrol de auto
op zijn plaats houdt.
Waarschuwing dode hoek : Acti‐
veert of deactiveert het dode‐ hoeksysteem.
● Comfort en gemak
Auto geheugen opvragen :
Verandert de instellingen voor
het oproepen van de opgeslagen instellingen voor de elektrische
stoelverstelling.
Bestuurdersstoel m.
gemakkelijke uitstap : Activeert of
deactiveert de uitstaphulp van de elektrische stoelverstelling.
Volume geluidssignaal : Veran‐
dert het volume van geluidssig‐
nalen.
Aanpassing door bestuurder :
Activeert of deactiveert persoon‐
lijke instellingen.
Wissers met regensensor : Acti‐
veert of deactiveert automatisch wissen met regensensor.