
5086-3. Zelf uit te voeren onderhoud
WAARSCHUWING
■Bij het bijvullen van ruitensproeiervloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als het hybridesysteem war m is of nog
werkt. Ruitensproeiervloeistof bevat alcohol en kan vlam vatten als het bij-
voorbeeld op hete motoronderdelen wordt gemorst.
OPMERKING
■ Vul het reservoir uitsluitend m et ruitensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries in plaats van ruitensproeiervloei-
stof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van uw auto worden aangetast en de
pomp beschadigd raken, waardoor er geen ruitensproeiervloeistof meer
kan worden gesproeid.
■ Verdunnen van ruitensproeiervloeistof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien nodig met water.
Raadpleeg de op het etiket van de ruitensproeiervloeistoffles aangegeven
temperaturen voor de juiste mengverhouding.

5166-3. Zelf uit te voeren onderhoud
den geregistreerd in de bandenspanningswaarschuwingssysteem-
ECU en moet het bandenspanni ngswaarschuwingssysteem wor-
den geïnitialiseerd. Laat de identificatiecodes van de bandensp an-
ningssensoren en -zenders registreren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekw ali-
ficeerde en uitgeruste deskundige. ( →Blz. 517)
◆Initialiseren van het bandens panningswaarschuwingssysteem
Wanneer van bandenmaat wordt gewisseld, moet het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem worden geïnitialiseerd.
Als het bandenspanningswaarschu wingssysteem wordt geïnitiali-
seerd, wordt de actuele bandenspanning als referentiespanning
beschouwd.
■Initialiseren van het bandens panningswaarschuwingssysteem
Parkeer de auto op een veilige plaats en zet het contact UIT.
Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer de auto rijdt.
Breng de banden op de voorgeschreven spanning bij koude ban-
den. (→Blz. 653)
Breng de banden op de voorgeschreven spanning voor de banden in
koude toestand. Deze spanning vormt de referentiespanning voor het
bandenspanningswaarschuwingssysteem.
Zet het contact AAN.
Houd de resetknop van het
bandenspanningswaarschu-
wingssysteem ingedrukt tot
het waarschuwingslampje
lage bandenspanning drie
keer langzaam knippert.
1
2
3
4

6297-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
■Uitschakelen van het hybridesysteem
Zet de selectiehendel in stand P en druk op de startknop zoals u normaal
doet bij het uitschakelen van het hybridesysteem.
■ Vervangen van de sleutelbatterij
Omdat deze procedure een noodmaatregel is, wordt geadviseerd de batterij
van de elektronische sleutel zo snel mogelijk te laten vervange n als deze ont-
laden is. ( →Blz. 543)
■ Alarm (indien aanwezig)
Het alarmsysteem wordt niet ingeschakeld als de mechanische sle utel wordt
gebruikt om de portieren te vergrendelen.
Het alarm kan worden geactiveerd als een portier met de mechani sche sleu-
tel wordt ontgrendeld terwijl het alarmsysteem is ingeschakeld.
■ Wijzigen van de standen van het contact
Laat het rempedaal los en druk tijdens stap hierboven op de st artknop.
Het hybridesysteem wordt niet ingeschakeld en de stand verander t iedere
keer dat de knop wordt ingedrukt. ( →Blz. 312)
■ Als de elektronische sleutel niet goed werkt
●Controleer of het Smart entry-systeem met startknop niet is uit geschakeld
via de persoonlijke voorkeursinstellingen. Is de functie uitges chakeld, scha-
kel hem dan in.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstelli ngen:
→Blz. 662)
● Controleer of de energiebesparende functie voor de batterij is ingeschakeld.
Is de functie ingeschakeld, schakel hem dan uit. ( →Blz. 208)
3

6367-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Het koelvloeistofniveau is correct als het zich tussen de streepjes
FULL en LOW bevindt.
Reservoir
FULL-streepje
LOW-streepje
Vul indien nodig koelvloei-
stof bij.
In noodgevallen mag ook water
gebruikt worden als u geen koel-
vloeistof bij de hand hebt.
Schakel het hybridesysteem en de airconditioning in en contro-
leer of de koelventilatoren van de radiateur draaien en of er g een
koelvloeistof lekt uit de radiateur of de slangen.
De koelventilatoren gaan draaien als de airconditioning wordt ingescha-
keld direct na een koude start. Controleer of de ventilatoren d raaien
door ernaar te luisteren en te voelen of er luchtstroom is. Sch akel als u
hier niet zeker van bent de airconditioning nog een aantal keer in en uit.
(De ventilatoren werken mogelijk niet bij temperaturen beneden het
vriespunt.)
Als de ventilatoren niet draaien:
Zet het hybridesysteem onmiddellijk uit en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een ander e
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als de ventilatoren draaien:
Laat de auto nakijken door de dichtstbijzijnde erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en ui tgeruste deskundige.
4
1
2
3
5
6
7

6498-1. Specificaties
8
Voertuigspecificaties
Bij het gebruik van motorolie met een viscositeit van SAE 10W-30
of hoger, kan het bij extreme kou voorkomen dat de motor moeili jk
start. Daarom wordt dan motorolie met een viscositeit van SAE 0 W-
20 of 5W-30 aanbevolen.
Viscositeit (als voorbeeld wordt hier 0W-20 gebruikt): • Het gedeelte 0W in 0W-20 geeft aan dat de olie ervoor zorgt da t
de motor goed start bij koud weer. Olie met een lage waarde voo r
de W zorgt dat de motor goed start bij koud weer.
• Het gedeelte 20 in 0W-20 geeft de viscositeit van de olie weer als
de olie een hoge temperatuur heeft. Olie met een hogere viscosi -
teit (hogere waarde) is mogelijk beter geschikt wanneer met
hoge snelheden of met veel belading wordt gereden.
Merktekens oliekwaliteit:
Let er bij het aanschaffen van motorolie op of ten minste één v an
beide bovenstaande symbolen op de verpakking is gedrukt.
API-symbool
Bovenste deel: API SERVICE
SN geeft de kwaliteit van de
motorolie aan en is vastgesteld
door API (American Petroleum
Institute).
Middelste deel: SAE 0W-20
geeft de viscositeit aan.
Onderste deel: In dit deel staat
“Resource-Conserving”, wat
staat voor brandstofbesparende
en groene eigenschappen.
ILSAC-symbool
Het ILSAC-symbool (International Lubricant Standardization and Appro-
val Committee) staat op de voorzijde van de verpakking.
1
2

675Alfabetische index
Dagrijverlichting ...................... 330
Dagtellers ................................. 120
Dashboardkastje ...................... 459
Derde remlichtVervangen............................. 559
Disc met WMA-bestanden
*
Display Dynamic Radar Cruise
Control ................................ 388
Energiemonitor/ verbruiksscherm ............. .... 128
LDA (Lane Departure Alert
met stuurregeling)............... 379
Multi-informatiedisplay .......... 124
Toyota Parking Assist Monitor
*
Toyota Parking Assist- sensor ................................. 404
Waarschuwingsmeldingen .... 578
Draaiknop koplampverstelling................ 329
Dynamic Radar Cruise
Control.................................... 388 Functie .................................. 388
Waarschuwingsmelding ........ 585 E-Four ....................................... 426
ECB (elektronisch geregeld
remsysteem) .......................... 425
ECO-modus .............................. 320
Elektrisch bedienbare achterklep met touchless-functie ........... 197
Elektrisch bedienbare ruiten .. 280 Blokkeerschakelaar
ruitbediening ....................... 280
Klembeveiliging..................... 281
Knelbeveiliging...................... 281
Werking................................. 280
Elektrische stuurbekrachtiging (EPS)....................................... 425 Functie .................................. 425
Waarschuwingslampje .......... 572
Elektronisch geregeld remsysteem (ECB) ................ 425
Elektronische sleutel............... 134 Als de elektronische sleutel niet goed werkt ................... 627
Batterij vervangen ................. 543
Energiebesparende functie ... 208
Energiemonitor/
verbruiksscherm ................... 128
EPS (elektrische stuurbekrachtiging) .............. 425
Functie .................................. 425
Waarschuwingslampje .......... 572
ERA-GLONASS/EVAK ............. 480
Ergonomisch geheugen.......... 268
EV-modus ................................. 317
Extra opbergvak ...................... 462
DE
*: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasys teem.

682Alfabetische index
Sleutels ..................................... 134Afstandsbediening ........ 134, 207
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt ................... 627
Als u uw sleutels verliest ....... 135
Batterij vervangen ................. 543
Elektronische sleutel ............. 134
Energiebesparende functie ... 208
Plaatje met sleutelnummer ... 134
Sleutels ................................. 134
Startknop............................... 311
Waarschuwingszoemer......... 208
Smart entry-systeem met startknop ................................ 207 Instapfuncties ................ 186, 191
Plaats van antenne ............... 207
Starten van het hybridesysteem .................. 311
Waarschuwings- melding ....................... 585, 594
Sneeuwkettingen ..................... 435
Snelheidsmeter ........................ 120
Specificaties ............................. 644
Spiegels
Binnenspiegel ....................... 275
Buitenspiegels....................... 277
Buitenspiegelverwarming ...... 446
Make-upspiegels ................... 475
Sportmodus.............................. 320
Spraakcommandosysteem
*
Spraaktoets*
Startblokkering .......................... 85
Startknop .................................. 311 Stoelen.............................. 263, 265
Baby- en kinderzitjes
plaatsen ................................ 65
Ergonomisch geheugen ........ 268
Hoofdsteunen ....................... 270
Juiste zithouding ..................... 32
Rugleuningen achter neerklappen........................ 266
Schoonmaken ....................... 490
Stoelverwarming ................... 452
Verstellen .............................. 263
Verstellen, voorzorgsmaatregelen........ 264
Stoelverwarming...................... 452
Stuurslot ................................... 314 Waarschuwingsmelding stuurslotsysteem .. .............. 597
Stuurwiel .................................. 273
Audioschakelaars
*
Stuurwielverwarming ............ 453
Telefoontoetsen
*
Verstellen .............................. 273
Stuurwielverwarming .............. 453
Supervergrendeling................. 107
Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen ........... 657