Page 57 of 316

BEDIENINGSKNOPPEN
Deze bevinden zich aan de linkerkant
van het stuurwiel fig. 76.
Hiermee kan de bestuurder de opties in
het Hoofdmenu van het display selecteren
en bedienen (zie paragraaf "Hoofdmenu").
/: druk de knoppen in en laat
ze los voor toegang tot het hoofdmenu
en om omhoog en omlaag door het
menu en de submenu's te bladeren.
/: druk op de knoppen en laat
ze los om toegang te krijgen tot de
informatieschermen of de submenu's
van een optie van het hoofdmenu.
OK: druk op deze knop om toegang
te krijgen tot de infoschermen of de
submenu's van een optie van het
hoofdmenu of om deze te selecteren.
Houd de knop 1 seconde ingedrukt om
de weergegeven/geselecteerde functies
te resetten.
BOORDCOMPUTER
De "Trip computer" geeft informatie
over de werking van het voertuig op het
display weer, wanneer de startinrichting
in MAR staat.
Deze functie heeft twee verschillende
geheugens, genoemd "Trip A" en "Trip
B", waar de tripgegevens apart van
elkaar geregistreerd worden.
Beide geheugens kunnen worden
gereset.
“Trip A” en “Trip B” worden gebruikt om
informatie weer te geven over:
Autonomie
Huidig verbruik
Afstand (afgelegde afstand)
Gemiddeld brandstofverbruik
Gemiddelde snelheid
Reistijd (rijtijd)
OPMERKING De weergegeven
gegevens kunnen veranderen
gebaseerd op de versie van het
voertuig.
Om te waarden te resetten, de knop
OKop het stuurwiel ingedrukt houden
fig. 77.OPMERKING De parameters “Bereik”
en “Huidig verbruik" kunnen niet
gereset worden.
7605036J0004EM
7705036J0004EM
55
Page 58 of 316

LAMPJES EN BERICHTEN
BELANGRIJK Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden en er verschijnt een speciaal bericht en/of er
klinkt een geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun
beknopte karakter niet worden beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het
Instructieboek. Het wordt daarom geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. Zie de informatie in dit hoofdstuk in
de gevallen dat een storing wordt gemeld.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden herhaaldelijk en langdurig weergegeven. Minder
ernstige storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën
kan onderbroken worden. De melding op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is verholpen.
OPMERKING De hieronder beschreven waarschuwingslampjes en symbolen zijn indicatief en kunnen afwijken op basis van de
versie of de markt.
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 59 of 316

Rode waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodONVOLDOENDE REMVLOEISTOF / PARKEERREM INGESCHAKELD
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het minimumpeil
bevindt, bijvoorbeeld door een lek in het remcircuit. Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna of het
lampje gedoofd is. Als het waarschuwingslampje blijft branden, contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.
Parkeerrem aangetrokken
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de parkeerrem is ingeschakeld.
roodSTORING STUURBEKRACHTIGING
Dit waarschuwingslampje (of het symbool op het display) gaat branden wanneer de startinrichting in de
stand MAR wordt gezet, maar het moet na enkele seconden doven. Als het lampje blijft branden (of het
symbool op het display blijft staan), zou de elektrische stuurbekrachtiging niet meer kunnen werken
waardoor aanzienlijk meer inspanning nodig is om het voertuig te besturen. Het sturen blijft echter wel
mogelijk. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
roodSTORING AUTOMATISCHE TRANSMISSIE / AUTOMATISCHE TRANSMISSIE MET DUBBELE
KOPPELING
(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje of -symbool gaat branden om aan te geven dat er een storing is in de
automatische versnellingsbak of in de automatische versnellingsbak met dubbele koppeling. Neem zo snel
mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.20)
roodMOTOROLIEDRUK TE LAAG
Het waarschuwingslampje of symbool gaat branden als er niet voldoende motoroliedruk is.
21)
BELANGRIJK Gebruik de auto niet tot de storing is verholpen. Het aangaan van het symbool geeft de
hoeveelheid olie in de motor niet aan: het oliepeil moet handmatig gecontroleerd worden.
57
Page 60 of 316

BELANGRIJK
20)Door blijven rijden terwijl het waarschuwingslampje of het symbool brandt, kan leiden tot ernstige schade aan de versnellingsbak,
waardoor deze defect raakt. De olie kan ook oververhit raken: contact met hete motor of componenten op hoge temperatuur van het
uitlaatsysteem kunnen leiden tot brand.
21)Als het waarschuwingslampje of het symbool tijdens het rijden gaat branden, zet dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
Waarschuwingslampje Wat het betekent
rood
amberSTORING EBD
Wanneer de waarschuwingslampjes
(rood) and(geel) bij draaiende motor tegelijk gaan branden,
dan is er een storing in het EBD-systeem of is het systeem niet beschikbaar. In dit geval kunnen de
achterwielen bij hard remmen plotseling blokkeren waardoor de auto begint te slippen.
Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde dealer van het Fiat Servicenetwerk om het systeem
onmiddellijk te laten controleren.
roodGORDELVERKLIKKER
Het lampje gaat continu branden wanneer bij stilstaande auto de veiligheidsgordel aan bestuurders- en
passagierszijde (voor bepaalde versies/markten) indien een passagier aanwezig is, niet is omgelegd. Het
lampje gaat knipperen en er klinkt een geluidssignaal als het voertuig rijdt en de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de passagier voorin (voor bepaalde versies/markten) indien aanwezig niet goed is
vastgemaakt. Maak in dat geval de veiligheidsgordel vast.
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 61 of 316

Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodTE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Het lampje op het display gaat branden wanneer de motor oververhit is.
Tijdens een normale rit: breng de auto tot stilstand, zet de motor af en controleer of het
koelvloeistofniveau in het reservoir niet onder het MIN-teken staat. Als dit het geval is, wacht dan tot de
motor is afgekoeld, draai vervolgens langzaam en voorzichtig de dop open, vul koelvloeistof bij en
controleer of het peil tussen het MIN- en MAX-teken op het reservoir staat. Controleer ook op de
aanwezigheid van vloeistoflekken. Als na het starten het lampje opnieuw gaat branden, neem dan contact
op met het Fiat Servicenetwerk.
Wanneer het voertuig onder zware omstandigheden wordt gebruikt(bijv. wanneer er tijdens het
rijden hoge prestaties worden gevraagd): minder snelheid en, als het lampje blijft branden, breng het
voertuig tot stilstand. Stop gedurende twee of drie minuten met lopende motor en geef een beetje gas om
de circulatie van de koelvloeistof te vergemakkelijken, schakel vervolgens de motor uit. Controleer of het
koelvloeistofpeil correct is, zoals hiervoor beschreven is.
BELANGRIJK Het is raadzaam om onder zware bedrijfsomstandigheden de motor voor het afzetten enkele
minuten te laten draaien met het gaspedaal iets ingetrapt.
roodSTORING DYNAMO
Als dit waarschuwingslampje gaat branden wanneer de motor draait, duidt dit op een voertuig
laadsysteemstoring. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
roodPORTIER OPEN
Het waarschuwingslampje of het symbool gaat branden als een of meer portieren niet volledig gesloten zijn
(voor bepaalde versies/markten). Bij geopende portieren en als de auto rijdt klinkt er een geluidssignaal.
Sluit de portieren goed.
roodSTORING AIRBAGSYSTEEM
Als het lampje permanent blijft branden, dan is er een storing in het airbagsysteem.
35) 36)
59
Page 62 of 316
BELANGRIJK
35)Als, wanneer de startinrichting naar MAR is gedraaid, het waarschuwingslampjeniet gaat branden of tijdens het rijden blijft branden,
dan is er mogelijk een storing in de veiligheidssystemen. In dat geval kunnen de airbags of gordelspanners mogelijk niet in werking treden bij
een botsing of, in een zeer beperkt aantal gevallen, per ongeluk in werking treden. Laat het systeem controleren door het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
36)De storing van het waarschuwingslampje
wordt aangegeven door het aangaan van het symboolop het display van het
instrumentenpaneel (of, bij bepaalde versies, door het knipperen van het lampje voor een algemene storing). In dergelijke gevallen kan het
lampje mogelijk geen storingen in de veiligheidssystemen aangeven. Laat het systeem controleren door het Fiat Servicenetwerk voordat u
verder gaat te rijden.
60
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 63 of 316

Gele waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
amberALGEMENE STORING
Wanneer dit waarschuwingslampje of symbool begint te knipperen, voor versies/markten waar voorzien,
duidt dit op een fout in het airbagwaarschuwingslampje. In dit geval kan het zijn dat de airbag geen
mogelijke airbagsysteemstoringen aanduidt. Neem onmiddellijk contact op met een Fiat Servicenetwerk.
Wanneer dit waarschuwingslampje of symbook gaat branden, kan dit duiden op een interventie of een
probleem met het brandstofafsluitsysteem of een storing in de motoroliedruksensor.
amberiTPMS
Storing iTPMS/iTPMS tijdelijk uitgeschakeld
Het waarschuwingslampje knippert ongeveer 75 seconden en blijft daarna permanent branden (er
verschijnt ook een bericht op het display) om aan te geven dat het systeem tijdelijk uitgeschakeld of defect
is. Het systeem gaat weer normaal werken zodra de bedrijfsomstandigheden dat toelaten. Als dat niet het
geval is, voer dan na het herstellen van de normale bedrijfsomstandigheden de resetprocedure uit.
Als de storingswaarschuwing zich blijft voordoen, zo snel mogelijk contact opnemen met een het Fiat
Servicenetwerk.
Lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje gaat continu branden om aan te geven dat de spanning van een van de banden
lager is dan de aanbevolen waarde en/of dat de band langzaam leegloopt. Onder deze omstandigheden
kunnen de optimale levensduur van de banden en het brandstofverbruik niet gegarandeerd worden. Het
wordt geadviseerd de juiste bandendruk te herstellen (zie paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk "Technische
gegevens"). Voer de Resetprocedure uit zodra de normale bedrijfsomstandigheden van het voertuig
hersteld zijn.
WAARSCHUWING Rijd niet verder met een of meerdere lekke banden, dit kan de bestuurbaarheid van de
auto in gevaar brengen. Breng het voertuig tot stilstand, voorkom bruusk remmen en sturen.
amberSTORING ABS
Het lampje gaat branden om een storing van het ABS aan te geven. In dat geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar met uitsluiting van het ABS-systeem. Rijd zeer voorzichtig wendt u zo snel mogelijk
tot het Fiat Servicenetwerk.
61
Page 64 of 316

Waarschuwingslampje Wat het betekent
amberESC-SYSTEEM
Inschakeling ESC-systeem
Inwerkingtreding van het systeem wordt aangegeven door het knipperen van het waarschuwingslampje: dit
geeft aan dat de stabiliteit en de grip van de auto in kritieke toestand verkeren.
Storing ESC-systeem
Als het lampje niet dooft, of blijft branden terwijl de motor loopt, is er een storing in het ESC-systeem
aangetroffen. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Storing Hill Hold Control-systeem
Het lampje gaat branden om te wijzen op een storing in het Hill Holder Control-systeem. Neem zo snel
mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
amberGEDEELTELIJKE UITSCHAKELING VAN ACTIEVE VEILIGHEIDSSYSTEMEN
Het lampje gaat branden om aan te geven dat sommige veiligheidssystemen gedeeltelijk zijn uitgeschakeld.
Wanneer de systemen weer worden ingeschakeld, gaat het lampje uit.
amberOVERVERHITTING VAN AUTOMATISCHE TRANSMISSIEVLOEISTOF / OVERVERHITTING VAN
VLOEISTOF VAN AUTOMATISCHE TRANSMISSIE MET DUBBELE KOPPELING
(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje of -symbool gaat branden bij oververhitting van de koppeling na bijzonder zwaar
gebruik. In dit geval is de motorprestatie/-werking beperkt. Wacht tot het symbool verdwijnt met de motor
uit of stationair.
amberMISTACHTERLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het mistachterlicht wordt ingeschakeld.
62
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL