Page 137 of 260

zet de motor af, trek de handrem
aan en schakel de 1steversnelling of de
achteruit in. Zorg ervoor dat alle
passagiers de auto verlaten en naar
een veilige plek gaan, waar ze het
verkeer niet hinderen of risico op letsel
lopen. Doe het reflecterende
veiligheidsvest (wettelijk verplicht) aan
voordat u uit de auto stapt;
Plaats het busje A fig. 117 met
afdichtmiddel in de daarvoor bestemde
ruimte in de compressor B en druk
het hard omlaag. Verwijder de sticker C
met de indicatie van de snelheid en
plak deze op een zichtbare plaats;
doe de handschoenen aan;
verwijder de dop van het ventiel van
de lekke band en schroef de
transparante leiding voor de
afdichtingsvloeistof D fig. 117 op de
klep. Indien een busje van 250 ml
aanwezig is, is de behuizing van de
transparante leiding voorzien van een
verwijderbare ring om het uitnemen
te vergemakkelijken. Zorg ervoor dat de
ON/OFF-knop F fig. 119 in de uitstand
staat (knop niet ingedrukt);
plaats de stekker E fig. 118 in het 12
V-stopcontact van de auto en start de
motor;
schakel de compressor in door op
de ON/OFF-knop F fig. 119 te drukken.
Zodra de druk die vermeld wordt in
de paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk
"Technische gegevens" of op het
daarvoor bestemde label op de
drukmeter G verschijnt, schakelt u de
compressor weer uit met de
ON/OFF-knop;
verwijder het busje A fig. 120 van de
compressor door op knop H te drukken
en het busje voorzichtig omhoog te
trekken.
Als de drukmeter G fig. 119 15 minuten
nadat de compressor ingeschakeld
werd, een druk van minder dan 1,8 bar
/ 26 psi weergeeft, schakelt u de
compressor uit, ontkoppelt u de
vulleiding D fig. 117 van het ventiel van
de band en verwijdert u het busje A
van de compressor.
117F0Y0624C
118F0Y0625C
119F0Y0626C
135
Page 138 of 260

Verplaats het voertuig ca. 10 m voor
een betere verdeling van het
afdichtmiddel. Stop het voertuig op een
veilige wijze, schakel de handrem in
en herstel de druk met de zwarte
vulleiding L fig. 121 tot de vereiste
waarde is bereikt. Als ook 15 minuten
na het starten de druk minder dan
1,8 bar / 26 psi is, rij dan niet verder,
maar neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Zet de auto, na ongeveer 8 km / 5 mijl
fig. 122 gereden te hebben, op een
veilige en geschikte plaats, met de
handrem ingeschakeld. Neem de
compressor en herstel de druk met de
zwarte vulleiding L fig. 121.Als de weergegeven druk hoger is dan
1,8 bar / 26 psi, herstel dan de druk
en rij voorzichtig zo snel mogelijk naar
een dealer van het Fiat Servicenetwerk.
Indien de druk echter lager is dan 1,8
bar / 26 psi, rij dan niet verder, maar
neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.PROCEDURE OM DE
SPANNING TE
HERSTELLEN
Ga als volgt te werk:
stop de auto op een veilige manier,
zoals hierboven beschreven, en schakel
de handrem in;
neem de zwarte vulleiding uit en
schroef deze stevig op het ventiel van
de band. Volg daarna de onderstaande
instructies.
Druk op de ontluchtingsknop M fig. 119
om eventuele overmatige bandendruk
weg te nemen.
VERVANGING
FILTERELEMENT
Ga als volgt te werk:
gebruik alleen originele
filterelementen, die kunnen worden
aangeschaft bij het Fiat Servicenetwerk.
druk op de ontgrendelknop en til
het filterelement op, om het te
verwijderen (zie bovenstaande
beschrijving).
120F0Y0627C121F0Y0629C
122F0Y0628C
136
NOODGEVALLEN
Page 139 of 260

BELANGRIJK
124)WAARSCHUWING Overschrijd de
snelheid van 80 km/h niet. Vermijd abrupt
accelereren of remmen. De Fix&Go-kit
voorziet in een tijdelijke reparatie, daarom
moet de band zo snel mogelijk onderzocht
en gerepareerd worden door een
specialist. Alvorens de kit te gebruiken,
controleren of de band niet buitensporig
beschadigd is en dat de velg in goede
conditie is, gebruik de kit anders niet en bel
pechverhelping. Verwijder vreemde
voorwerpen niet uit de band. Laat de
compressor niet langer dan 20 minuten
achter elkaar aan staan -
oververhittingsgevaar.
125)De informatie die vereist is door het
voorschrift dat van toepassing is, staat
vermeld op het etiket van de verpakking
van de Fix&Go kit. Lees het etiket op het
busje vóór gebruik, vermijd oneigenlijk
gebruik. De kit dient gebruikt te worden
door volwassenen en mag niet gebruikt
worden door kinderen.
BELANGRIJK
52)Het afdichtmiddel werkt bij
buitentemperaturen tussen -40°C en
+55°C. Het afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum. Banden met een
beschadiging van het bandoppervlak
tot een maximale diameter van 6
mm kunnen hersteld worden. Toon het
busje en het etiket aan het personeel dat
de band zal behandelen die hersteld werd
met de bandenreparatiekit.
BELANGRIJK
2)Laat het busje en het afdichtmiddel niet
in het milieu achter. Zorg dat ze worden
weggegooid overeenkomstig de nationale
en plaatselijke voorschriften.
EEN LAMP
VERVANGEN
126) 127) 128) 129)53) 54)
ALGEMENE INSTRUCTIES
Controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd.
Vervang defecte lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen.
Controleer na vervanging van een
lamp in de koplamp altijd of de
koplamp goed is afgesteld.
Als een lamp niet functioneert,
controleer dan of de betreffende
zekering is doorgebrand alvorens de
lamp te vervangen. Om de zekeringen
te vinden wordt verwezen naar de
paragraaf “Zekeringen vervangen” in dit
hoofdstuk;
137
Page 140 of 260
BELANGRIJK Bij koude of vochtige
weersomstandigheden of na hevige
regen of een wasbeurt, kan de
binnenzijde van de koplampen of
achterlichten enigszins beslagen zijn
en/of kunnen er condensdruppels
aanwezig zijn. Dit is geen defect maar
een natuurlijk verschijnsel dat
veroorzaakt wordt door de
temperatuur- en
luchtvochtigheidsverschillen tussen de
binnen- en buitenzijde van het glas,
en dat geen negatieve invloed heeft op
de normale werking van de lichten.
Deze aanslag verdwijnt geleidelijk aan
(van het midden tot de randen) zodra
de lichten worden ingeschakeld.
138
NOODGEVALLEN
Page 141 of 260
SOORTEN LAMPEN
Gebruik Type Vermogen
Dimlicht/grootlicht H7 55W
Dagrijlichten (DRL) Led + W21W-lamp 21W
Stadslicht voor LED –
Parkeerlichten achter/Remlichten P21/5W 21W/5W
Richtingaanwijzers voor PY21W 21W
Richtingaanwijzers zijkant WY5W 5W
Richtingaanwijzers achter P21W 21W
Derde remlicht LED –
Mistlampen H11 55W
Achteruitrijlicht W16W 16W
Mistachterlicht W16W 16W
Kentekenverlichting C5W 5W
Plafondverlichting voor C5W 5W
Plafondverlichting voor (zonnekleppen) C5W 5W
Plafondverlichting bagageruimte W5W 5W
Verlichting dashboardkastje C5W 5W
Plafondverlichting achterin C5W 5W
139
Page 142 of 260

BOVENSTE
KOPLAMPUNIT
Deze bevat de lampen voor de
richtingaanwijzers en het dimlicht.
De plaatsing van de lampen is als volgt
fig. 123:
A: richtingaanwijzers
B: dimlicht
RICHTINGAANWIJZERS
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het deksel A fig. 123;
draai de lamphouder B fig.
124 linksom, verwijder lamp C en
vervang hem;
monteer de nieuwe lamp in de
lamphouder, controleer of hij goed vast
zit;
monteer de lamphouder weer in zijn
zitting en draai hem rechtsom, tot hij
hoorbaar vastklikt;
monteer het deksel A fig. 123.
DIMLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het deksel B fig. 123;
maak de stekker-/
lamphoudercombinatie C fig. 125 los,
door deze naar buiten te trekken;
verwijder lamp D uit stekker E en
vervang hem;
monteer de nieuwe lamp in de
stekker, controleer of hij goed vast zit;
monteer het samenstel stekker
en lamphouder C weer in zijn zitting;
monteer het deksel B fig. 123.ONDERSTE
KOPLAMPUNIT
Deze bevat de lampen voor het
grootlicht en het stadslicht/
dagrijverlichting (DRL).
De plaatsing van de lampen is als volgt
fig. 126:
C: grootlicht
D: stadslicht/dagrijverlichting (DRL)123F0Y0021C
124F0Y0022C125F0Y0023C
126F0Y0499C
140
NOODGEVALLEN
Page 143 of 260

GROOTLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
draai het wiel helemaal naar binnen;
draai de schroeven A fig. 127 los
en verwijder de klep B;
verwijder het deksel C fig. 126;
maak het samenstel stekker
en lamphouder D los, door dit naar
buiten te trekken;
verwijder de lamp E uit de stekker F
en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp in de
stekker, controleer of hij goed vast zit;
monteer het samenstel stekker
en lamphouder D weer in zijn zitting;
monteer deksel C weer op zijn
plaats.
STADSLICHTEN/
DAGVERLICHTING (DRL)
Stadslichten/dagverlichting (DRL)
(versies met ledlampen)
Neem voor de vervanging van de
lampen contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Dagrijlichten (DRL)
(versies met gloeilampen)
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
draai het wiel helemaal naar binnen;
draai de schroeven A fig. 127 los
en verwijder de klep B;
verwijder het deksel D fig. 126;
draai de lamphouder E fig.
129 linksom, verwijder de lamp F uit
stekker G en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp in de
stekker, controleer of hij goed vast zit;
monteer de lamphouder E weer
in zijn zitting en draai hem rechtsom, tot
hij hoorbaar vastklikt;
monteer deksel D weer op zijn
plaats.
RICHTINGAANWIJZERS
ZIJKANT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
druk op het lampenglas A fig. 130
om de inwendige borgveer B fig. 131 in
te drukken en trek de lichtunit naar
buiten;
127F0Y0145C
128F0Y0025C
129F0Y0026C
130F0Y0147C
141
Page 144 of 260

draai de lamphouder C linksom,
verwijder de lamp D en vervang hem;
monteer de lamphouder C in het
lampenglas A fig. 130 en draai hem
rechtsom;
monteer de lichtunit en controleer of
de inwendige borgveer B fig. 131
goed vastzit.
MISTLAMPEN
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
draai het wiel helemaal naar binnen;
draai de schroeven A fig. 132 los
en verwijder de klep B;
druk op de klem C fig. 133 en maak
de stekker D los;
draai de lamphouder E los en
verwijder hem;
verwijder de lamp en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp en voer de
hiervoor beschreven procedure in
omgekeerde volgorde uit.
ACHTERLICHTUNITS
Deze bevatten de lampen van het
stadslicht, de remlichten en de
richtingaanwijzers.
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
gebruik de bijgeleverde inbussleutel
A fig. 134;
maak met lipje B fig. 135 het
beschermdeksel C (aan de zijkant van
de bagageruimte) los en verwijder dit;
gebruik inbussleutel A om de
bevestigingen D fig. 136 van de
achterlichtunit los te maken;
verwijder de lichtunit door deze met
beide handen in de richting van de
pijlen fig. 137 te trekken;
131F0Y0171C
132F0Y0148C
133F0Y0033C
134F0Y0149C
135F0Y0150C
142
NOODGEVALLEN