Page 25 of 275

Sleutels, portieren en ruiten23
1. Haal de achterafdekking van deafstandsbediening.
2. Verwijder de lege batterij.
3. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de stand van de batterij.
4. Klik de achterafdekking op zijn plaats.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het
gevolg zijn van het volgende:
● Storing in de handzender.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De batterijspanning is te laag. ● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 24.Elektronisch sleutelsysteem
Voor een passieve bediening van de
volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 24
● elektrische achterklep 3 30
● contact inschakelen en motor starten 3 143
U hoeft alleen de elektronische sleu‐
tel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 22.
Page 26 of 275

24Sleutels, portieren en ruitenHandzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Batterij elektronische sleutel
vervangen
Batterij meteen vervangen zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Een bericht op
het Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden
vervangen 3 106.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
1. Verwijder het deksel.
2. Verwijder de lege batterij.
3. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de stand van de batterij.
4. Plaats het deksel.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De batterijspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie van de elektronische sleutel verande‐
ren.
Handmatig ontgrendelen 3 24.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep.
Door aan de binnenste portierhand‐ greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Page 27 of 275

Sleutels, portieren en ruiten25Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de
portieren word geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld. Een voor‐
waarde is dat de instelling is geacti‐
veerd in de persoonlijke instellingen
3 108.
Werking van handzender
OntgrendelenO indrukken.
De ontgrendelmodus kan in het menu
Persoonlijke instellingen op het Info-
Display worden ingesteld. U kunt
twee instellingen selecteren:
● Alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep worden met
één druk op O ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier, de
bagageruimte en de tankklep
worden met één druk op O
ontgrendeld. Om alle portieren te
ontgrendelen, drukt u tweemaal
op O.
Kies de relevante instelling in
Persoonlijke instellingen.
Persoonlijke instellingen 3 108.
Achterklep ontgrendelen
Druk langer op P om alleen de
achterklep te ontgrendelen.
Ontgrendelen en openen van de achterklep 3 30.
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep sluiten.
N indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 108 is geactiveerd.
Page 28 of 275

26Sleutels, portieren en ruitenWerking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één meter van het desbetreffende
portier buiten de auto bevinden.
Ontgrendelen
Steek uw hand achter de portierkruk
van een van de voorportieren om de auto te ontgrendelen of druk op de
openingsknop op de achterklep.
Houd uw hand achter de portierkruk
of houd de openingsknop op de
achterklep ingedrukt om de ruiten te
openen.
De ontgrendelmodus kan in het menu
Persoonlijke instellingen op het Info-
Display worden ingesteld. U kunt
twee instellingen selecteren:
● U ontgrendelt alleen het bestuur‐
dersportier door uw hand achter
de buitengreep van het bestuur‐
dersportier te steken.
● U ontgrendelt alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep
door uw hand achter de kruk van
het passagiersportier te steken of door op de openingsknop op de
achterklep te drukken.
● U ontgrendelt alleen de achter‐ klep door de tiptoets op de
achterklep aan te raken.
Persoonlijke instellingen 3 108
Vergrendelen
Page 29 of 275

Sleutels, portieren en ruiten27Druk met een vinger of duim op een
van de portiergrepen (in de gemar‐
keerde gebieden) of raak de tiptoets
op de achterklep aan.
Alle portieren, de bagageruimte en de
tankvulklep worden vergrendeld.
Het systeem vergrendelt, als alle
portieren na opening van een portier
dichtstaan.
Als het bestuurdersportier niet goed
gesloten is, de elektronische sleutel
in de auto blijft of het contact niet
uitstaat, is vergrendeling niet toege‐
staan en klinkt een waarschuwings‐
signaal.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was, worden de portieren vergrendeld, zelfs als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Ontgrendelen en openen van de
achterklep
De achterklep kan handenvrij worden
ontgrendeld en geopend door de
tiptoets onder de achterkleplijst in tedrukken, wanneer de elektronische
sleutel in de buurt is. De portieren blij‐ ven vergrendeld. Achterklep 3 30.
Bediening met toetsen op de
elektronische sleutel
De centrale vergrendeling kan ook
worden bediend met de toetsen op de
elektronische sleutel.
Druk op O om te ontgrendelen.
Druk op N om te vergrendelen.
Druk langer op P om alleen de
elektrisch bediende achterklep te
ontgrendelen en te openen.
Werking van handzender 3 24.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 108 is geactiveerd.
Centrale vergrendelingsknoppen
Vergrendel of ontgrendel alle portie‐
ren, de bagageruimte en de tankklep
vanuit het interieur met een schake‐
laar in het paneel van het bestuur‐
dersportier.
Druk op Q om te vergrendelen. Het
ledje in de toets brandt.
Page 30 of 275

28Sleutels, portieren en ruitenDruk nogmaals op Q om te ontgren‐
delen. Het ledje in de toets dooft.
Bediening met de sleutel bij een
storing in de centrale
vergrendeling
In geval van een storing, bijvoorbeeld
omdat de accu of de batterij van de
handzender/elektronische sleutel
leeg is, kunt u het bestuurdersportier
met de mechanische sleutel vergren‐
delen en ontgrendelen.
Handmatig ontgrendelen
Elektronische sleutel: houd de pal
ingedrukt om de geïntegreerde sleu‐
tel te voorschijn te halen.U ontgrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien.
De andere portieren kunnen worden geopend door aan de binnenhand‐
greep te trekken. De bagageruimte
en de tankvulklep worden mogelijk
niet ontgrendeld.
Als u het contact inschakelt, wordt het vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Handmatig vergrendelen
U vergrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien.
Verwijder om de andere portieren te vergrendelen de zwarte afdekking
met behulp van een sleutel.
Steek de sleutel voorzichtig erin en
beweeg deze naar de binnenkant van het portier zonder de sleutel te
verdraaien.
Verwijder de sleutel en breng de
zwarte afdekking aan.
De tankvulklep en de achterklep
worden mogelijk niet vergrendeld.
Page 31 of 275

Sleutels, portieren en ruiten29Automatisch vergrendelenAutomatisch vergrendelen na
wegrijden
Dit systeem biedt de mogelijkheid om
de portieren en de bagageruimte
automatisch tegelijkertijd te vergren‐
delen zodra de snelheid van de auto
is opgelopen tot boven 10 km/u.
Als een van de portieren of de baga‐
geruimte openstaat, vindt geen auto‐
matische centrale vergrendeling
plaats. Dit wordt kenbaar gemaakt door het geluid van opnieuw ontgren‐ delende sloten, het oplichten van h
op het instrumentenpaneel, de weer‐
gave van een akoestisch signaal en
het verschijnen van een waarschu‐
wingsbericht.
U kunt de functie permanent active‐
ren of deactiveren. Druk, bij inge‐
schakeld contact, op Q totdat een
akoestisch signaal klinkt en het bijbe‐
horende bericht verschijnt.
De stand van het systeem wordt bij
uitschakeling van het contact in het
geheugen opgeslagen.
Automatische hervergrendeling
na ontgrendeling
Deze functie vergrendelt automatisch alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep kort nadat u deze met de
handzender of elektronische sleutel
heeft ontgrendeld, vooropgesteld dat
er geen portier openstaat.
Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Kindersloten, mechanisch
Draai het rode kinderslot op het
achterportier met een sleutel in de
horizontale stand. Het portier kan niet meer van binnen worden geopend.
Om de functie te deactiveren, draait u het kinderslot in de verticale stand.
Page 32 of 275
30Sleutels, portieren en ruitenKindersloten, elektrisch
Op afstand bediend systeem dat
moet voorkomen dat de achterportie‐ ren kunnen worden geopend via de
bedieningsknoppen en dat de elek‐
trisch bedienbare zijruiten in de
achterportieren kunnen worden
bediend. De knop bevindt zich in de
middenconsole vóór de keuzehendel.
Inschakelen
Druk op R. Het lampje in de knop gaat
branden en er verschijnt een bevesti‐
gingsbericht. Het lampje blijft branden totdat het kinderslot wordt uitgescha‐
keld.
Uitschakelen
Toets R nogmaals indrukken. Het
lampje in de knop dooft en verschijnt
een bevestigingsbericht. Dit lampje
blijft branden zolang het kinderslot
ingeschakeld is.Portieren
Bagageruimte
Achterklep Openen
Druk na ontgrendeling op de tiptoets
onder de achterkleplijst en open de achterklep.